DINSDAG 2 SEPTEMBER 1924.
219
vinden, maar wat betreft den inhoud blijft de regeling dezelfde,
behoudens het schoolgeld.
Overigens houden de vacanties hier opzettelijk gelijken tred
met die van Gymnasium en Hoogere Burgerschool en het is
moeilijk om daarin nu incidenteel verandering aan te brengen.
De heer Knuttel stelt voor om punt e van art. 14 te doen
vervallen. Er moet gebroken worden met de slechte gewoonte
om op nationalistische feestdagen de scholen te sluiten.
Het amendement van den heer Knuttel wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer Knuttel wordt in stemming
gebracht en met 29 tegen 3 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Mulder, Reimeringer,
Meijnen, Sanders, mevrouw van Itallie—van Embden, de
heeren van der Wall, van Rosmalen, Wilmer, Heemskerk,
Huurman, Splinter, Groeneveld, van Stralen, van der Reijden,
ICooistra, Baart, van Hamel, Sijtsma, Spendel, Zuidema, van
den Heuvel, Dubbeldeman, Bergers, Witmans, mevrouw
Dietrichde Rooy, de heeren Oostdam, Coster en Eikerbout.
Vóór stemmende heeren Knuttel, Verweij en van Eek.
Het gewijzigd artikel 13 wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De artikelen 14 tot en met 31 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheeie verordening zonder hoofdelijke stemming wordt
vastgesteld.
XXII. Verordening, tot heffing van schoolgeld aan de
Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 242.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 3 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel 4 (Zie Ing. St. No. 242, bladz.
•172/173).
Mevrouw van Itallievan Embden wenscht de reductie
op de schoolgelden, welke tot dusverre aan de in betrekking
zijnde onderwijzeressen en onderwijzers werd toegestaan en
welke Burgemeester en Wethouders voortaan niet meer
willen verleenen, te behouden.
De Voorzitter begrijpt niet, hoe dat in dit artikel kan
worden ingelascht. Hij verzoekt mevrouw van Itallie haar
denkbeeld in een schriftelijk voorstel te belichamen en ten
einde haar daartoe in de gelegenheid te stellen, schorst hij
de vergadering.
Na eenigen tijd wordt de vergadering hervat.
De Voorzitter deelt mede het volgende voorstel ontvangen
te hebben van mevrouw van Itallie—van Embden en den
heer Sijtsma
«Ondergeteekenden stellen voor op dé lessen voor de
reeds in betrekking zijnde onderwijzers(essen) reductie op
de lesbedragen toe te staan".
De heer Meijnen acht dit voorstel onuitvoerbaar en onaan
nemelijk. Het zou slaan op allen, die lessen bijwonen.
Totnogtoe heeft dergelijke bepaling gegolden, maar die kan
niet zoo blijven, omdat de gemeente zich in dezen, althans
voor de Afdeelingen A en B, heeft te richten naar de regeling
van het Rijk. wil zij de subsidie behouden. Het amendement
komt in conflict met de Rijksregeling.
De Voorzitter moet er bezwaar tegen maken, dat men bij
de behandeling van een dergelijke gewichtige verordening
zonder eenige voorbereiding komt met een voorstel tot wijziging,
zoodat men zich daar geen oordeel over heeft kunnen vormen.
Dit kan men wel, wanneer men tijdig amendementen indient.
Spreker weet niet, wat hij met dit amendement moet doen.
Mevrouw van Itallievan Embden zal, ten einde den
Raad niet verder op te houden, het amendement intrekken,
maar de gedachte, welke eraan ten grondslag ligt, is toch
niet zoo gek als men blijkbaar meent. Het kan nooit een
dwaasheid zijn om te willen behouden wat tot dusver geweest
is. Practisch is wat spreekster wil mogelijk; alleen de for
muleering is niet goed, of althans te laat ingediend.
De beraadslaging wordt gesloten en artikel 4 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De artikelen 5 tot en met 13 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheeie verordening zonder hoofdelijke stemming wordt
vastgesteld.
XXIII. Verordening, op de invordering van schoolgeld voor
de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te
Leiden.
(Zie Ing, St. No. 242.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 8 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheeie verordening eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XXIV. Voorstel in zake de salariëering van het leeraren-
personeel aan de Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 242.)
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders hun
voorstel in dien zin wijzigen, dat in plaats van de woorden
«tengevolge van dit besluit" wordt gelezen: «tengevolge van
deze samenvoeging". Werd die wijziging niet aangebracht,
dan zou een onbillijkheid tegenover andere leeraren worden
begaan.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het aldus gewijzigd voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
XXV. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 17 December 1914 (Gem.blad No. 36), betreffende de
levering van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en
Electriciteit te Leiden. (Gasverordening).
(Zie Ing. St. No. 243.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I tot en met VIII worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de geheeie verordening eveneens zonder beraadsla
ging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XXVI. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 17 December 1914 (Gem.blad No. 37), betreffende de
levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit. (Electriciteitsverordening).
(Zie Ing. St. No. 243.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen I tot en met III worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over artikel IV, waarop door den heer van
Eek het volgende amendement is voorgesteld:
Ondergeteekende stelt voor om in Art. IV van de Verorde
ning houdende wijziging van de Verordening van 17 December
1914 (Gemeenteblad No. 37) betreffende de levering van
electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 16 Juli 1923
(Gemeenteblad No. 19) de volgende veranderingen aan te
brengen
In het tweede lid worden «22 cent", «19 cent" en «16 cent"
achtereenvolgens veranderd in «20 cent", «17 cent" en «15
cent".
In het derde lid worden «24 cent", «12 cent", «10 cent",
«9 cent" en «18 cent" achtereenvolgens veranderd in «22
cent", «11 cent", «9 cent", «8 cent" en «16 cent".
In het vierde lid wordt «18 cent" veranderd in «16 cent".
Aan het vijfde lid wordt toegevoegd: In plaats van «12
cent per eenheid" wordt gelezen «11 cent per eenheid".
hetwelk door den voorsteller nader in dien zin wordt ge
wijzigd, dat het komt te luiden
Ondergeteekende stelt voor om in Art. IV van de Verorde
ning houdende wijziging van de verordening van 17 December
1914 (Gemeenteblad No. 37) betreffende de levering van
electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 16 Juli 1923