200 strekking als de bovenbedoelde, geen meerderheid kon ver werven. Uwe Vergadering was derhalve met ons College van meening, dat tegen het maken van een verbindingsweg van het midden van den Maresingel, met name van een weg dwars over het terrein der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, naar de binnenstad overwegende bezwaren bestonden. Niettemin zou ons College, gelijk de Voorzitter bij de bespreking van deze zaak deed uitkomen, op dit punt diligent blijven, omdat ook onzerzijds niet werd ontkend, dat er bij de steeds toenemende bebouwing van de wijken achter den Maresingel, aan een korteren verbindingsweg naar het centrum der stad, dan de bestaande singelovergangen (Warmonderbrug en Heerenpoortsbrug) opleveren, behoefte bestond. Wij hebben nu alsnog nagegaan, of en op welke wijze er een bruikbare en ook uit financieel oogpunt aannemelijke oplossing van het onderhavige vraagstuk waarop o.a. ook Uw medelid, de heer Eerdmans, in een artikel in het Leidsch Dagblad van 4 Juli 1923 de aandacht vestigde te vinden zou zijn. Voorgelicht door de Commissie van Fabricage en door Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, hebben wij de onderscheidene plannen, met betrekking tot den bedoelden verbindingsweg ontworpen, overwogende in de Leeskamer ter inzage liggende rapporten en teekeningen kunnen U daarvan een overzicht geven. Het zou ons te ver voeren, hier al die plannen, met hunne voor- en nadeelen, te bespreken en het zij ons derhalve ver oorloofd U te dezer zake naar de diverse rapporten te verwijzen. Het groote bezwaar tegen een verbinding met het midden van den Maresingel vormt, zooals wij destijds in ons prae- advies reeds uiteenzetten, het terrein van de Stedelijke Licht fabrieken, dat daar juist tegenover is gelegen. Bij het zoeken naar een bevredigende oplossing moet er n.l. rekening mede worden gehouden, dat splitsing van het eigenlijke fabrieks terrein uit een bedrijfsoogpunt ontoéldatbaar is. Hoofdzakelijk om deze reden moet van de verwezenlijking van andere plannen, hoe aanbevelenswaard deze misschien op zich zelf beschouwd ook mogen lijken, worden afgezien. Het eenige middel, om bena deeling van gewichtige fabrieksbelangen zooveel mogelijk te ontgaan en niettemin aan de behoefte aan een verbindings weg ter plaatse genoegzaam tegemoet te komen, is daarom gelegen in het maken van een doorgang vlak langs de, thans gesloten, begraafplaats, aan de zijde van het terrein der Lichtfabrieken. Reeds in ons voorstel van 28 Augustus 1922 werd de mogelijkheid van het maken van zulk een tijdelijken doorgang erkend, terwijl de heer Groeneveld in Uwe Ver gadering van 25 September d. a. v. deze oplossing, zij het als noodmaatregel, aanbeval. Wij zouden intusschen den aanleg van den hier bedoelden verbindingsweg niet als een „noodmaatregel", doch als een voorloopige, en, naar het ons thans voorkomt, als zoodanig ook alleszins aannemelijke, oplossing van het verkeers- vraagstuk willen beschouwen. Immers, de nieuwe verbin dingsweg is in velérlei opzicht te vergelijken met het Paterstraatje en de Paterbrug, die indertijd voor een over eenkomstig doel werden aangelegd; slechts zal over den nieuwen weg naar den Maresingel ongetwijfeld een drukker verkeer plaats vinden dan door het Pater straat je. Uit de hierbij overgelegde situatieteekening A en blauw druk B moge de beteekenis van den ontworpen weg, zoowel in verband met de bestaande verbindingswegen, als wat den weg zelf betreft, blijken. Met name wijzen wij er op, dat ten opzichte van de bebouwing benoorden den Mare singel de ligging van den weg uiterst gunstig is. Het tracé verdient dan ook de voorkeur boven andere doorgangen; een blik op de plattegrond van dit stadsgedeelte toch doet zien, dat zelfs al leverde de aanwezigheid der fabrieks terreinen géén onoverkomenlijk bezwaar op tegen een weg ongeveer in het verlengde van de Volmolengracht, dan toch zulk een weg, door zijn ligging, voor de talrijke bewoners van de wijken achter den Maresingel veel minder voordeelig zou zijn, dan de dezerzijds ontworpen verbindingsweg, dien wij op de teekening in rood hebben aangegeven. Die weg zal loopen van de Langegracht door de 3 M. breede Huigstraat noordwaarts tot den Zuidelijken rand van de voormalige begraafplaatseen drietal aan de gemeente toebehoorende huisjes zal dienen te worden gesloopt, waar door een pleintje gevormd zal worden, dat aan een gemak kelijk en veilig verkeer ten goede zal komen. Ook de Huig straat, hoewel slechts 3 M. breed, is bij een goede bestrating