96
MAANDAG 28 APRIL 1924.
zin te wijzigen dat het Kort Galgewater met motorrijtuigen
mag worden bereden.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
5°. Verzoek van G. Hof om kwijtschelding van de betaling
van plaatselijke belasting, dienst 1920/1921.
Wordt zonder beraadslaging of hooklelijke stemming gesteld
in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
6°. Voorstel van den heer Witmans en mevrouw Dietrich—
de Rooy, om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen
aan de oneervol ontslagen brugwachters 2e kl. W. van
Putten en J. Rietkerken alsnog een eervol ontslag te verleenen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het voorstel met toelichting op te nemen onder de Ingekomen
Stukken en in de eerstvolgende raadsvergadering te behandelen.
7°. Verzoek van het Plaatselijk Comité van Actie tegen de
onderwijsverslechteringen, om tot de Tweede Kamer een
adres te richten, in zake de door de Regeering genomen
maatregelen ten nadeele van het Lager Onderwijs.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor, dit adres voor kennisgeving aan te nemen, zooals
Burgemeester en Wethouders tot nog toe steeds voorgesteld
hebben ten aanzien van soortgelijke adressen, zulks opgrond
van de overweging, dat de Raad zich niet moet plaatsen op
den zetel van de Staten-Generaal en dat de Raad anders
niets dan politieke zaken te behandelen zou krijgen.
Het betreft hier een zaak, welke alleen en uitsluitend ter
beslissing van de Staten-Generaal staat en de onderteekenaars
van het adres hebben genoeg geestverwanten in de Kamers,
die hetgeen zij vragen daar ter sprake kunnen brengen.
Hoe onverstandig het zou zijn om dergelijke onderwerpen
hier te willen behandelen blijkt bovendien wel hieruit, dat
hetgeen in het adres gevraagd wordt betrekking heeft op
maatregelen, waartoe de Regeering thans niet eens meer wil
overgaan.
Spreker geeft thans nog het woord aan Wethouder Meijnen
tot het geven van een nadere toelichting.
De heer Meijnen herinnert er in de eerste plaats aan, dat
al meermalen gebleken is, dat Burgemeester en Wethouders
principieel bezwaar er tegen hebben om dergelijke requesten
vanwege den Raad lot de Regeering of tot de Staten-Generaal
te richten, maar bovendien zou het zeer dwaas zijn, als de
Raad besloot tot het zenden van het gevraagd request, omdat
de inhoud van het adres momenteel reeds grootendeels
onjuist is.
Er zou moeten gevraagd worden, dat van de uitvoering
van den maatregel betreffende den toelatingsleeftijd werd
afgezien, maar de Regeering stelt dat niet meer voor. Verder
wordt gevraagd om voortzetting van het subsidie voor het
7e leerjaar, maar volgens het nieuwe voorstel der Regeering
blijft dat subsidie gehandhaafd. Het is dus niet verstandiger
om te vragen.
Evenmin behoeft nog gevraagd te worden om afstemming
van den maatregel tot aanstelling van hulponderwijzeressen
voor de eerste twee leerjaren, want ook in dat opzicht heeft
de Regeering haar plan niet gehandhaafd.
Verder wordt in het verzoekschrift gezegd, dat de Regeering
zich voorstelt absolute stopzetting van den scholenbouw en
ook geen rekening zal houden met de toename der bevolking
in eenig deel der gemeente. Ook dit is niet juist. Van absolute
stopzetting van den scholenbouw is geen sprake; de bedoeling
der Regeering is eenvoudig het bouwen van scholen niet
meer zoo gemakkelijk te maken als dit tot dusverre was.
Van de vier punten, ten aanzien waarvan de Raad zich
tot de Tweede Kamer zou moeten wenden met het verzoek
de voorstellen der Regeering af te stemmen, zijn er minstens
drie en een half in het adres onjuist aangegeven. Ook om
den inhoud van het adres is het dus ongeraden, aan het
verzoek te voldoen.
