104
teitsbedrijf van Alphen aan den Rijn onder de daarbij aan
gegeven 'voorwaarden en in zake wijziging van de met de
gemeenten Alphen, Oudshoorn en Aarlanderveen (thans uit
makende de gemeente Alphen aan den Rijn) afgesloten
overeenkomst, betreffende de levering van electriciteit aan
die gemeenten door de Leidsche Electriciteitsfabriek, kunnen
wij ons geheel vereenigen.
Onder verwijzing naar den inhoud van de missive van
Commissarissen geven wij U mitsdien in overweging te be
sluiten
a. aan de gemeente Alphen aan den Rijn vergunning te
verleenen met de gemeente Zwammerdam de hierbij over
gelegde overeenkomst betreffende de levering van electrici
teit in de gemeente Zwammerdam door het gemeentelijk
electriciteitsbedrijf van Alphen aan den Rijn aan te gaan,
onder de in bijiage I aangegeven voorwaarden en mits de
Raad der gemeente Alphen aan den Rijn vóór 1 October
1924 een besluit heeft genomen tot aanvaarding van die
voorwaarden, zoomede de Raad der gemeente Zwammer
dam voor genoemden datum een besluit heeft genomen
overeenkomstig de mede hierbij overgelegde bijlage II;
b. artikel 1 van de op 21 April 1914 met de gemeenten
Alphen, Oudshoorn en Aarlanderveen (thans uitmakende de
gemeente Alphen aan den Rijn) gesloten overeenkomst be
treffende de levering van electriciteit aan die gemeenten
door de Leidsche Electriciteitsfabriek in dien zin te wijzigen,
dat daarin in plaats van „1942" wordt gelezen „1947".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 Juni 1924.
Zooals uit de hierbij teruggaande stukken kan blijken,
is tusschen de gemeenten Alphen aan den Rijn en Zwam
merdam een overeenkomst getroffen betreffende delevering
van electriciteit door het gemeentelijk electriciteitsbedrijf
van Alphen aan den Rijn aan en in de gemeente Zwammer
dam, in verband waarmede het Gemeentebestuur van eerst
genoemde gemeente de toestemming van Leiden voor
bedoelde stroomlevering verzocht heeft.
Er bestaan tegen het verleenen aan Alphen van vergunning
tot stroomlevering aan en in Zwammerdam noch bij ons,
noch bij den Directeur der Lichtfabrieken bedenkingen en
evenzeer kunnen wij ons vereenigen met de bepalingen der
tusschen de beide gemeenten afgesloten overeenkomst. De
vergrooting toch van het stroomdebiet van Alphen a/d Rijn
is ook in het belang van de Leidsche Electriciteitsfabriek
te achten, terwijl de gemeente Zwammerdam behoort tot
het gebied, hetwelk voor electriciteitsvoorziening vanuit
Leiden is aangewezen. Het is echter gewenscht, dat aan de
door Leiden te geven vergunning eenige voorwaarden wor
den verbonden, strekkende om de belangen van Leiden in
Zwammerdam te beschermen. Kortheidshalve mogen wij
voor deze voorwaarden verwijzen naar de hiernevens over
gelegde bijlage I. Wij merken hierbij op, dat de Gemeente
raad van Zwammerdam bereids een besluit heeft genomen,
waarbij die gemeente zich in het bijzonder ten aanzien van
de voorwaarden sub 4°. en 5°. der vergunning rechtstreeks
tegenover Leiden verbindt. Door een en ander verkrijgt
Leiden tegenover Zwammerdam in elk opzicht gelijke rech
ten als Alphen a/d Rijn en heeft Leiden o. a. het recht
stroomleveringscontracten met grootverbruikers af te sluiten,
indien Alphen a/d Rijn met dezen omtrent de stroomlevering
niet tot overeenstemming is kunnen geraken.
Voorts heeft het gemeentebestuur van Alphen a/d Rijn
de medewerking van Leiden verzocht, om te geraken tot
eene wijziging van de op 21 April 1914 met die gemeente
(destijds de gemeenten Alphen, Oudshoorn en Aarlander
veen) afgesloten overeenkomst betreffende de levering van
electriciteit door de Leidsche Electriciteitsfabriek, in dien
zin, dat dit contract in plaats van op 31 December 1942
zal afloopen op 31 December 1947. Dan toch zal er overeen
stemming bestaan tusschen den termijn gedurende welken
Alphen aan Zwammerdam stroom garandeert en dien, tot
welken Alphen gehouden is van de Leidsche Centrale stroom
te betrekken.
Ook tegen deze wijziging bestaat bij ons geenerlei bezwaar.