en verlichting voor het doel zeer wel bruikbaar; verschil lende straten en doorgangen met druk verkeer in de binnen stad zijn daarmede op één lijn te stellen. Van genoemd pleintje loopt de weg vervolgens eerst in Noordelijke, daarna in Noord-Oostelijke richting langs den rand der begraafplaats, waarvan een gedeelte zal moeten worden afgegraven. Ingevolge de bepalingen van de Wet van 10 April 1869 (Stbl. No. 65) zal in den grond, waarin begraven is, voorloopig niet tot eenigszins groote diepte gegraven mogen worden. Het 'is deze omstandigheid, die ons de hier besproken oplossing van het verkeersvraagstuk als voorloopig deed aanmerken. Is na verloop van tijd doorgraving van de begraafplaats mogelijk, dan kan, zoo dat alsdan noodig wordt geoordeeld, tot den aanleg van den verbindingsweg in definitieven vorm worden overgegaan. Van dien toekomstigen toestand kan het ter inzage liggende plan IV U een beeld geven. De vöorloopige weg langs den rand der begraafplaats zal worden bevloerd met basaltinetegelsaan de Westzijde langs de sloot wordt een schoeiing met hek gemaakt, terwijl aan de Oostzijde een ijzeren hek van vlechtdraad voor een behoorlijke afscheiding zorg draagt. De overgang over den Maresingel zal voorloopig gevormd worden door een houten ophaalbrug, waarvan het beweeg bare gedeelte 3.50 M. breed en 8 M. wijd is. De brug zal door personeel van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit worden bediend. Wat de hoogteligging van den verbindingsweg betreft, zij opgemerkt, dat de weg van bovenvermeld pleintje tot het dek der ophaalbrug geleidelijk oploopt van 0.40 -f- N.A.P. tot 1.30 -|- N.A.P.hij zal dus zoowel voor voetgangers als voor wielrijders en bestuurders van handkarren zeer gemak kelijk bruikbaar zijn. Aan de zijde van den Maresingel vormt de oprit een iets sterkere helling, die evenwel niet hinderlijk, maar overigens onvermijdelijk is, omdat de ontworpen doorvaarthoogte (0.95 -j- N.A.P.) geen verlaging gedoogt. De kosten van het maken van de brug over den Mare singel worden geraamd op ongeveer 13000.die van den aanleg van den weg langs de begraafplaats en verdere werken op ƒ10.000.De totale kosten begrooten wij der halve op rond ƒ23000. Deze uitgave achten wij onder de gegeven omstandigheden alleszins gerechtvaardigd, aangezien de bovengeschetste ver bindingsweg in een sterk gevoelde behoefte zal voorzien en zijn nut in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid nog zal toenemen. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering in overweging door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, model D, ten behoeve van den aanleg, volgens het mede overgelegde plan V, van een voor- loopigen verbindingsweg van de Langegracht naar den Mare singel, een bedrag van 23000.te onzer beschikking te stellen en ons College te machtigen voor dien aanleg het noodige te verrichten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 269. Leiden, 13 October 1924. Namens de Plaatselijke Schoolcommissie hebben wij de eer Uw College volgende aanbeveling te zenden ter vervulling van de vacature-Hocks in onze Commissie: le. de heer J. M. MAZUREL, onderwijzer aan de openbare school voor M.U.L.O. Pieterskerkstraat; 2e. de heer A. MEERBURG, onderwijzer aan de Leerschool, Oude Vest. Namens de Plaatselijke Schoolcommissie, T. S. Goslinga, Voorzitter. A. J. Oostdam, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 270. Leiden, 13 October 1924. In verband met de bebouwing van de perceelen aan de Oosterstraat alhier, Sectie K no. 3703, den Hoogen Rijndijk Sectie M no. 3364 en den Hoogen Rijndijk Sectie O nis 15 en 32, is het noodig dat de tusschen de rooilijnen op die perceelen en den openbaren weg gelegen grond en water in eigendom aan de gemeente overgaan. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging, te besluiten zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom bij de gemeente over te nemen a een strookje grond aan de Oosterstraat alhier, deel uitmakende van het kadastrale perceel dezer gemeente Sectie K no 3703, ter grootte van ongeveer 4 cA., gelegen tusschen de rooilijn op dit perceel en den openbaren weg (Oosterstraat) b een strookje grond aan den Hoogen Rijndijk alhier, deel uitmakende van het kadastrale perceel dezer gemeente Sectie M no 3364, ter grootte van ongeveer 5 cA., gelegen tusschen de rooilijn op dit perceel en den openbaren weg (Ilooge Rijndijk); c een strook grond (geprojecteerde straat) en water (halve

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 4