222
wagen het geval is. Het vervoer met auto's is alleen dan
aan te bevelen en dan ook vaak noodzakelijk, wanneer de
af te leggen afstanden zeer groot zijn en indien aan beide
zijden van de auto kan worden gewerkt. Te Leiden, met
zijn vele waterwegen, is dit laatste meestal niet mogelijk.
Uit het desbetreffend rapport, dat wij te Uwer inzage in
de Leeskamer hebben neergelegd, zal U blijken, dat het
bezigen van vuilnisautomobielen hier ter stede vooralsnog
uit een financiëel oogpunt niet raadzaam is.
Uit het bovenstaande moge Uwe Vergadering duidelijk
zijn geworden, dat verwezenlijking van het bezuinigings
denkbeeld, neergelegd in het voorstel van den heer Sijtsma
en mevrouw van Itallievan Bmbden, niet mogelijk is,
indien men althans, gelijk de voorstellers zelf zeggen, voor
komen wil, dat een behoorlijk functionneeren van den reinigings-
en ontsmettingsdienst onder de eventueel te nemen maat
regelen zou lijden.
Het is ons overigens niet geheel duidelijk, waarom juist
ten opzichte van dezen dienst een voorstel, als het onder
havige, is ingediend. Men kan toch moeilijk beweren, dat
de dienst luxueus of overdadig is ingericht, noch ontkennen,
dat hij zuinig beheerd wordt. Wanneer desondanks de dienst
een betrekkelijk groot nadeelig saldo oplevert, dat) blijkt
daaruit, dat de kosten van een behoorlijken reinigings- en
ontsmettingsdienst in een gemeente als Leiden nu eenmaal
niet minder kunnen bedragen. Het netelige bezuinigings-
vraagstuk zou inderdaad gemakkelijk zijn op te lossen,
indien men in een dergelijk geval met bezuinigingen door
zou kunnen gaan, totdat het nadeelig saldo verdwenen was,
zonder dat de dienst er door werd geschaad! Nu dit laatste
niet te ontgaan zou zijn, rijst de vraag, waarom juist de
reinigings- en ontsmettingsdienst onvoldoende zou moeten
worden ingericht, met al de nadeelige gevolgen van dien.
Is het bezit van een degelijke en deugdelijke reiniging en
ontsmetting in een stad als de onze niet evenzeer van groot
hygiënisch en aesthetisch belang als bijv. een goede volks
huisvesting? Stellen de indieners van het voorstel op een
goede reiniging en ontsmetting minder prijs dan op een
goede straatverlichting, goed onderwijs, voldoende veilig
heidszorg? Dit alles kost óók veel geld aan de gemeente,
legt óók zware lasten op de schouders van de gemeentenaren,
maar evenmin als deze belangen, mogen die van den
reinigings- en ontsmettingsdienst uit overwegingen van zuiver
financiëelen aard worden verwaarloosd, en dit te minder,
wanneer vaststaat, dat de behartiging van die belangen
met geringere uitgaven niet behoorlijk kan plaats vinden.
En, wij herhalen het, de Reiniging is te Leiden niet duur.
Een vergelijking met andere gemeenten wijzen de voor
stellers wel bij voorbaat van de hand, maar dat neemt niet
weg, dat men wel degelijk waarde mag hechten aan de
cijfers, geldende voor gemeenten, die op dit punt met Leiden
vergeleken kunnen worden. Zonder daaraan verdere beschou
wingen vast te knoopen, achten wij het daarom niet ondienstig
hier enkele van die cijfers te noemen. Per jaar per hoofd
van de bevolking kost, zijn wij wel ingelicht, de gemeente
reiniging in: Deventer (33100inw.) 3.94Zwolle (36900 inw.)
4.94; Enschedé (43000 inw.) ƒ5.25; Leeuwarden (45000 inw.)
6.11; Nijmegen (69800 inw.) 4.62; Haarlem (80100 inw.)
4.39 en Groningen (94100 inw.) t 4.71. Te Leiden (67100 inw.)
waren de kosten over 1923, zooals gezegd, 3.48 per inwoner
en per jaar.
Resumeerende deelen wij Uwe Vergadering mede, dat ons
College, evenals de Commissie van Fabricage, geen enkele
verandering in den dienst van de gemeentelijke reiniging en
ontsmetting zou weten aan te brengen, die met behoud van
een behoorlijke junctionneering van dien dienst, tot een ook
maar eenigszins belangrijke vermindering van de uitgaven
zou kunnen leiden.
Onder deze omstandigheden heeft het, naar het ons wil
toeschijnen, weinig zin, het voorstel van den heer Sijtsma
en mevrouw van Itallievan Embden aan te nemen, omdat
wij aan de in dat voorstel vervatte uitnoodiging toch niet
anders zouden kunnen voldoen, dan door het bovenstaande
te Uwer kennis te brengen.
Mitsdien geven wij U in overweging, meergenoemd voorstel
hiermede als afgedaan te beschouwen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 22 Augustus 1924.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Ondergeteekenden hebben de eer u voor te stellen Burg.
en Weth. uit te noodigen de mogelijkheid te overwegen,
in den gemeentelijken reinigings- en ontsmettingsdienst zoo
danige vereenvoudigingen aan te brengen, dat de kosten
ervan niet onbelangrijk zullen worden verminderd, zonder
dat een behoorlijk functioneeren van den dienst er onder
lijdt
en voorts om, liefst vóór de behandeling van de begroo
ting dienst 1925, het resultaat hunner overwegingen den
Raad mede te deelen.
