DONDERDAG 4 DECEMBER 1924. 333 De volgnrs. 470 tot en met 474 en 477 worden achtereen volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange nomen. Volgnr. 478 vervalt, wegens overbrenging van dezen post van Hoofdstuk X naar Hoofdstuk VI. Volgnrs. 479, 483 tot en met 496, en 510 tot en met 516 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 518, luidende: rtKosten voort vloeiende uit de overeenkomst van borgstelling voor de reken- plichtige ambtenaren der gemeente en voor hunne plaats vervangers195. De heer Wilbrink zegt geen voorstel dienaangaande te zullen doen, maar er alleen de aandacht van den Raad op te willen vestigen, dat vele winkeliers in hun bedrijf door den toonwinkel van de Lichtfabrieken geschaad worden, daar het een gewone winkel is geworden, waar niet alleen gede monstreerd wordt. De toonwinkel heeft reeds veel voor op de winkeliers, daar hij geen reclamekosten behoeft te betalen, omdat hij op de aanvraagformulieren voor gas en electrici- teit aanbevolen wordt. Spreker weet een geval van iemand, die door een particulieren winkelier naar den toonwinkel gestuurd is voor een aanvrage en daar overgehaald is om alles in den toonwinkel te koopen. Zulk een minderwaardige concurrentie is niet in het belang van een goede verstand houding tusschen particulieren en gemeentelijke instellingen. Bovendien levert de toonwinkel ook op afbetaling, hetgeen leidt tot leven boven de krachten der menschen. Spreker acht het een teruggang in den zedelijken maatstaf, die wordt aangelegd, wanneer men dezen maatregel aanprijst, die door sommige winkeliers wordt getroffen zoogenaamd om het den menschen gemakkelijker te maken. Spreker acht zoo iets verderfelijk; het verleidt de menschen om boven hun stand te gaan leven, met de ongelukkige gevolgen daarvan. Dit systeem, dat in zijn wezen ook voor het sociale leven en de maatschappelijke verhoudingen verderfelijk is, wordt ook toegepast door de gemeente. In den gemeentewinkel heeft men verkoopers, die zich er op beroemen, dat, als er daar menschen komen om een gascomfoor te koopen, zij ten slotte een gasfornuis nemen. Dat kan een bewijs zijn van een goede verkoopkracht, en dat zal tot gevolg hebben, dat de gemeente allicht wat meer gas verkoopt, maar de koopers steken zich zoodoende in de schuld. De heer Knuttel. Wat hebben wij daarmede te maken? De heer Wilbrink zegt, dat de gemeente aldus niet mede werkt aan de handhaving van de goede grondslagen van het maatschappelijk leven. Het wordt den menschen voorgespiegeld, dat het zoo gemak kelijk is; het heet: ge behoeft maar zooveel per maand of per week te betalendat kan voor u geen overwegend bezwaar opleveren. Ja, zoolang het dien menschen goed gaat, kan het geen overwegend bezwaar opleveren, maar het ligt niet op den weg der gemeente om op die manier de menschen er toe te bewegen om inkoopen boven hun vermogen te doen. Nu zal die manier van koopen vooral toegepast worden door menschen met vaste salarissen, als ambtenaren en der gelijke, maar de een kijkt naar den ander en zoo zullen ook anderen door dat voorbeeld verleid worden, die dan allicht daardoor financieel in het moeras zullen komen te zitten. Spreker acht het zeer verderfelijk, dat de gemeente door haar verkoopsysteem daartoe medewerkt en spreekt de hoop uit, dat daaraan binnen niet te langen tijd een einde zal gemaakt worden. Spreker acht het ook verkeerd, dat de gasfabriek nieuwe gasleidingen aanlegt, maar reparatie's door particuliere fitters laat verrichten. De heer Kooistra zegt, dat het op afbetaling koopen van noodzakelijke dingen absoluut niet erg is, daar de gemeente hier geen woekerrente berekent. De heer Groene velb zegt met genoegen van den heer Wilbrink vernomen te hebben, dat de toonwinkel zulke goede verkoopers heeft, daar altijd gezegd wordt, dat de ambtenaren geen hart voor de zaak hebben. Het op afbetaling koopen bij de winkeliers is iets heel gewoons. Om te kunnen concurreeren, moet de gemeente het ook doen! De heer Sanders zegt, dat de door den heer Wilbrink genoemde bezwaren een punt van overleg uitmaken tusschen de commissie ad hoe uit de Middenstandsvereenigingen, de Directie van de Lichtfabrieken en spreker. Voorzoover mogelijk is, zonder de belangen van gemeente en consumenten te schaden, aan die bezwaren tegemoetgekomen. Zoolang die bespreking nog voortduurt, kan spreker zich er verder niet over uitlaten. Het systeem van in huurkoop geven draagt niet sprekers sympathie weg, maar men moet een verschil maken wat betreft luxe-artikelen en verbruiksartikelen, welke men in de huishouding dagelijks noodig heeft, waartoe zonder twijfel behooren de artikelen, die in den gemeentewinkel verkocht worden. