206
MAANDAG 25 AUGUSTUS 1924.
De heer Groeneveld vraagt of punt 'J8 wel kan worden
afgedaan nu punt 16 is aangehouden.
De Voorzitter antwoordt, dat daartegen geen bezwaar
bestaat, omdat alleen het aandeel van de gemeente in de
kosten van den Keuringsdienst van Waren op de gemeente
rekening onder de Uitgaven voorkomt, niet echter de inkom
sten, noch het batig saldo. Dit laatste wordt door Gedepu
teerde Staten gebruikt om de bijdragen van Leiden en de
andere gemeenten voor het volgende jaar te verminderen.
De heer Eerdmans zegt, dat het boven menschelijke krachten
ging om zich van al de stukken, op de agenda van deze ver
gadering betrekking hebbend, namelijk een aantal rekeningen
van diensten en bedrijven en de geheele gemeenterekening,
op de hoogte te stellen, te meer omdat de Raadsleden daarvoor
slechts drie dagen tijd hadden. Spreker weet wel, dat om
redenen van technischen aard die tijd zoo kort is. Officieel
staat het zeer gunstig, want volgens het door Burgemeester
en Wethouders onderteekend onderschrift is de gemeente
rekening op 31 Juli aan den Gemeenteraad overgelegd, maar
in werkelijkheid heeft spreker dat stuk eerst op 20 Augustus
ontvangen. De datum van 31 Juli is waarschijnlijk hier ge
noemd als een door de wet geëischte termijn, want eerst op
11 Augustus is namens Burgemeester en Wethouders door
den waarnemenden Burgemeester in het Leidsch Dagblad
bekend gemaakt, dat de gemeente-rekening voor de ingezetenen
ter inzage werd gelegd. Daartusschen ligt dus een tijdruimte
van ongeveer 14 dagen.
Nu kan men, vertrouwende op de controle van de Commissie
van Financiën wel aannemen, dat alles in orde zal zijn, maar,
wil men iets van het inwendige van de uitgaven der gemeente
zien en verschillende vragen, waarvoor men daarbij komt te
staan, tot klaarheid brengen, dan is 3 of 4 dagen tijd daarvoor
te kort. Toch heeft spreker een deel dezer massa bescheiden
ingezien en dit geeft hem aanleiding een paar opmerkingen
te maken.
Met genoegen heeft hij gezien, dat de uitgaven in zeer vele
gevallen beneden de raming zijn gebleven, maar toch is zijns
inziens niet bereikt wat te bereiken is. Spreker komt er tegen
op, dat de gemeente in allerlei zaken zoo duur uit is en meent,
dat het de taak van Burgemeester en Wethouders is om dat
tegen te gaan.
Wanneer b.v. iets voor de gemeente gedaan moet worden,
dan wordt ƒ1.loon per uur in rekening gebracht. Dat
behoeft toch niet zoo hoog te zijn.
De gemeente betaalt soms een derde meer voor iets dan
een particulier. De Voorzitter zegt: noemt u eens voorbeelden.
Spreker wil dit doen, doch zal de bijzonderheden liever
schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders opgeven. Als
voorbeeld moge gelden dat de gemeente 6 gesmede stalen
schoppen aankocht a 12.— het stuk voor het van der
Wertfpark, terwijl aan spreker 8.als prijs werd opge
geven. Soms wordt voor hetzelfde voorwerp aan den eenen
leverancier tweemaal zooveel betaald als aan den anderen.
Spreker heeft het meeste bezwaar tegen de posten reeds
besproken in de Raadsvergadering van 14 Mei van het vorige
jaar, die betrekking hebben op de ziekenverpleging in zie
kenhuizen. De kosten van de ziekenverpleging zijn van
f 31000.in 1920 gestegen tot ƒ39000.in 1922 én 87000.
in 1923, hetgeen 36000.meer is dan geraamd was. Nu
zijn wel de verplegingskosten duurder geworden, maar ook is
toegenomen het verplegen in ziekenhuizen op een wijze, die
in strijd is met de bestaande verordening. Volgens die ver
ordening moet een armlastige verpleegd worden in het Aca
demisch Ziekenhuis. In bijzondere gevallen kan naverpleging
in een ander ziekenhuis plaats hebben. Nu doet zich het
geval voor, dat een zeer belangrijk aantal patiënten niet in
het Academisch Ziekenhuis verpleegd wordt, maar direct in
andere ziekenhuizen, zoodat het desbetreffende bedrag stijgt,
daar nu een groot aantal patiënten op gemeeritekosten ver
pleegd wordt, die geen aanspraak op gemeentehulp zouden
maken, indien de verpleging in het Academisch Ziekenhuis
zou plaats vinden.
Spreker meent, dat men moeilijk op die wijze zal kunnen
voortgaan en dat de practijk in overeenstemming zal moeten
worden gebracht met de voorschriften.
De Voorzitter voegt spreker toe, dat het hier patiënten
geldt, welke wegens plaatsgebrek of omdat zij niet voor het
onderwijs van belang zijn, niet in het Academisch Ziekenhuis
worden opgenomen, maar dat is niet juist. Die bedragen zijn
gebaseerd op overeenkomsten, welke de Directeur van den
Geneeskundigen Dienst sluit met hen, die verpleegd zullen
worden en die niet in het Academisch Ziekenhuis willen
worden opgenomen. Die patiënten betalen aan de gemeente
bij het verschil tusschen tie verpleegkosten in het Academisch
Ziekenhuis en die in een particulier ziekenhuis, zooals het
Diakonessenhuis, Höpital Wallon en het Elisabeths Gesticht.
