194 1®. in onderdeel I wordt gelezen: in plaats van 165940.266195. 35940.— 64195.— en 130000.— „202000.—; 2°. in voorwaarde b. van onderdeel III wordt gelezen inplaats van 25 beneden- en 25 bovenwoningen„38 beneden en 40 bovenwoningen en 2 winkels"; 3°. in voorwaarde Jc. van onderdeel III wordt bet cijfer 3 vervangen door 4; 4°. aan de voorwaarden van onderdeel III wordt toege voegd de volgende voorwaarde: „v. de belegging van de kasgelden waaronder begrepen „die, welke betrekking hebben op het eerste bouwplan aan „de Eijndijkstraat moet geschieden op door Burgemeester „en Wethouders te bepalen wijze"; D. vast te stellen den hierbij overgelegden begrootings- staat, model D, dienst 1924. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. WONINGBOUWVEREENIGING „ONS DOEL". Gewijzigd plan voor den bouw van 38 beneden-en 40 boven woningen en 2 winkels op een terrein aan de Roode Laan en de Pieter de la Courtstraat. (Woning wetbouw). TOTALE UITGAVEN. Nieuw Plan. EXPLOITATIE-BEGROOTING NIEUW PLAN. Uitgaven: Annuïteit 6.077 (75 jaar) van 64195. 6.344 (50 jaar) van 202000. Grondbelasting, assurantie en algemeene on kosten 80 X 25. Onderhoud 80 X ƒ35. Waterleiding met waterspoeling W.C. 80 X 18. Totaal Inkomsten. Huuropbrengst 2 winkels met bovenhuizen 2 X 52 X 15-—, is1560.— 38 beneden- en 38 bovenwoningen 21396.01 3901.13 12814.88 2000 2800.— 1440.— 22956.01 22956.01 Voor een sluitende begrooting behoort de gemiddelde huurprijs van 38 beneden- en 38 bovenwoningen te bedragen 21396.01 is 5.41 per week en per woning. N°. 258. Leiden, 19 September 1924. De woningbouwvereeniging „Eensgezindheid" verzoekt Uwe Vergadering, blijkens onderstaand adres, de kosten van straataanleg en rioleering bij de uitvoering van woning bouwplannen voor rekening van de gemeente te nemen. Zooals Uwe Vergadering bekend is, werden deze kosten tot nog toe steeds ten laste van het bouwplan der betrok ken vereeniging gebracht en maakten zij dus deel uit van den kostprijs der woningen, zoodat de over die kosten ver schuldigde rente en aflossing uit de huuropbrengst in dien en voorzoover althans geen bijdrage in het exploitatie tekort is verleend moeten worden gevonden. Hierbij moet intusschen worden opgemerkt, dat als regel ten laste van een bouwplan eener vereeniging niet meer komt dan een straatbreedte van 20 M., zoodat, indien een straat breeder is, de aanleg, rioleering enz. over die meerdere breedte door de gemeente wordt gedragen, terwijl, zoo de bebouwing aan één zijde van den weg is gelegen, met in achtneming van genoemde maximum-breedte, de vereeniging in het algemeen slechts de kosten van den aanleg van de halve straat behoeft te betalen. Dat de bouwvereenigingen met de uitgaven van rioleering en bestrating worden belast is gegrond op de bij verordening van 18 December 1913 (Gemeenteblad Ho. 43) vastgestelde regelen voor den aanleg van straten en wegen, welke regelen eveneens van toepassing zijn ten aanzien van den particulieren woning bouw. Art. 1 dier verordening bepaalt, dat het aan anderen dan de gemeente is verboden straten of wegen aan te leggen en dat deze aanleg door de gemeente slechts plaats vindt op aan haar toebehoorenden grond, m. a. w. dat de benoodigde grond aan de gemeente kosteloos in eigendom moet worden overgedragen, terwijl ten slotte het tweede lid van art. 2 voorschrijft, dat bij de voorwaarden, door den Gemeenteraad voor de eigendomsoverdracht te stellen, de geldsom wordt bepaald, die ter bestrijding van de kosten van den straat-of wegaanleg en daarmede verband houdende werken aan de gemeente moet worden voldaan. Ook de bouwvereenigingen moeten alzoo den stratengrond kosteloos ter beschikking van de gemeente stellen en de kosten van straataanleg in de gemeentekas storten, doch evenals bij den particulieren bouw, belast de gemeente zich met het beheer