DINSDAG 2 SEPTEMBER 1924.
217
de heer Th. B. J. Wilmer met 24 stemmen; de heeren
Groeneveld, Spendel en Mevrouw van Itallievan Embden
verkregen ieder 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren
en 1 biljet van onwaarde was.
De heeren van Eek en Wilmer verklaren de benoeming
aan te nemen.
Tot Voorzitter wordt vervolgens benoemd de heer K. Sijtsma
met 19 stemmen; de heer van Eek verkreeg 8 stemmen,
terwijl 3 biljetten in blanco waren.
VII. Benoeming van twee leden van de Commissie voor de
Strafverordeningen (altredend: de II.H. Mr. D. A. van Eek
en E. van der Wall).
Achtereenvolgens worden benoemd:
de heer Mr. D. A. van Eek met 2(5 stemmen; de heeren
Spendel en Knuttel verkregen ieder 1 stem, terwijl 1 biljet
in blanco was
(De heer Wilbrink had de vergadering inmiddels tijdelijk
verlaten, terwijl de heer van der Wall zijn plaats in het
stembureau had ingenomen).
de heer E. van der Wall met 22 stemmende heer Spendel
verkreeg 3 stemmen, de heer Wilmer 1 stem, terwijl 1 biljet
in blanco en 1 biljet van onwaarde was.
(Een der leden nam aan deze stemming geen deel).
De heeren van Eek en van der Wall verklaren de benoeming
aan te nemen.
VIII. Benoeming van vier leden van de Commissie voorde
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit (aftredend: de
H.H. F. Eikerbout, Mr. D. A. van Eek, B. J. Huurman en
H. W. Spendel).
Achtereenvolgens wórden benoemd:
de heer F. Eikerbout met 23 stemmende heeren Zuidema
en van der Wall verkregen ieder 1 stem, terwijl 2 biljetten
van onwaarde waren en 1 biljet in blanco was;
(Een der leden nam aan deze stemming geen deel.)
de heer Mr. D. A. van Eek met 23 stemmen; de heer
Heemskerk verkreeg 1 stem, terwijl 5 biljetten in blanco
waren
de heer B. J. Huurman met 18 stemmen; de heer van
Rosmalen verkreeg 7 stemmen, terwijl 4 biljetten in blanco
waren
de heer H. W. Spendel met 18 stemmen; de heer van
Rosmalen verkreeg 7 stemmen en de heer Oostdam 1 stem,
terwijl 3 biljetten in blanco waren.
De heeren Eikerbout, van Eek, Huurman en Spendel ver
klaren de benoeming aan te nemen.
IX. Benoeming van een lid van de Commissie van Beheer
over de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest"
(aftredendde Heer A. J. Oostdam).
(Zie Ing. St. No. 239.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck vraagt waarom van de Commissie voor
de gestichten telkens slechts één lid aftreedt. Het is wel in
overeenstemming met de verordening, maar het lijkt spreker
toch vreemd, aangezien het een commissie is ingevolge artikel
54 der Gemeentewet, waarvan volgens de wet elk jaar al de
leden moeten aftreden.
De Voorzitter antwoordt, dat het zoo moet gebeuren krach
tens de verordening, welke is goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten. Dezen beschouwden de Commissie voor de Gestichten
blijkbaar meer als een soort bestuur in verband met de
armlastige krankzinnigen van de gemeenten, dan als een
Commissie van Bijstand. Voor de Commissie van de Licht
fabrieken was indertijd een gelijke regeling ontworpen, maar
Gedeputeerde Staten hebben gewild, dat die werd veranderd,
zoodat van die Commissie al de leden jaarlijks aftreden.
Bezwaar kan spreker niet zien in de regeling voor de
Commissie voor de Gestichten, omdat die Commissie toch om
de vier jaar geheel wordt vernieuwd in verband met de
periodieke gemeenteraadsverkiezingen. Een lid zit voor vier
jaar, een voor drie jaar, een voor twee jaar en een voor één
jaar.