K. Sytsma.
W. van Itallievan Embden.
T 0 E L I C II T I N G.
De voorstellers ontveinzen zich niet de groote bezwaren,
die er aan verbonden zijn om een dienst, welke in een
minder duren tijd werd ingevoerd en gestadig is uitgegroeid,
zoodanig te veranderen, dat de kosten ervan belangrijk
zouden verminderen. Doch van den anderen kant mag het
niet worden voorbijgezien, dat de jaarlijks toenemende
tekorten een druk op de gemeentenaren legt, die te eeniger
tijd onhoudbaar zal blijken te zijn. Dit zou nu reeds het
geval zijn, indien door welke omstandigheden dan ook, de
winsten uit de exploitatie der Fabrieken van Gas en Elec-
triciteit aanzienlijk minder waren.
Een beioep op andere gemeenten, zooals b.v. Den Haag,
waar de kosten van dezen dienst per hoofd nog hooger zijri,
doet niets af van het feit, dat deze dienst, bij een voort
gaande vermeerdering der tekorten, zooals dit in de laatste
jaren het geval was, boven de draagkracht van onze ge
meen te. gaat.
Mocht het waar zijn, dat indertijd, met name door invoe
ring der vuilverbranding, een systeem is gekozen, dat voor
een gemeente als de onze, te kostbaar is, dan ware een
breken met dit systeem, hoe eer, hoe beter.
Zou, wat ook meermalen is beweerd geworden, de ophaal
dienst zonder al te groot bezwaar voor een richtige functio
neering, kunnen worden vereenvoudigd, dan is die vereen
voudiging mede dringend noodig.
Het is voor de leden van den Raad, aan wie slechts
weinige gegevens ten dienste staan, en bezwaarlijk daar
over volstrekt vertrouwbare inlichtingen kunnen verkrijgen,
moeilijk, zoo niet onmogelijk, om zelf met bezuinigings- en
vereenvoudigingsvoorstellen te komen.
Dit ligt op den weg van het College van Burg. en Weth.
Het is daarom dat ondergeteekenden het bovenstaand voor
stel hebben gedaan, dat zij dringend bij hunne medeleden
aanbevelen en waarvan zij hopen, dat het welwillend door
Burg. en Weth. aanvaard zal worden, vooral ook, omdat
het aan de openbare meening voldoening zal schenken, als
zij weet, dat het gemeentebestuur niets onbeproefd laat, om
de kosten van dezen dienst te verminderen.
N°. 300. Leiden, 18 November 1924.
Naar aanleiding van nevensgaand voorstel van Uwe mede
leden, den heer Groeneveld, mevrouw van ItallievanEmbden
en den heer Sijtsma, om langs de Breestraat trottoirs te
doen aanleggen, deelen wij U mede, dat herhaalde overweging
van dit ree Is meermalen geuite denkbeeld ons tot de over
tuiging heeft geleid, dat de toeneming van het verkeer, welke
in het bijzonder de laatste jaren in zoo sterke mate valt
waar te nemen, den aanleg van trottoirs op de smalste
gedeelten van de Breestraat, den hoofd verkeersweg in deze
gemeente, inderdaad noodzakelijk maakt.
Tengevolge van het aldaar maken van trottoirs, gepaard
gaande met opruiming van nagenoeg alle stoepen, zal er
voor het verkeer meer ruimte beschikbaar komen en zullen
met name de voetgangers zich veilig over een afzonderlijk,
uitsluitend voor hen bestemd, voetpad kunnen bewegen. Het
behoeft geen nader betoog, dat de toestand door een en
ander belangrijk zal verbeteren.
Naar ons oordeel komt voor trottoiraanleg het eerst in
aanmerking het gedeelte van de Breestraat, gelegen tusschen
het Kort Rapenburg en de Vrouwensteeg. Ook de Commissie
van Fabricage is deze meening toegedaan. De kosten van
aanleg van trottoirs aan beide zijden van de straat (tusschen
Rapenburg en Papenstraat bevindt zich aan ééne zijde van
den weg reeds een trottoir) worden voor eerstgenoemd
weggedeelte geraamd op 12000.een uitgave, welke
ons voor dit nuttige doel volkomen gewettigd voorkomt.
Is dit werk in het jaar 1925 tot stand gekomen, dan zou
in het daarop volgende jaar het gedeelte van de Breestraat
tusschen de Koornbrugsteeg enjjhet Steenschuur onder handen
genomen kunnen worden; de kosten daarvan ramen wij op
ongeveer 13000.
Wat de opruiming van de stoepen betreft, zij nog opge
merkt, dat de stoepen, thans aanwezig voor de café's „de
Harmonie" (Breestraat no. 16), „Central" (Breestraat no. 49)
en van de sociëteit „Minerva" (Breestraat no. 48) behouden
kunnen blijven. De stoep van laatstgenoemd gebouw zou