GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 169 INftEKOIIEN STUKKEN. N°. 233. Leiden, 23 Augustus 1924. De Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1923 ontmoet bij de Commissie van Financiën geene bedenking. Zij adviseert U mitsdien die rekening goed te keuren en voorloopig vast te stellen, overeenkomstig het concept-besluit in de voordracht van Burgemeester en Wethouders (Ingek. Stukken No. 225) opgenomen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. R0. 234. Leiden, 23 Augustus 1924. De Commissie van Financiën heeft de eer IJ mede te deelen, dat zij geen bezwaar heeft tegen de balans en verlies- en winstrekening over 1923 van den Keuringsdienst van Waren voor het district Leiden. Zij stelt TJ derhalve voor tot voorloopige vaststelling van die stukken te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 235. Leiden, 23 Augustus 1924. Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde overbrenging van het dienstjaar 1923 op dat van 1924 van de benoodigde gelden voor de voldoening van onbetaald gebleven vorderingen en van verschillende ontvang- en uit gaafposten van den Kapitaaldienst heeft de Commissie van Financiën geen bezwaar. Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van de daarbij behoorende begrootingsregeling te besluiten. Aan dën Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Ijl0. 236. Leiden, 12 Juli 1924. Ter vervulling van de vacature; welke op Dinsdag 2 Sep tember 1924 in onze Commissie zal ontstaan, en waarin, overeenkomstig artikel 4 der Verordening van den 7den Mei 1896 (Gemeenteblad No. 6), op dien dag moet worden voorzien, hebben wij de eer Uw College de volgende aan beveling aan te bieden: 1. A. L. REIMERINGER (aftredend); 2. A. M. TOUW, Directeur der Koninklijke Neder- landsclie Grofsmederij. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, J. Huizin ga, Voorzitter. H. A. Sypkens, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N"0. 237. Leiden, 15 Augustus 1924. Kaar aanleiding van Art. 5 van het reglement van beheer, hebben Bestuurderen van de Stedelijke Werkinrichting alhier de eer het volgende dubbeltal voor te dragen voor een lid van het Bestuur buiten den Gemeenteraad, dat jaarlijks op den eersten Dinsdag van September aftreedt, ditmaal zijnde de Heer A. Bisschop, die opnieuw benoembaar is: le de Heer A. BISSCHOP. 2e de Heer A. DE KOSTER. Bestuurderen voornoemd J. G. v. D. Sluijs, Voorzitter. A. Bisschop, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 238. Leiden, 25 Augustus 1924. Wij hebben de eer U te berichten, dat dit jaar de H.H. Prof. Dr. P. J. Blok, B. J. Huurman Dzn. en F. H. Verster aan de beurt van aftreding zijn als leden der Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal". Ter voorziening in de hierdoor te ontstane vacatures zenden wij U de volgende aanbeveling: a. voor de vacature Prof. Dr. P. J. Blok: Prof. Dr. P. J. BLOK en Prop. Dr. L. KNAPPERT, b. voor de vacature B. J. Huurman Dzn.: de Heer B. J. HUÜRMAN Dzn. en de Heer A. J. OOSTDAM, c. voor de vacature F. H. Verster: de Heer F. H. VERSTER en Dr. E. J. KROON. De Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal", Aug. L. Reuvieringer, Voorzitter. J. C. Overvoorde, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 239. Leiden, 25 Augustus 1924. Ter voldoening aan het bepaalde bij de artt. 5 en 6 der verordening van 19 Januari 1911, houdende reglement op het beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht „Ende geest", de afdeeling voor jeugdige idioten „Voorgeest" en het Sanatorium voor Zenuwlijders „Rhijngeest" (Gem.blad No. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening van 17 Maart 1924 (Gem.blad No. 8), hebben wij de eer U ter vervulling van de vacature, die in de Commissie van Beheer over die inrichtingen zal ontstaan, tengevolge van de periodieke aftreding van den heer A. J. Oostdam, na raadpleging der Commissie, de volgende aanbeveling aan te bieden: 1°. de Heer A. J. OOSTDAM; 2°. de Heer TH. B. J. WILMER. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 240. Leiden, 25 Augustus 1924. Gelijk U bekend is, hebben de dames J. J. A. Longepée en A. S. A. van Kaathoven, na het aan haar verleend eervol ontslag, respectievelijk als leerares in geschiedenis en aardrijkskunde aan de afdeeling A der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen en leerares in zang en spraakvorming aan de afdeelingen A en B dier inrichting van onderwijs, tot nu toe tijdelijk die functies waargenomen. Inmiddels is met de voorbereiding voor de definitieve ver vulling van de door dat ontslag ontstane vacatures, welke door omstandigheden zeer is vertraagd, voortgegaan en kan thans tot benoeming van nieuwe leerkrachten worden over gegaan. Met verwijzing naar een schrijven van den Directeur der school en naar het te dezer zake door den Hoofdinspecteur van het lager onderwijs in de derde hoofdinspectie uitge bracht advies, bieden wij U mitsdien de volgende voor drachten aan: a. voor de benoeming van een leeraar in geschiedenis en aardrijkskunde aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen: 1°. de heer A. WISSE, hoofd der o. 1. school aan het Plantsoen A alhier, 2°. de heer J. Z. KANNEGIETER, onderwijzer bij het o. 1. onderwijs te Amsterdam, 3°. de heer E. MOS, onderwijzer bij het o. 1. onderwijs te Utrecht; b. voor benoeming van een leeraar in zang en spraak vorming aan de sub a genoemde school: 1°. de heer J. OOSTVEEN, zang- en spraakleeraar te Amsterdam, 2°. de heer E. K. H. VAN DER WAL, onderwijzer aan de school voor buitengewoon lager onderwijs te Groningen. Ten slotte geven wij U in overweging de benoemingen te doen ingaan op een nader door ons College te bepalen datum. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 1