MAANDAG 14 JULI 1924.
159
Spreker kan zich niet geheel los maken van den toestand
der Lichtfabrieken in het algemeen en van de baten, welke
die fabrieken afwerpen. Spreker acht het verkeerd, dat de
gemeente winst op die fabrieken maakt en daardoor onnoodig
het gas en de electriciteit duur doet worden, maar zelfs zij,
die op het tegenovergestelde standpunt staan, zullen moeten
toegeven, dat er bij het maken van winst door de gemeente
een grens moet wezen. Terwijl de laatste drie jaren de winst
op die fabrieken volgens de begrooting werd geraamd op
ƒ379000.hebben de Lichtfabrieken in die jaren niet minder
dan 7| ton meer of ƒ1.135.000.in de gemeentekas gestort.
Dit in aanmerking genomen lijkt het spreker toch onge-
wenscht om zoo maar even, bij een op zich zelf zeer aan
bevelenswaardig voorstel, het retributierecht met ƒ32000.
te verhoogen.
Commissarissen van de Lichtfabrieken, die op zijn standpunt
staan, hebben ook niet kunnen vernemen, welke redenen er
zouden bestaan voor die aanzienlijke verhooging. Er zijn geen
argumenten aangevoerd en dus kan spreker daarop niet
ingaan.
Spreker doet dus het voorstel, in overeenstemming met het
advies der grootst mogelijke minderheid van het college van
Commissarissen, om het bedrag van het retributierecht te
bepalen op ƒ0.60 per M. zoowel voor gasleidingen als voor
electriciteitsleidingen.
De Voorzitter deelt mede van den heer van Eek het
volgend amendement ontvangen te hebben:
»Ondergeteekende dient op het voorstel van Burgemeester
en Wethouders betreffende wijziging van de verordening van
17 December 1914 (Gemeenteblad No. 32), houdende reglement
op het beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
25 September 1919 (Gemeenteblad No. 41) het volgende
amendement in
»In artikel I dier ontwerp-verordening worden de bedragen
van 0.75" en 0.75" veranderd in 0.60" en 0.60".
Het amendement van den heer van Eek wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Ei.kerbout kan zich ook niet met dit voorstel
van Burgemeester en Wethouders vereenigen.
Er zou natuurlijk aanleiding kunnen bestaan om het
retributierecht voor gas en electriciteit gelijk te maken, maar
het bevreemdt spreker, dat men nu te gelijk er nog eens
een bedrag van ƒ32000.- - boven op wil leggen. Het is eigenlijk
in zekere mate een onttrekken van dat bedrag aan het winst
cijfer over dit jaar. Het is in zekeren zin een veilig stellen
van een bedrag van 32000.dat in de gemeentekas zal
komen zonder dat het straks tot uiting zal komen bij de
rekening over 1924.
Uit dien hoofde zal spreker medegaan met het voorstel
van den heer van Eek.
De heer Knuttel acht de handelwijze van het gemeente
bestuur, om de gemeente aan zich zelf retributie te laten
betalen, onzinnig.
Die retributieheffing heeft dan ook geen andere bedoeling
dan om de winst der Lichtfabrieken zooveel mogelijk te
escamoteeren, zooals verschillende industrieën, die in oor
logstijd ontzaglijke winsten maakten, allerlei goocheltoeren
verrichtten, b.v. het uitreiken van nieuwe aandeelen in plaats
van het uitbetalen van dividend, ten einde riet te veel te
laten bemerken, welke groote winsten er behaald waren en
ten einde de drang tot verlaging van de tarieven niet te
groot te doen worden.
Zoo wordt hier door de gemeente een bedrag aan zich
zelf afgedragen. Dat is onzinnig in dezen zin, maar wanneer
men het practisch beschouwt, dan is het niet onzinnig, na
melijk wanneer het er om te doen is om den gasverbruikers
een rad voor de oogen te draaien.
Spreker vindt het nog al kras om nu, terwijl er telkens
op gewezen wordt dat de winst van de Lichtbedrijven laag
moet zijn, deze retributie, welke een constante winst voor
de gemeente oplevert, nog weder op te voeren.
Spreker zal er zich beslist tegen verzetten, al zal hij niet
deze gelegenheid te baat nemen om te trachten het retri
butierecht geheel afgeschaft te krijgen. Hij bepaalt zich er
toe het voorstel van de minderheid der commissie te steunen.
