100 MAANDAG 28 APRIL 1924. De schadeloosstelling, welke de man vraagt, behoeft niet groot te zijn; hij heelt hulp in zijn gezin moeten nemen en de kosten daarvan bedragen, met enkele kleinere uitgaven, ongeveer 12.per week. Spreker zou gaarne zien, dat men den man eenigszins tegemoet kwam en hem b.v. per half jaar een zeker deel der vergoeding uitbetaalde. De Voorzitter begrijpt het standpunt van Mevrouw van Itallie en van den heer Witmans niet. Men kan zeggen, zooals ook de heer Wilbrink, dat men tevoren had moeten aan bellen, maar het feit, dat die agenten van politie onverwachts aan het huis van Koome zijn verschenen, is niet de reden waarom diens vrouw krankzinnig is geworden. De zenuwarts heeft dat verklaard en nu acht spreker Mevrouw van Itallie om haar algemeene kennis zeer hoog, maar op dit gebied stelt hij het oordeel van dokter Mulder toch hooger. Men wil er eenvoudig »een sla'tje uit slaan" en van de gemeente een schadeloosstelling zien te krijgen. Adressants vrouw zou, ook zonder dat dit geval zich had voorgedaan, krankzinnig zijn geworden. Teneinde meer zekerheid te hebben spreker zou niet gaarne willen, dat er iets onbillijks gebeurde heeft spreker den stadsadvocaat geraadpleegd en deze heeft duidelijk en glas helder aangetoond, dat er hier juridisch geen sprake was van eenig oorzakelijk verband tusschen het ongeluk en de krankzinnigheid der vrouw, zoodat een vordering tot scbade- loostelling door den rechter ongetwijfeld zou worden af gewezen. Indien iemand hevig schrikt, omdat een zijner kennissen hem op den schouder klopt of omdat de tram passeert, kan dat toch nooit een reden zijn een eisch tot schadeloosstelling in te stellen tegen dien kennis of de tramwegmaatschappij? De beraadslaging wordt gesloten. Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en met 25 tegen 4 stemmen aange nomen. Vóór stemmen: de heeren Coster, Dubbeldeman, van der Wall, Meijnen, Reimeringer, Sanders, Mulder, Bergers, Kooistra, van Rosmalen, van den Heuvel, van der Reijden, Wilbrink, Spendel, van Stralen, Splinter, Huurman, Pera, van Hamel, Wilmer, Baart, Heemskerk, van Eek, Yerweij en Oostdam. Tegen stemmen: Mevrouw Dietrich- de Rooij, de heeren Sijtsma, Witmans en Mevrouw van Itallievan Embden. (De heer Heemskerk was inmiddels ter vergadering ge komen). XIV. Voorstel: 1°. a. tot verkoop aan de Woningbouwvereniging »Ons Doel", van een terrein gelegen aan de Roode Laan en de Pieter la Courtstraar, Sectie M Nis 3707, 2817, 725, 726, 723, 728, 729, 3708 en 3706; b. tot het aanvragen en aanvaarden van een voorschot uit 's Rijks kas, in verband met de uitvoering van een plan der sub a genoemde vereeniging tot den bouw van 25 beneden- en 25 bovenwoningen: c. tot het aanvragen van een bijdrage uit 's Rijks kas in de te betalen annuïteiten tengevolge van de ver strekking van het sub b bedoeld voorschot; d. tot het verstrekken aan de sub a genoemde ver eeniging van het voorschot sub b bedoeld; 2°. a. tot verkoop aan de Woningbouwvereening »Ons Doel", van een terrein gelegen aan de Witte Laan en de Roode Laan, Sectie M nis 685, 686, 3482 en 3707 b. tot het verstrekken aan de sub a genoemde ver eeniging van hypothecaire voorschotten, in verband met de uitvoering van haar plan tot den bouw van 35 beneden- en 35 bovenwoningen; c. tot het verbinden van voorwaarden en bepalingen aan de verstrekking van de sub b bedoelde voor schotten: 3°. tot vaststelling van den desbetrefïenden begrootings- staat 4°. tot ontbinding van de met de N.V. Sajetfabrieken P. Clos en Leembruggen loopende overeenkomst, in zake de verhuring van de perceelen teelland nabij de Heerenstraat, de z.g. «Kweekerij Zuiderzicht"; 5°. tot verhuring aan de sub 4° genoemde naamlooze vennootschap van de perceelen teeiland in den Bosch- huizerpolder, Sectie O, Nis 671, 672 en 738. (Zie Ing. St. No. 116.