158
MAANDAG 14 JULI 1924.
hier bedoeld wordt, de verbetering van den Zoeterwoudschen
weg, zich voor een dergelijke soort werkverschaffing absoluut
niet leent.
De Voorzitter deelt mede, dat hij in de laatste maanden
persoonlijk heelt kunnen waarnemen dat het verkeer over
den Zoeterwoudschen weg niet druk is; hij merkt dit telkens
op, als hij met de tram naar den Haag gaat. Het is eigenlijk
een stille landweg en het zou bij nadere overweging geld
weggooien zijn om de verbetering van dien weg thans ter
hand te nemen. Aan de verbetering van,(Jen Rijnsburgerweg
zullen binnenkort een groot aantal mensehen te werk gesteld
kunnen worden, terwijl ook de Haagweg eerder voor verbetering
in aanmerking komt.
Als de verbetering van den Zoeterwoudschen weg inderdaad
een productief werk was, dan zou men nog kunnen zeggen:
laten wij ze maar ter hand nemenmaar het is geen pro
ductief werk.
Als het college overigens wil handelen op de wijze, die de
Minister voor werkverschaffing voorschrijft, dan wil de heer
van Stralen er niets van weten en dan zegt de heer Knuttel:
dat is geen productieve werkverschaffing. Spreker wil er op
wijzen, dat te Leiden al heel wat gedaan is voor werk vei schaf
fing. Hoevele groote werken zijn hier niet uitgevoerd van
gemeentewege! Er is wellicht geen enkele gemeente in ons
land, waar op het stuk van woningbouw naar verhouding
zooveel gedaan is en wordt als te Leiden.
Men kan dat in een sneller of minder snel tempo doen,
maar te Rotterdam en te Amsterdam is er veel grooter woning
nood, omdat men het daar met naar verhouding minder spoed
en op geringer schaal heeft gedaan dan te Leiden. De woning
bouw heeft hier wel degelijk veel werk verschaft. Dit werk be-
teekent echter zeer weinig voor de bestrijding van de werk
loosheid.
De heer van Stralen verbaast zich er eenigszins over,
dat zoowel de Voorzitter als de Wethouder zich beijveren om
te betoogen, dat dit werk absoluut onnoodig is en het geld,
daaraan besteed, weggegooid geld zou zijn. De Voorzitter
heeft altijd verklaard veel te gevoelen voor productief werk
en in het voorstel van 11 Maart werd door Burgemeester
en Wethouders gezegd, dat dit werk als productief kon
worden beschouwd. l)it laatste is in strijd met hetgeen de
Voorzitter thans beweert, n.l., dat er over dien weg slechts
kruiwagens rijden. Het bevreemdt spreker dan wel, dat
Burgemeester en Wethouders eenige maanden geleden zoo
lichtzinnig met de gemeentegelden zijn omgesprongen en
geheel ongevraagd hebben voorgesteld voor dit werk gelden
uit de gemeentekas te nemen, welke naar zij zelf zeggen zouden
zijn weggeworpen, indien zij waren uitgegeven.
Wethouder Mulder komt nu weer met de verbetering van
den Rijnsburgerweg als een wissel op de toekomst en de
Voorzitter heeft uitgevonden, dat de verbetering van den
Haagweg een mooi werk zou zijn. Van dit laatste werk heeft
spreker vroeger nooit gehoord en men komt er mee, nu op
grond van het feit, dat er geen werkloozen meer zijn, de
verbetering van den Zoeterwoudschen weg wordt uitgesteld.
Zij, die hebben beweerd, dat Burgemeester en Wethouders
weinig voor de werkverschaffing gevoelen, worden lang
zamerhand in het gelijk gesteld.
Spreker begrijpt niet wat er in het college binnenskamers
is geschied, want dit plan wordt ingetrokken, terwijl hij aan
toont, dat de werkloosheid onder de menschen, die bij dit
werk arbeid zouden kunnen vinden, niet in beteekenende
mate is afgenomen. Die menschen zijn nu beslist gedoemd
den geheelen zomer of wellicht nog langer werkloos te blijven.
Burgemeester en Wethouders hebben hier niet ernstig werk
gedaan en spreker handhaaft zijn voorstel, in de hoop, dat
de Raad zal inzien, dat, waar door het uitgeven van die
9000.aan arbeidsloon een groot bedrag aan ondersteunings
geld zal worden uitgespaard, het de voorkeur verdient de
uitvoering van dat werk niet uit te stellen.
De Voorzitter herhaalt, dat hij bij nader inzien tot de
slotsom is gekomen, dat het oorspronkelijk voorstel van Bur
gemeester en Wethouders betreffende dit werk verkeerd is
geweest, en dat het beter is ten halve te keeren dan ten
heele te dwalen.