De heer Sanders verheugt zich er over, dat de heer van
Eek zich niet heelt verklaard tegen de gelijkstelling van de
retributie's voor gas en voor electriciteit. Waar het verschil
tusschen de retributie voor het gas en die voor de electrici
teit, respectievelijk 1.en 0.25, onevenredig groot was
en het zeer moeilijk was om de retributie voor het gas lager
te stellen, achtte men alle reden aanwezig om tot die gelijk
stelling over te gaan. De directie der fabrieken en een deel
van Commissarissen vonden 75 cent per strekkenden meter
buis of kabel een redelijke retributie, vooral als men in
aanmerking nam, dat in andere gemeenten in Haarlem
wordt ƒ1.per strekkenden meter berekend een veel
hoogere retributie wordt geheven. Men kan discussieeren
over de vraag of 75 cent niet te hoog is en of niet met
60 cent kan worden volstaan, maar dat is een kwestie van
appreciatie.
De vergelijking, welke de heer Knuttel maakt, als hij zegt,
dat hij telkens als hij een brief schrijft een gulden rekent
en dien aan zich zelf betaalt, gaat niet op, want even goed
als de gemeente van een particulier bedrijf, waaraan zij een
concessie gaf, retributie- of andere rechten zou heffen, mag
zij op dezelfde wijze de gasfabrieken belasten.
De heer van Eck onderstelt, dat het betoog van den Wet
houder op den Raad wel niet heel veel indruk zal hebben
gemaakt, omdat daarin geen enkel argument werd aangevoerd.
L)e Wethouder heeft alleen gezegd, dat te Haarlem meer wordt
betaald, maar als Haarlem een slecht voorbeeld geeft, is er
nog geen reden dat te volgen.
Voor de gelijkstelling der beide retributie's is alles te zeggen,
maar er is geen reden incidenteel tot verhooging van de
retributie over te gaan.
De Voorzitter zegt, dat bij de oprichting van de electri-
citeitsfabriek een lage retributie is vastgesteld ten einde het
bedrijf aanvankelijk niet te zwaar te belasten, maar dat nu,
nu het bedrijf tot ontwikkeling gekomen is, wordt voorge
steld voor beide fabrieken de retributie gelijk te stellen. Er
was eigenlijk geen reden om de retributie voor de gasfabriek
te verlagen en logisch was geweest om die voor de electrici-
teitsfabriek ook op 1.te stellen, maar teneinde de zaak
een beetje smakelijk te maken, ook voor de heeren, die be
zwaar hebben tegen het winst maken door de lichtfabrieken,
zijn die verlaging van 1.op 0.75 cent en de gelijk
stelling voorgesteld.
De heer van Eck zegt, dat er alle aanleiding is om beide
fabrieken op gelijke lijn te behandelen, omdat de winst van
beide, wat de duizendentallen betreft, gelijk is.
De Voorzitter doet opmerken, dat het logisch was geweest
om voor te stellen voor beide fabrieken de retributie op
ƒ1te bepalen.
De heer van Eck zegt, dat nu de vraag of de retributie zal
worden verhoogd incidenteel wordt beslist.
Alle Commissarissen willen medewerken om de verhouding
billijker te maken, maar de vraag, of hooger retributierecht
moet geheven worden, is een geheel andere vraag. Spreker
sluit zich aan bij het motief om het retributierecht te stellen
op hetzelfde bedrag en dan te bepalen op 60 cent. Men heeft
Haarlem aangehaald, maar spreker weet niet of daar de
toestand zoo is als in Leiden.
De Voorzitter. Daar haalt men er veel meer uit.
De heer van Eck betwijfelt, of daar het verschil tusschen
raming van de winst uit de Lichtfabrieken en de werkelijke
winst zoo groot is als te Leiden. Hier wordt de winst geraamd
op 379.000.en zij bedraagt in werkelijkheid ruim 750.000.
meer. Dat kan men toch niet als een wissewasje beschouwen
en het gaat niet aan om daarop nog eens 32000.—te leggen.
Spreker moet dus zijn amendement handhaven.
De heer Groeneveld wil naar aanleiding van de verwijzing
door den Wethouder naar Haarlem, waar een hooger retributie
recht geheven zou worden, de aandacht vestigen op een plaats
waar in het geheel geen retributie geheven wordt.
Eenigen tijd geleden hebben de Lichtfabrieken een leverings
contract gesloten met een buitengemeente en daarin was
bepaald, dat die buitengemeente geen retributierecht mag
heffen. Het is wel een zonderlinge toestand, dat de gemeente
zelf een retributierecht heft, maar het aan een andere gemeente
verbiedt.
Verder valt te wijzen op den zonderlingen toestand, dat de
Duinwatermaatschappij, de Rijkstelefoon en de Tramweg
maatschappij alle gebruik maken van gemeentegrond en
voor wat betreft de tram is het zeker een groote last voor
de gemeente en dat geen van die ondernemingen retributie
recht betalen voor het hebben van buizen, kabels en rails in
gemeentegrond.
Het is een dwaze toestand, dat de gemeente anderen
vrijstelt van het betalen van retributie, maar haar eigen
bedrijven die laat betalen.
Er is dus in het geheel geen aanleiding om de retributie
voor de Lichtbedrijven te verhoogen.