De Voorzitter voegt spreker toe, dat dit de zaak niet duur
der maakt, maar dat is wel hét geiral, want als die men-
schen in het Academisch Ziekenhuis moesten worden opge
nomen, zouden zij van die hulp geen gebruik maken.
In elk geval is deze handelwijze in strijd met de voor
schriften en zal de practijk in overeenstemming moeten
worden gebracht met de verordening. Up 14 Mei van het
vorige jaar heeft spreker daarop reeds de aandacht gevestigd,
maar dat heeft een averechtsche uitwerking gehad, want de
betrekkelijke post, waarvoor toen reeds 17006.— meer
werd gevraagd, is een paar weken geleden bij suppletoire
begrooting wederom met 18000.moeten worden verhoogd.
Voor zoodanige verpleging, tegen de verordening in, wordt
betaald: aan het Diakonessenhuis 1700.—, aan Hópital
Wallon 1800.— 'en aan het Elisabeths Gesticht ƒ15386.—
Vooral dit laatste is een hoog bedrag en spreker zou wen-
schen, dat, als er een dergelijke belangrijke post bestond, die
ook en regie was en dat, teneinde dat te bereiken, de ver
ordening, welke niet wordt gehandhaafd, zoo noodig op
voorstel van Burgemeester en Wethouders werd herzien.
Het gaat hier over groote sommen en over het toepassen
van een geheel ander systeem, zoodat ook het financiëel be
lang van de gemeente er bij betrokken is.
Spreker zou gaarne vernemen waar de gelden, welke
krachtens deze regeling moeten binnenkomen, onder de ont
vangsten zijn vermeld. Er is geen staat te vinden van de
bedragen, wélke boven de 1.91 (de verpleegkosten in het
Academisch Ziekenhuis) zijn betaald. Bij de begrooting voor
1924 was daarvoor een afzonderlijke post, bij die voor 1923
nog niet. Worden die gelden misschien aan het Burgerlijk
Armbestuur betaald, vraagt spreker.
Spreker merkt op naar aanleiding van artikel 94 der re
kening, dat het uitgetrokken bedrag van 4069.— niet is
bereikt. Dit bedrag was gesplitst in twee gedeelten, één voor
gewoon en één voor buitengewoon onderhoud. Nu zou men
denken, dat het buitengewone gedeelte omvat de aankoop
van de nieuwe voorwerpen in de toelichting tot de begrooting
genoemd. De practijk is echter anders. Heeft men geld over
van het gewone gedeelte, dan wordt dat ook voor aanschaffing
besteed.
Zoo zijn er twee bureaux gekocht voor ƒ125.en ƒ110.
terwijl de toelichting er slechts één vroeg. Voor de kamer
van de afdeeling Onderwijs heelt men voorts twee bureaux
gekocht van Slavonisch eikenhout van f 200.per stuk.
Waarom moeten die twee laatste bureaux 200.kosten,
terwijl de aiidere, ook van eikenhout, zooveel minder kosten?
Spreker meent, dat de Raadsleden die in den tijd van
bezuiniging, waarin men leeft, moeten kunnen nagaan wat
men zal koopen. De gemeenterekening is de eenige gelegen
heid om te contröleeren, doch dan is het reeds geschied.
Spreker hoopt, dat deze opmerkingen er toe zullen bij
dragen, dat de begrooting nog meer dan tot dusverre in het
voordeel van de gemeente zal worden ten uitvoer ge
bracht.
De Voorzitter doet opmerken, dat de rekening 16 dagen
ter visie heeft gelegen, zoodat men heel wat meer tijd heeft
gehad dan 3 dagen om haar in te zien.
Alle posten van de rekéning worden nagezien door accoun
tants en door de Commissie van Financiën, en als de Raads
leden dan ook nog eens alles haarfijn zouden willen nagaan,
dan zou het misschien wel 3 jaren duren eer de rekening
kon vastgesteld worden.
Spreker wijst er op, dat in de courant wordt gepubliceerd,
dat de rekening voor iedereen, dus ook voor de Raadsleden,
ter visie. ligt. Dat is ditmaal op 11 Augustus geschied, zoodat
de heer Eerdmans ruimschoots gelegenheid heeft gehad een
en ander na te zien. Het spreekt echter van zelf, dat het
onmogelijk is, dat iedereen alles tot in bijzonderheden napluist.
De rekening kan pas in de maand Augustus, klaar zijn en,
waar zij vóór 1 September aan Gedeputeerde Staten moet
worden ingezonden, ligt het voor de hand, dat de Raadsleden
niet meer dan ongeveer drie weken tijd hebben om er kennis
van te nemen. Officiéél wordt wel als datum van overlegging
genoemd 31 Juli, maar na .1 Juli worden nog tal van uit
gaven gedaan en de Ontvanger moet toch tijd hebben om
alle stukken in orde te maken!
De heer Meunen kan op dit oogenblik de opmerkingen van
den heer Eerdmans, welke hij interessant vindt en welke hem
aanleiding zullen geven een onderzoek in te stellen, niet
beantwoorden. Hij houdt zich aanbevolen voor het ontvangen
van gegevens van den heer Eerdmans. Hij sluit zich echter
aan bij de onderstelling van den Voorzitter, dat het hier
geldt patiënten, die wegens plaatsgebrek of omdat zij voor
het onderwijs niet van belang waren, niet in het Academisch
Ziekenhuis zijn opgenomen.
Verder wijst spreker er op, dat, toen de Geneeskundige
Dienst w erd ingesteld, het vooruitzicht bestond, dat dit wel eens-
een dure dienst kon worden.