De Voorzitter herhaalt, dat Burgemeester en Wethouders
voorstellen dit adres voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Very\ey kan zich met het voorstel van Burge
meester en Wethouders vereenigen, maar niet op grond van
het feit, dat het hier een zaak zou betreffen, welke het ge
meentebestuur niet aangaat. Worden op onderwijsgebied door
de Regeering maatregelen genomen, zooals die den laatsten
tijd zijn gepubliceerd, dan is er, naar sprekers meening, alle
aanleiding voor een gemeentebestuur daartegen een protest
te uiten. Waar echter in het adres verschillende punten
vermeld staan, die niet meer juist zijn, zou het verkeerd
wezen te protesteeren tegen maatregelen, welke blijkbaar
niet genomen zullen worden.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders ge
stadig zullen voorstellen dergelijke adressen voor kennisgeving
aan te nemen. Spreker blijft er bij, dat dergelijke zaken niet
in den Gemeenteraad moeten worden behandeld. De zaak zou
wellicht anders zijn, indien het hier een speciaal Leidsch
gemeentebelang gold, maar de bedoelde maatregelen betreffen
het heele land en dan is er de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten, die zich met dergelijke zaken bezig houdt. Maar
bovendien en in de eerste plaats zijn de Kamerleden aange
wezen om dergelijke zaken te behandelen, en de heeren Gerhard
en Albarda, partijgenooten van den heer Verwey, zijn er beter
van op de hoogte dan de opstellers van dit adres.
Gaat men hier spreken over den inhoud van wetsvoorstellen,
dan vervalt men in eindelooze debatten. Daarenboven zou dat
een studie van die voorstellen eischen, welke noch van Burge
meester en Wethouders noch van de Raadsleden mag worden
gevergd.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
8°. Verzoek van B. Keijser, om een stuk teelland te mogen
huren gelegen aan de Drift.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden
geeft met eerbied-te kennen: Barend Keijsser, oud 59jaren,
van beroep Koopman en Tuinder, wonende te Leiden, Medusa
straat No. 9,
dat hij zich wend tot Uwen Raad, om in de gunst te mogen
staan, te mogen hureneen stuk teelland, groot ongeveer drie
honderd rijnlandsche roeden, gelegen aan de Drift in de
Gemeente Leiden, in huur geweest door Koning wonende te
Hazerswoude, vroeger wonende te Leiden, Lage Rijndijk,
Adressant neemt genoegen met elke voorwaarde, die de
Gemeente Leiden als Verhuurster, hem zal opleggen,
Adressant is gevestigd te Leiden sedert Januari Negentien
Honderd.
Hetwelk doende
B. Keijser.
Leiden 26 April 1924.
Zal worden behandeld bij punt VII der agenda.
9°. Verzoek van de Vereeniging van Vrijzinnige Jongeren
om een lokaal van het perceel Pieterskerkgracht 11 te mogen
gebruiken.
10°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld
Middelbaar en Lager onderwijs.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
11°. Verzoek van L. Levisson e. a., om niet aan te nemen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, in zake het
bouwen van een veilingloods en het houden van groenten-
veilingen aan het Kort Galgewater.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Raad van de Gemeente Leiden
geven met verschuldigden eerbied te kennen:
L. Levisson Directeur der N.V. Nederl. Rotogravure Mij.
A. v. d. Bijl Transportondernemer
L. den Holder Electr. Metaaldraaierij
N.V. Fabriek van Sportvisscherij artikelen H. den Holder
Velthuizen.
dat zij vernomen hebben, dat naar aanleiding van een
aanvrage van het Bestuur der Leidsche Groentenvereeniging
»Ons Belang" Alhier, Burgemeester Wethouders aan den
Raad hebben voorgesteld, om aan bovengenoemde vereeniging
te verhuren, het terrein gelegen aan het Galgewater, tusschen
Kortgalgewater en Weddesteeg, om dit te gebruiken, gedeelte
lijk voor het bouwen van een veilingloods en verder voor het
doen houden van groentenveilingen,
dat zij allen hebben hun bedrijf aan het Galgewater en zoo
de Raad toestemming geeft voor het doen bouwen van bedoelde
loods en het doen houden van groentenveilingen, belangrijke
schade en ernstige hinder hiervan zullen ondervinden,
dat, wat de Nederl. Rotogravure Mij. aangaat, het vaststaat,
dat de oprichting van een loods aan het Galgewater het voor
het bedrijf noodzakelijke licht zal onderscheppen, zoo deze
loods in de nabijheid van de perceelen, waarin het bedrijf