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 518 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (De heer Kooistra had de vergadering inmiddels verlaten.) De volgnrs. 519 tot en met 524, 526. tot en met 532, 534 tot en met 541, 543 tot en met 551, 553 tot en met 557, en 559 tot en met 566 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 567, luidende: nUitkeering aan het bedrijf (Gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst) f 251.500.—". Hierbij stelt de Voorzitter tevens aan de orde: XIX. Praeadvies op het voorstel van den heer Sijtsma en Mevrouw van ltallievan Embden, in zake het overwegen van de mogelijkheid van het aanbrengen van zoodanige ver eenvoudigingen in den Gemeentelijken Reinigings- en Ont- smettingsdienst, dat de kosten van dezen dienst niet onbe langrijk zullen verminderen. (Zie Ing. St. No. 299.) De heer Sijtsma brengt Burgemeester en Wethouders dank voor hun gedocumenteerd praeadvies, waaruit blijkt, dat be langrijke besparingen, als spreker gemeend had, niet verkregen kunnen worden. Wel meent spreker, dat op enkele onderdeelen wel te besparen zou zijn. Aan spreker is gebleken, dat men in andere plaatsen druk bezig is aan het bezuinigen op dezen dienst, maar van dergelijk streven blijkt hier nog niets. Het getal opzichters is hier te groot. Een van die drie functionarissen zou men best kunnen missen. Dit demonstreert zich zeer duidelijk, nu er twee opzichters sinds eenige maanden niet actief zijn geweest wegens ongesteldheid, terwijl de zaak toch marcheert. Drie opzichters zijn te veel; één, die per fiets alles controleert, zou alreeds voldoende zijn. Verder is er een schilder werkzaam, die 300.aan verf gebruikt, terwijl hij een inkomen van f 1750.heeft. Dit is geen verhouding. Men geeft den man dan ook maar werk voor een ander doel. Het beste zou zijn dit werk te doen verrichten door een schilder van Gemeentewerken. Ook heeft men een stalbaas en 3 stalknechts voor 12 paarden, terwijl men in Haarlem voor 37 paarden slechts 4 knechts heeft en in de manege in Leiden zorgen voor 15 paarden slechts 2 knechts. Spreker zal op dit oogenblik niet meer gevallen noemen, waarop bezuinigd zal kunnen worden, maar er liever met den Wethouder eens over spreken. Hier kunnen we toch niet uit maken, wie gelijk heeft. Het rapport van Burgemeester en Wethouders is vrijwel gelijk aan dat van den Directeur van den dienst, het heeft er dus veel van, dat Burgemeester en Wethouders op diens kompas hebben gevaren en natuurlijk is de Directeur geneigd alles van de lichtzijde te zien. Daarom vindt spreker een onderhoud met den Wethouder wel noodig. De heer Mulder dankt den heer Sijtsma voor den lof aan Burgemeester en Wethouders gebracht en zegt, dat de aan gegeven besparingen, al zijn zij klein, niet te versmaden zijn. De ontsmettingsdienst houdt altijd één ambtenaar bezig. Spreker ontkent, dat men het aantal opzichters zou kunnen verminderen, nu er twee ongesteld zijn. Indien men een ambtenaar ontslaat, moet men toch beginnen met wachtgeld te geven Spreker verzoekt den heer Sijtsma zijn opmerkingen op schrift te brengendan kunnen zij overwogen worden. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het voorstel van den heer Sijtsma en mevrouw van ltallievan Embden als afgedaan te beschouwen, waarna volgnr. 567 zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 568, 570 tot en met 573, 575 tot en met 580, 582 tot en met 584, 587 tot en met 589 en 593 tot en met 598 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 5