Onder mededeeling, dat de hier besproken transactie voor
de Fabrieken geenerlei uitgaven medebrengt, geven wij Uw
College op grond van het bovenstaande in overweging, den
Raad voor te stellen:
a. aan de gemeente Alphen aan den Rijn vergunning te
verleenen tot het aangaan, met de gemeente Zwammerdam,
van de hierbij overgelegde overeenkomst betreffende de
levering van electriciteit in de gemeente Zwammerdam door
het gemeentelijk electriciteitsbedrijf van Alphen aan den
Rijn, onder de op bijlage I aangegeven voorwaarden en
mits de Raad der gemeente Alphen aan den Rijn vóór 1
October 1924 een besluit heeft genomen tot aanvaarding
van die voorwaarden, zoomede de Raad der gemeente
Zwammerdam voor genoemden datum een besluit heeft ge
nomen overeenkomstig de mede hierbij overgelegde bijlage II;
b. over te gaan tot vaststelling van de eveneens hierbij
gevoegde concept-overeenkomst tot wijziging van de op 21
April 1914 met de gemeenten Alphen, Oudshoorn en Aar
landerveen (thans uitmakende de gemeente Alphen aan den
Rijn) afgesloten overeenkomst, betreffende de levering van
electriciteit aan die gemeenten door de Leidsche Electrici
teitsfabriek (bijlage III).
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit,
N. C. de Gijsela ar, Lo. Voorzitter.
J. A. v. D. Stok, Lo. Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 172. Leiden, 24 Juni 1924.
Op ons verzoek had de Minister van Arbeid, Handel en
Kijverheid over het 2e en het 3e kwartaal van het vorige
jaar voorschotten uit 's Rijks kas gereserveerd ten behoeve
van den bouw van een aantal woningen door de vereeniging
„Eensgezindheid" op een terrein beoosten den Zijlsingel,
aansluitende aan de reeds aldaar door haar gestichte com
plexen.
De door de vereeniging in verband hiermede ingediende
plannen zouden reeds geruimen tijd geleden bij Uwe Ver
gadering aanhangig zijn gemaakt, zoo niet de rijksautori
teiten tegen de plannen bezwaren hadden gemaakt, waaraan
alleen kon worden tegemoet gekomen ten koste van een
stijging der huurprijzen. Ten einde zoo goedkoop mogelijk
te bouwen, waren n.l. over het algemeen alleen daar, waar
de bestaande bebouwing zulks vorderde, ééngezinshuizen
geprojecteerd, terwijl overigens de voorkeur was gegeven
aan beneden- en bovenwoningen. Daarentegen wenschte het
Rijk uitsluitend ééngezinshuizen toe te laten. Na langdurige
correspondentie werd eindelijk met den Minister overeen
stemming bereikt, over een plan, als thans aan Uwe Ver
gadering wordt overgelegd, volgens hetwelk zullen worden
gebouwd 28 ééngezinswoningen en 22 beneden- en 22 boven
woningen Voor verdere bijzonderheden ten aanzien van
dit plan, dat zal worden aangeduid als het 4e, mogen wij
verwijzen naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken
en teekeningen. Met de door den Directeur van het Bouw
en Woningtoezicht gemaakte opmerkingen kan, voor zoover
noodig, bij het opmaken van het bestek rekening worden
gehouden.
Blijkens de hieronder afgedrukte begrooting van stich-
tings- en exploitatiekosten wordt een grondvoorschot van
80.000.en een bouwvoorschot van 180.000.(be
rekend naar 2500.per woning) vereischt, en moet, om
een sluitende rekening te verkrijgen, de gemiddelde huur
prijs op 5.85 per week en per woning worden gesteld.
Een bijdrage in de exploitatie wordt niet meer verleend.
Het voor het onderwerpelijke plan benoodigde bouwter
rein maakt deel uit van het complex gronden, dat bij raads
besluit van 14 December 1920 (Ingek. Stukken No. 400)
werd aangekocht tegen 3.per M2. Voor dezen prijs,
vermeerderd met de op den aankoop gevallen kosten, kan
het terrein ter beschikking van de vereeniging worden ge
steld. Aangezien echter, gelijk U bekend is, zoowel het
eigenlijke bouwterrein als de voor straat bestemde grond
door de vereenigingen moet worden betaald, doch alleen
het eerste in eigendom wordt overgedragen, bedraagt de
verkoopprijs per M2. 4.76.
Met betrekking tot den hierbij overgelegden begrootings-
staat brengen wij Uwe Vergadering in herinnering, dat,
mede in verband met den bouw van de scholen der Ver
eeniging voor Christelijk Onderwijs achter den Zijlsingel
nabij de Oosterstraat, bij raadsbesluit van 6 November
1922 (Ingek. Stukken No. 328) gelden werden toegestaan
ten behoeve van slootdemping, rioleering en straataanleg
ter plaatse, waarvan het gedeelte dat strekte tot het in
exploitatie brengen van het bouwterrein te zijner tijd
ten laste van de betrokken bouwvereeniging zou worden
gebracht. De totale kosten van deze werken hebben
21373.99| bedragen, waarvan 11000.op rekening van
het onderwerpelijke bouwplan moet worden gesteld. Dit
bedrag, ter dekking waarvan aanvankelijk de post „Geld-
leening" was verhoogd, wordt derhalve van de vereeniging
J) Voor dezen bouw werden 2 afzonderlijke plannen ingediend, reep. be
vattende 22 beneden- en 22 bovenwoningen en 8 ééngezinswoningen, en 20
ééngezinswoningen, doch aangezien, tengevolge van den loop der omstandig
heden, voor deze splitsing thans geen reden meer bestaat, zijn de beide
ontwerpen samengevoegd tot één plan.