218 DINSDAG 2 SEPTEMBER 1924. Itallievan Embden en de heeren Zuidema en van Rosmalen verkregen ieder 1 stem, terwijl 4 biljetten in blanco waren. (Vijf leden namen aan de stemming geen deel). De heeren Wilmer en Coster verklaren de benoeming aan te nemen, terwijl den heer Eerdmans van zijne benoeming zal worden kennis gegeven. Tot Voorzitter wordt vervolgens benoemd de heer Th. B. J. Wilmer met 16 stemmen; de heer Coster verkreeg 3 stemmen, de heer Eerdmans '1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren en 1 biljet van onwaarde was. De heer Wilmer verklaart de benoeming aan te nemen. XIII. Benoeming van drie leden van de Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal", (aftredend: de H.H. Dr. P. J. Blok, B. J. Huurman en F. H. Verster). (Zie Ing. St. No. 238.) Achtereenvolgens worden benoemd de heer Prof. Dr. P. J. Blok met 23 stemmen; Mevrouw van Itallievan Embden verkreeg 1 stem, terwijl l biljet in blanco was; (Vier leden namen aan de stemming geen deel). de heer B. J. Huurman met 19 stemmen; Mevrouw van Itallievan Embden en de heeren Prof. Dr. L. Knappert verkregen ieder 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren en 1 biljet van onwaarde was; (Vijf leden namen aan de stemming geen deel). de heer F. H. Verster met algemeene (22) stemmen. (Zeven leden namen aan de stemming geen deel). De heer Huurman verklaart de benoeming aan te riemen; terwijl aan de heeren Blok en Verster van hunne benoeming zal worden kennis gegeven. XIV. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting, buiten de leden van den Raad, (aftredend: de heer A. Bisschop). (Zie Ing. St. No. 237). Wordt benoemd met 22 stemmen de heer A. Bisschop; de heer Weyl verkreeg 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren. (Vier leden namen aan de stemming geen deel). Aan den heer Bisschop zal van zijne benoeming worden kennis gegeven. XV. Benoeming van een lid en van een plaatsvervangend lid van de Commissie van onderzoek, bedoeld in art. 22 van het Reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente Leiden, (aftredend: de H.H. P. Heemskerk en F. Eikeibout). Achtereenvolgens worden benoemd: tot lid de heer P. Heemskerk met 19 stemmen; de heer van Stralen verkreeg 3 stemmen, terwijl 1 biljet in blanco was; (Zes leden namen aan de stemming geen deel). tot plaatsvervangend lid de beer F. Eikerbout met 17 stemmen; de heer van Stralen verkreeg 5 stemmen en de heer van Rosmalen 1 stem. (Zes leden namen aan de stemming geen deel). De heeren Heemskerk en Eikerbout verklaren de benoeming aan te nemen. XVI. Benoeming van een Voorzitter en van een plaats vervangend Voorzitter der Commissie van Advies, bedoeld in art. 35 van de verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, (aftredendde H.H. A. J. Oostdam en K. Sijtsma). Achtereenvolgens worden benoemd: tot Voorzitter de heer A. J. Oostdam met 16 stemmen de heer Kooistra verkreeg 3, de heer van Stralen 2 stemmen en de heer Zuidema 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren (Vijf leden namen aan de stemming geen deel.) tot plaatsvervangend Voorzitter de heer K. Sijtsma met 18 stemmen; de heer Kooistra verkreeg 4 stemmen, mevrouw van Itallievan Embden en de beer van Stralen ieder 1 stem, terwijl 1 biljet van onwaarde was. (Vier leden namen aan de stemming geen deel.) De heer Oostdam verklaart de benoeming aan te nemen. XVII. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. No. 236.) Wordt benoemd de heer A. L. Beimeringer met 19 stem men; de heer A. M. Touw verkreeg 2 stemmen, de heeren Oostdam en Mingelen ieder 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren. (De heer Wilbrink was inmiddels in de vergadering terug gekeerd, terwijl 5 leden aan de stemming geen deel namen.) De heer Reimeringer verklaart de benoeming aan te nemen. XVIII. Benoeming van een leeraar in geschiedenis en aard rijkskunde aan de Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen. (Zie Ing. St. No. 240.) Wordt benoemd met ingang van een nader door Burge meester en Wethouders te bepalen datum de heer A. Wisse met 24 stemmen1 biljet was in blanco en 1 biljet van onwaarde. (Vier leden namen aan de stemming geen deel). XIX. Benoeming van een leeraar in zang en spraakvorming aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. (Zie Ing. St. No. 240.) De heer Spendel zegt in besloten zitting enkele vragen aan het College te willen stellen in verband met deze be noeming. De Voorzitter zegt de deuren dan te zullen laten sluiten in de veronderstelling, dat de vragen, welke de heer Spendel wil stellen, van persoonlijken aaid zijn. De Voorzitter doet de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en de behandeling van punt 19 der agenda voortgezet. Wordt benoemd met ingang van een nader door Burge meester en Wethouders te bepalen datum de beer J. Oostveen met 27 stemmen; de heer E. K. H. van der Wal verkreeg 1 stem, terwijl 4 biljetten in blanco waren. (De heer Knuttel was inmiddels in de vergadering terug gekeerd, terwijl de heer Sijtsma inmiddels ter vergadering was gekomen,) De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. XX. Voorstel om de Commissie van Beheer over de ge stichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest" te mach tigen om over te gaan tot den bouw van 4 verplegerswoningen op het terrein dier gestichten, (Zie Ing. St. No. 241.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXI. Verordening voor de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Leiden en voor de aan die Kweek school* verbonden cursussen. (Zie Ing. St. No. 242.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 12 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 13 (zie Ing. St. n°. 242 bladz. 171). De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders artikel 13 nader in dien zin wijzigen, dat daaruit sub e vervallen de woorden »de 3de October of,". De heer Zuidema acht de verdeeling van de vacanties niet bijzonder gelukkig. Er is een zomervacantie van 8 weken en een herfstvacantie van 3 dagen. Het zou wellicht de voorkeur verdienen om de zomervacantie te stellen op 6 weken en de herfstvacantie op 1 week. Dat zou spreker profijtelijker achten zoowel voor de kinderen als voor het onderwijs. De heer Meijnen zegt, dat hetgeen Burgemeester en Wet houders voorstellen tot doel heeft, aansluiting bij de Rijks regeling. Hier en daar moest daartoe een redactiewijziging plaats

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 4