De heer van Eck dankt den Voorzitter voor diens inlich
tingen. Zijn bedoeling was even uit den mond van den Voor
zitter te vernemen, dat er eigenlijk geen onderscheid bestaat
tusschen een gewone Commissie van Bijstand en een Com
missie als die voor de Gestichten. De reden waarom er voor
laatstgenoemde commissie een afwijkende regeling bestaat
heeft spreker niet vernomen.
De Voorzitter zegt, dat men een commissie als. die voor
de Gestichten noemt een «Commissie van beheer". Hij zelf
ziet niet veel verschil tusschen een gewone Commissie van
Bijstand en zulk een commissie, maar hij heeft er geen
bezwaar tegen om deze laatste als een bijzonder soort Raads
commissie te beschouwen. De regeling, zooals die voor de
Commissie voor de Gestichten bestaat, acht spreker zeer
practisch en Burgemeester en Wethouders kunnen geen aan
leiding vinden op dit punt een wijziging van de verordening
voor te stellen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt benoemd met 18 stemmen de heer A. J. Oostdam;
de heer van Stralen verkreeg 2 stemmen, de heeren van
Hamel, Wilmer en Heemskerk ieder 1 stem, terwijl 4 biljetten
in blanco en 2 biljetten van onwaarde 'waren.
De heer Oostdam verklaart de benoeming aan te nemen.
X. Benoeming van twee leden van de Commissie van
Beheer over het Grondbedrijf (aftredend: de H.H. J. Splinter
Gzn. en A. J. Oostdam).
Achtereenvolgens worden benoemd
de heer J. Splinter Gzn. met 18 stemmen; de heer van
den Heuvel verkreeg 6 stemmen, terwijl 2 biljetten in blanco
waren en '1 biljet van onwaarde was;
(Twee leden namen aan de stemming geen deel.)
de heer A. J. Oostdam met 15 stemmende heer van den
Heuvel verkreeg 6 stemmen, terwijl 5 biljetten in blanco
waren,
(De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen,
terwijl vier leden aan de stemming geen deel namen).
De heeren Splinter en Oostdam verklaren de benoeming
aan te nemen.
XI. Benoeming van vier leden van de Commissie voor den
Geneeskundigen Dienst en den Keuringsdienst van Waren,
(aftredend: de H.H. B. J. Huurman, Th. B. J. Wilmer, T.
Groeneveld en Mevr. H. Dietrichde Rooy).
Achtereenvolgens worden benoemd:
de heer B. J. Huurman met 19 stemmen; de heer van
Rosmalen verkreeg 1 stem, terwijl 4 biljetten in blanco
waren
(De heer Knuttel had de vergadering tijdelijk weder ver
laten, terwijl vijf leden aan de stemming geen deel namen.)
de heer Th. B. J. Wilmer met 19 stemmen; de heer van
Rosmalen verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco
waren
(Zes leden namen aan de stemming geen deel.)
de heer T. Groeneveld met 21 stemmen; 2 biljetten waren
in blanco;
(Zes leden namen aan de stemming geen deel.)
Mevr. H. Dietrichde Booy met 20 stemmen; de heer van
Rosmalen verkreeg 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco
waren.
(Zes leden namen aan de stemming geen deel.)
De heeren Huurman, Wilmer, Groeneveld en Mevr. Dietrich
de Rooy verklaren de benoeming aan te nemen.
XII. Benoeming van drie leden van de Commissie van
onderzoek der bezwaarschriften tegen aanslagen in het Ver
gunningsrecht en uit dezen van den Voorzitter, (aftredend:
de H.H. Th. B. J. Wilmer, Dr. B. D. Eerdmans en E. J. Coster).
Achtereenvolgens worden benoemd:
de heer Th. B. J. Wilmer met 18 stemmen de heer Zuidema
en Mevrouw van Itallievan Embden verkregen ieder 1 stem,
terwijl 2 biljetten in blanco waren;
(Zeven leden namen aan de stemming geen deel).
de heer Dr. B. D. Eerdmans met 17 stemmen; de heer
Witmans verkreeg 2 stemmen, Mevrouw van Itallievan
Embden en de heeren Kooistra en Zuidema verkregen ieder
1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren;
(Vier leden namen aan de stemming geen deel).
de heer E. J. Coster met 17 stemmen; Mevrouw van