De verbetering van den Rijnsburgerweg is thans geen fictie
meer; het desbetreffend subsidie voorstel komt deze week bij de
Provinciale Staten in behandeling; en verder is aan spreker
schriftelijk medegedeeld, dat eerstdaags onderscheidene aan
bestedingen zullen plaatsvinden voor het Academisch Zieken
huis. Er zal dus spoedig volop gelegenheid tot werkver
schaffing komen in deze gemeente. Het zou dus niet ver
standig zijn de verbetering van den Zoeterwoudschen weg
ter hand te nemen. Er komt bij, dat verschillende deskun
digen nog al vrij sceptisch staan ten opzichte van het getal
werklooze grondwerkers en ten opzichte van de vraag of
degenen, die zich als zoodanig opgeven, inderdaad werklooze
grondwerkers zijn; dat slechts 12 werkloozen bij dit werk
geplaatst zouden kunnen worden, en dat de heeren er op
tegen zouden hebben dat het werk zou uitgevoerd worden
volgens de circulaire van den Minister.
De heer Coster zegt niets vernomen te hebben omtrent
hetgeen hij gevraagd heeft.
De Voorzitter zegt, dat dat er niets mede te maken heeft.
Als de heer Coster zoo iets wil weten, dan moet hij eens
naar Wethouder Mulder gaan. Bij deze bespreking kunnen
wij daarop niet ingaan.
De heer Knuttel zegt, dat het tot hem niet doordringt,
dat de beteekenis van het werk als werkverschaffing afhankelijk
is van het verkeer over den Zoeterwoudschen weg. Dat zijn
twee verschillende quaestie's. Nu wordt in eens de beteekenis
van de verbetering van dien weg als werkverschaffing als
niets beschouwd, omdat het verkeer over dien weg niet zoo
druk is.
Het groote verkeer daar is niet druk, maar het wandel-
verkeer en het fietsverkeer, vooral op Zondag, neemt zeer
toe. Nu is dat verkeer daar niet van dien aard, dat ver
breeding noodig is, maar de toestand van den weg is werkelijk
zeer slecht en die dient spoedig onder handen genomen te
worden.
De Voorzitter acht den weg voldoende voor het verkeer,
dat er over plaats heeft.
De heer Knuttel zegt, dat de Voorzitter den weg meer
overdwars kruist, maar spreker passeert den weg meer in
de lengte.
De andere grondwerken, welke door den Voorzitter ge
noemd zijn, mogen misschien niet zoo in een verre toekomst
liggen, daartegenover staat, dat de werken aan de zwem
inrichting en andere grondwerken afgeloopen zijn, zoodat
degenen, die daarbij te werk gesteld waren, nu werkloos
geworden zijn.
Of die 49 werklooze grondwerkers inderdaad allen ge
schoolde grondwerkers zijn, weet ook spreker niet, maar wel
weet hij, dat er geschoolde grondwerkers onder zijn. Maar
al zijn die 49 menschen minder geschoold, dat mag geen
reden zijn om voor hen niets te doen.
Nu tal van menschen, die al maanden werkloos zijn geweest,
nog naar werk uitzien, acht spreker stopzetting van dit plan
ongemotiveerd.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van Stralen wordt met 18 tegen
12 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heeren van Hamel, Huurman, Splinter,
van der Reijden, Oostdam, Heemskerk, Bergers, Spendel,
Coster, Eerdmans, van der Wall, Zuidema, Mulder, Meynen,
Sanders, van Rosmalen, Wilmer en Eikerbout.
Vóór stemmen de heeren van Stralen, Dubbeldeman,Kooistra,
van den Heuvel, Baart, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Verwey,
Witmans, Mevrouw Dietrich—de Rooy en de heer Wilbrink.
XXXVII. Verordening tot wijziging van de verordening
van 17 December 1914 (Gemeenteblad No. 32), houdende
reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit te Leiden.
(Zie ing. St. No. 190).
De algemeene beschouwingen worden geopend.
De heer van Eck kan zich vereenigen met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om meer evenredigheid te
brengen tusschen de retributie's, welke wordt geheven van
de Electriciteitsfabriek, en die welke geheven wordt van de
Gasfabriek, maar hij kan er niet mede accoord gaan, dat deze
gelegenheid wordt gebruikt om tegelijk het retributierecht
zeer belangrijk te verhoogen. Totdusverre werd door de beide
fabrieken aan dat recht betaald een bedrag van 100.000.—
en bij aanneming van dit voorstel van Burgemeester en Wet
houders zal dat bedrag tot ƒ132.000.— stijgen. Omgekeerd
wil spreker ook niet van deze gelegenheid gebruik maken om
het retributierecht te bestrijden; hij zal dat liever doen bij
de behandeling van de algemeene begrooting. Hij zal zich er
nu toe bepalen om, zich scharende aan de zijde van de groote
minderheid der Commissie voor de Lichtfabrieken, voor te
stellen om niet 75 cent per strekkenden meter gasbuis, respec
tievelijk kabel, te heffen, maar 60 cent, opdat wel de noodige
evenredigheid worde verkregen, maar het totaal bedrag, dat
wordt geheven, gelijk blijve.