en het onder houd van de straat. Inwilliging van het verzoek van de vereeniging „Eensge zindheid" zou dus zijn in strijd met het stelsel in genoemde verordening neergelegd en er bestaat dan ook, zoowel bij ons College als bij de Commissie van Fabricage, overwegend bezwaar aan den wensch van adressante gevolg te geven. Het stelsel der verordening is toch zeer rationeel. Immers, het is een algemeen bekend feit, dat terreinen, die nog niet bouwrijp zijn gemaakt, d. w. z. die niet zijn gelegen aan aangelegde straten, goedkooper zijn, dan terreinen, waarop wel een stratenplan is uitgevoerd. Dit verschil in prijs zal in het algemeen nauw verband houden met de kosten van het maken der straten. Het gevolg van het door de vereeniging „Eensgezindheid" voorgestane denkbeeld, dat natuurlijk ook voor den particulieren bouw zou moeten gelden, is dus, dat de gemeente de kosten van den straat aanleg betaalt, doch dat de meerdere waarde van den grond, die op haar beurt weder tot uiting komt in den koop- of huurprijs der woningen en in vele gevallen ongeveer gelijk zal staan met het bedrag dier kosten, ten bate van den grondexploitant komt. Op deze wijze wordt een breede groep van ingezetenen de belastingbetalers benadeeld ten bate van enkele personen. Dat zulks zeer ongemotiveerd zou zijn behoeft geen verder betoog. En het is even onre delijk, de door adressante gewenschte regeling alleen te laten gelden voor den vereenigingsbouw. Afgezien hiervan, dat alsdan de meest schromelijke onbillijkheid wordt begaan tegenover den particulieren woningbouw, verdient een der gelijke regeling ook afkeuring, omdat zij juist den terugkeer tot normale omstandigheden zou bemoeilijken. Het doel moet zijn, dat de particuliere bouw evenals voorheen ook in de toekomst weder de leidende rol vervult bij de voor ziening in de woningbehoefte en dat de bouwvereenigingen slechts aanvullend optreden. Dit doel zou niet worden ver wezenlijkt, wanneer een regeling werd getroffen, die de particuliere ondernemers tegenover den bouw door of van wege de overheid in een zoo ongunstige positie plaatste. Ha bovenstaande algemeene beschouwingen, die op zich zelf reeds voldoende aanleiding tot afwijzing van het ver zoek geven, zij het ons vergund nog enkele korte aanteeke- ningen te maken ten opzichte van de in het adres voor komende argumenten. Allereerst zij opgemerkt, dat onjuist is de in het adres gegeven voorstelling als zou alhier momenteel nog een woningbouw-vraagstuk bestaan in dien zin, dat maatregelen moeten worden beraamd voor den bouw met overheidssteun van een groot aantal woningen ter voorziening in den woning nood. De laatste jaren heeft een krachtige aanbouw plaats gehad; ook in den loop van dit en het vorige jaar is nog de medewerking van Uwe Vergadering gevraagd en verkregen voor de stichting van een zeer belangrijk aantal huizen, en wanneer alle thans in uitvoering zijnde of eerlang in uitvoering komende plannen zijn voltooid, zal de ergste woningnood ongetwijfeld zijn geleden. Een vraagstuk, als adressante bedoelt, is dus thans niet aanwezig, doch daar mede vervalt ook de reden, zoo die overigens al bestond, Oud Plan. Oppervlakte bouw- en straatterrein (Sectie M. nis 723,725,726,727,728, 729, 731, 2817, 3706, 3707, 3708, 3803)6365 M2. Eigenlijk bouwterreini 5200 M2. Oppervlakte straten 1165 M2. Grondvoot schol Grondaankoop. Kosten van overdracht. Dempen sloot,rioleering en bestrating Beerputten met aan sluiting Onvoorzien Bouwvoorachot. f 14639,50 440,- 14150,— 3600.— 3110,50 Bouwkosten (50 woningen ƒ2600, ld. (48 woningen en 2 win kels k f 2600,— en 30 woningen k f 2400,—) f 35940 130000,— Totale stiohtingskosten 165940,— 10065 M2. 7450 M2. 2615 M2. f 23149,50 695,- 28650,— 5700,- 6000,50 f 64195,- 202000,— f 266195,- O X i O

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 4