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Kooistra wil niet over dit voorstel spreken maar een vraag tot het college richten. De vereeniging »Tuinstadwijk" heelt een schrijven ont vangen van Burgemeester en Wethouders, waarin gezegd wordt dat de gemeente geen premie meer kan krijgen. Nu heeft spreker in de vorige vergadering gevraagd, of de premie voor die 11 woningen, waarvan toen sprake was, nog dienstbaar gemaakt zou kunnen worden ten behoeve van andere woningen van vereenigingen. Spreker heeft daarop geen rechtstreeksch antwoord gekregen en hij zou alsnog willen vragenis het niet mogelijk dat, wanneer die premie niet ten behoeve van de woningbouwvereeniging »de Eendracht'' zou kunnen gegeven worden, de premie voor die 11 woningen aan »Tuinstadwijk" ten goede zou kunnen komen. De Voorzitter kan niet onmiddellijk antwoorden op hetgeen de heer Kooistra in het midden brengt. Spreker is bereid er moeite voor te doen, maar hij weet niet, of »de Eendracht" afstand van de premie zal willen doen. Spreker zou het het beste vinden, wanneer de heer Kooistra de zaak eens op de afdeeling Volkshuisvesting ter Secretarie besprak of zijn vraag alsnog voor spreker opschreef. De heer Kooistra zegt, dat de Voorzitter later nog van hem hooren zal. De heer Wilbrink zal zich niet tegen dit voorstel ver zetten maar wil erop wijzen, dat, toen de gemeente indertijd grond kocht voor de stichting van woningen, daarbij toch heeft voorgezeten dat men, wanneer men dien grond voor dat doel zou gaan gebruiken, dat zoo economisch mogelijk zou doen. Nu blijkt uit de toelichting tot dit voorstel, dat de ver kaveling van dezen grond en ook de stratenaanleg niet be rekend zijn op het soort woningen, die hier gebouwd moeten worden; dat over het algemeen de hierbedoelde grond te veel is voor dit soort van woningen en dat dit invloed heeft op de algemeene kosten van deze. Er is een uitweg gezocht, nl. het bouwen van andere woningen, waardoor de grond meer benut zou kunnen worden, maar dat is niet mogelijk gebleken. Burgemeester en Wet houders zijn nu met dit voorstel gekomen, omdat men dezen grond nu eenmaal in zijn bezit heeft. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat andere grond, dien de vereeniging voor het stichten dezer woningen in vóórkoop had, geschikter was. Er is niet medegedeéld, hoe duur die grond zou zijn, maar deze woningen worden duurder dan noodig is door den velen grond, dien men bij de woningen moet trekken. In het algemeen lijkt het spreker beter, dat men grond aankoopt, die economischer benut kan worden voor derge lijke woningen. Men mag nu zeggen: wij verkoopen dien grond aan de woningbouwvereeniging en deze heeft er in berust, dat de huren in overeenstemming daarmede hooger worden, maar men moet verder zien en bedenken, dat de gemeente op deze woningen een hypotheek van 100% geeft; dus wanneer het met de exploitatie van die woningen niet gaat zooals men zich thans voorstelt, dan zullen de kosten vanzelf weder op de gemeente terugvallen. Dat is een reden te meer om bij zulke zaken rekening te houden met de vraag, wat de woningen in haar geheel kosten. Spreker meent, dat hier niet de meest voordeelige weg is gekozen. De heer Oostdam wenscht een vraag te stellen omtrent een onderdeel van dit voorstel. Sedert 1921, toen Wethouder van der Pot er in de vergadering van 11 Juli onverhoeds mede kwam, staat in overeenkomsten als deze, dat de Gemeen telijke Geneeskundige Dienst eenige woningen mag aan wijzen voor zieken en dan de huur van die woningen aan de vereeniging moet betalen. Telkens en telkens heeft spreker die bepaling aangetroffen en eindelijk is hij nieuwsgierig geworden hoe het daarmede in de practijk gaat. Te meer nieuwsgierig is hij daarnaar, omdat z.i. die bepaling wel zou kunnen worden geschrapt, nu zoo veel gemeentelijke woningen zijn gezet en er nog meer zullen worden gebouwd, waarin de zieken, die het volgens den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst noodig hebben, even goed kunnen worden geplaatst. Bovendien zou het ook om deze reden de voorkeur verdienen die eenigszins vreemde bepaling weg te laten, omdat het toch eigenlijk niet op den weg van den Geneeskundigen Dienst ligt aan een vereeniging huur voor woningen te betalen. De heer Mulder kan, naar aanleiding van het betoog van den heer Wilbrink, niet ontkennen, dat de grond zich niet zoo mooi laat verdeelen als wel wenschelijk zou zijn en daar door de huren der woningen eenigszins zijn verhoogd. De zaak heeft lang geloopen, omdat Burgemeester en Wethouders

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 6