MAANDAG 21 JULI 1924.
167
Zitting van Maandag 21 Juli 1934.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de Wethouder AUG. L. REIMER1NGER.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van een lid van het Bestuur der vereeniging
tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen.
(209)
2° Benoeming vaneen Stads-Vroedmeester, voor het tijdvak
1 Juli 1924—1 Juli 1927. (210)
3° Voorstel:
a. tot overneming in eigendom en onderhoud bij de
gemeente van eenige gedeelten van de perceelen
Morschweg, Sectie L Nis 18, 19, 67 tot en met 75,
92, 1233, 972, 971, 970, 86, 1156 en 883;
b. tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbree
ding van een gedeelte van den Morschweg;
c. tot vaststelling van de rooilijn voor een gedeelte van
den Morschweg tusschen de Floralaan en de Lobsen-
straat. (211)
4° Praeadvies op de adressen van de Ned. Vereeniging
van Grossiers op Electrotechnisch gebied en de Coöpera
tieve Inkoopvereeniging van Metaalindustrieëlen (Coopra),
in zake het lidmaatschap der Stedelijke Lichtfabrieken van
laatstgenoemde vereeniging. (191)
5° Praeadvies op het verzoek van de Coöperatie „Ons Doel",
in zake het aan de kolenhandelaren, die cokes van de
Stedelijke Lichtfabrieken betrekken, opgelegde verbod, om
adressante gascokes af te leveren. (170)
6° Voorstel in zake het aanbrengen van verschillende ver
anderingen in het openbaar lager onderwijs, in verband
met de laatste wijziging der Lager Onderwijswet 1920 en
tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbouwing
van de schoolgebouwen aan de Vrouwenkerksteeg en
de Boommarkt. (207)
7* Interpellatie van den heer van Stralen, in zake de pressie
door het Burgerlijk Armbestuur uitgeoefend op een der
vroegere ondersteunden tot aanvaarding van werk be
neden het normale loon.
Tegenwoordig zijn 27 leden, n.l. de heeren van Eek, Verweij,
Spendel, Bergers, Zuidema, Witmans, Eikerbout, Eerdmans,
Dubbeldeman, Heemskerk, Oostdam, Wilmer, Mulder, Meijnen,
Sanders, van Stralen, Kooistra, Wilbrink, Coster, van Hamel,
Reimeringer, Knuttel, van Rosmalen, van der Reijden, Splinter,
Groeneveld en Baart.
Afwezig: de Burgemeester, mevrouw vanItallie—vanEmbden,
de heeren Huurman en van der Wall wegens uitstedigheid,
mevrouw Dietrichde Rooij wegens verhindering en de heeren
Sijtsma en van den Heuvel.
De notulen van het verhandelde in de vergadering van
14 Juli 1924 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde verordening van 16 Juni j.l. tot wijziging van die
op het Bouwen en Sloopen.
2°. üntvangstbericht van Gedep. Staten van die verordening.
3°. Mededeeling van Mr. P. E. Briët dat hij zijne benoeming
tot Curator van het Gymnasium aanneemt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van den Centralen Bond van Transportarbeiders,
om den straatverkoop van melk op Zondag bij verordening
te verbieden.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
2°. Aanbeveling van de Commissie van toezicht op het
Middelbaar Onderwijs, ter benoeming van een lid dier Commissie.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
3°. Verzoek van de Schippersvereeniging »Schuttevaêr", om
die vaartuigen, welke voor het doen van inkoopen bij door
vaart slechts enkele uren te Leiden vertoeven of daar den
Zaterdagavond en den Zondag verblijven, van de betaling van
havengeld vrij te stellen.
4°. Verzoek van Mej. C, M. W. Bos, om eervol ontslag als
onderwijzeres aan de Meisjesschool voor Uitgebreid Lager
Onderwijs.
5°. Verzoek van de Leidsche Duinwater Maatschappij, om
vergunning tot uitvoering van een plan tot toepassing van
electrische energie voor motoren op enkele pompwerktuigen
en voor licht ten behoeve van de installatie van haar bedrijf
onder Katwijk en Wassenaar.
6°. Amendementen van den heer van Hamel op de conclusiën
sub I en IX van het voorstel in zake het aanbrengen van ver
schillende veranderingen in het openbaar lager onderwijs, in
verband met de laatste wijziging der Lager Onderwijswet 1920.
7°. Amendement van de heeren Wilmer en Zuidemaj op
conclusie sub I van dat voorstel.
8°. Amendement van den heer van Hamel op conclusie
sub II van dat voorstel.
Zullen worden behandeld bij punt 6 der agenda.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat aan A. van der Velden, fitter aan de Stedelijke Licht
fabrieken, met ingang van 1 October 1924, een pensioen is
verleend van ƒ1202.'sjaars.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een lid van het Bestuur der vereeniging
tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen.
(Zie ïng. St. No. 209.)
De Voorzitter verzoekt den heeren van Hamel, Oostdam,
Wilbrink en Verweij het stembureau uit te willen maken.
Wordt benoemd met 19 stemmen de heer Dr. Th. W. van
Lidth de Jeude; de heeren Mr. P. M. Trapman en A. I.
Witmans verkregen ieder 1 stem.
(De heer Knuttel had de vergadering inmiddels tijdelijk
verlaten).
II. Benoeming van een Stads-Vroedmeester, voor het tijdvak
1 Juli 1924—1 Juli 1927.
(Zie Ing. St. No. 210.)
Wordt benoemd voor het tijdvak 1 Juli 19241 Juli 1927
met 20 stemmen de heer Prof. Dr. P. C. T. van der Hoeven;
één biljet was in blanco.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
III. Voorstel:
a. tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente
van eenige gedeelten van de perceelen Morschweg,
Sectie L Nis 18, 19, 67 tot en met 75, 92, 1233, 972,
971, 970, 86, 1156 en 883;
b. tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbreeding
van een gedeelte van den Morschweg;
c. tot vaststelling van de rooilijn voor een gedeelte van den
Morschweg tusschen de Floralaan en de Lobsenstraat.
(Zie Ing. St. No. 211.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Bergers vraagt, of een zich ter plaatse bevindende
telefoonpaal, die na de verbreeding der straat hinderlijk zal
zijn, zal worden verwijderd of niet.
De heer Mulder zegt, dat dit een kwestie van uitvoering is.
De heer van Stralen vraagt, of niet de sloot vóór het voor
malig hospitaal kan worden gedempt en de straat over dat
gedeelte van den Morschweg verbreed.
De heer Mulder zegt, dat dit een geheel nieuwe zaak is,
welke met de overneming van deze gronden niets te maken
heeft. Bovendien is de straat daar ter plaatse vrij breed,
zoodat een verbreeding niet noodzakelijk zou zijn. Men zou
in die demping van de sloot het Rijk moeten betrekken en
als zij plaats had, zou de gemeente op haar kosten een afschei
ding moeten maken. Spreker zegt echter overweging toe.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.