MAANDAG 17 MAART 1924. 65 jaar ter kennis van de Raadsleden komen, terwijl spreker gaarne eerder iets van den toestand van het lager onderwijs te Leiden wenscht te weten. De Voorzitter stelt nu voor het verslag eerst veertien dagen in de Leeskamer neder te leggen en het daarna in het Gemeenteverslag op te nemen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het gewijzigd voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan J. W. Lau, eervol ontslagen boekhouder ten kantore van den Gemeente-Ontvanger, met ingang van 1 Maart 1924, een suppletie-pensioen is toegekend van 5.'sjaars, zoolang het Rijkspensioen bepaald blijft op 2462. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een keuringsveearts, tevens adjunct directeur van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 72.) De Voorzitter verzoekt den heeren Sijtsma, Splinter, van Stralen en Coster het stembureau uit te maken. Wordt benoemd tot keuringsveearts, tevens adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis en van den Keuringsdienst van vee en vleesch, in vasten dienst, zulks gerekend te zijn inge gaan op 1 Maart 1924, met 29 stemmen de heer Th. P. A. Sperna Weiland; één biljet was in blanco. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. II. Voorstel tot intrekking van het raadsbesluit van 25 Februari 1924, voor zooveel betreft de overplaatsing van de onderwijzers L. G. van Doorn, F. A. Schilthuizen Jr. en W. Caro, en van de onderwijzeressen A. M. de Haan, J. J.Ragut en M. S. den Blaauwen. (Zie Ing. St. No. 71.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering ge komen.) III. Voorstel tot verpachting van het grasgewas op bermen en open gronden langs den Haarlemmertrekvaartweg en het rietgewas in de Haarlemmertrekvaart. (Zie Ing. St. No. 73.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel: a tot verhuring van de perceelen wei- en teelland ten oosten van de trambaan 's-GravenhageLeiden, Sectie M nis 2323 ged. en 1446 ged. aan G. F. Hemerik; b tot verhuring van het perceel teelland ten westen van die trambaan, Sectie M n°. 3840 ged., aan A. Galjaard; c tot verhuring van den moestuin c. a. ten westen van die trambaan, Sectie M nis 3799 en 565, aan J. de Graaff. (Zie Ing. St. No. 74.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen gedu rende het 2e kwartaal 1924. (Zie Ing. St. No. 75.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Verordening, houdende wijziging van de verordening van den 19en Januari 1911 (Gemeenteblad n°. 1), houdende regle ment op het beheer en bestuur van het Krankzinnigengesticht »Endegeest", de afdeeling voor jeugdige idioten »Voorgeest" en het Sanatorium voor zenuwlijders »Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 76.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I tot en met III worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. VII. Praeadvies op het verzoek der Leidsche Duinwater- Maatschappij, om vergunning tot uitbreiding van de prise d'eau onder Katwijk en Wassenaar en tot uitvoering van de daartoe noodige werken. (Zie Ing. St. No. 77.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel tot aankoop, in het belang van de Volks huisvesting, van de perceelen teelland c.a., gelegen ten zuiden van den Haagweg, Sectie O Nis. 671, 672 en 738 en tot be schikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. (Zie Ing. St. No. 78.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. a. Herstemming over het amendement-Baart op art. 7 der verordening, houdende reglement voor.de Commissiën van Advies, betreffende de arbeids- en dienstvoorwaarden, van het personeel in dienst van de gemeente Leiden, waar omtrent de stemmen in de vorige vergadering hebben gestaakt; b. stemming over art. 7 dier veroidening; c. stemming over de verordening in haar geheel. (Zie Ing. St. No. 35.) a. Het amendement van den heer Baart, strekkende om in art. 7, 2de lid voor het woord vijf" te lezen »vier", wordt bij herstemming met 16 tegen 15 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren van Rosmalen, van den Heuvel, Sijtsma, van Stralen, Knuttel, Baart, Groeneveld, van Eek' Verwey, mevrouw Dietrich—de Rooy, de heeren Kooistra' Witmans, Wilbrink, Eikerbout, mevrouw van Itallievan Embden en de heer Heemskerk. Tegen stemmen: de heeren Spendel, van Hamel, Huurman, Oostdam, Coster, Eerdmans, van der Wall, Pera, Bergers, Mulder, Meijnen, Sanders, Splinter, Reimeringer en Wilmer'. b. Het geamendeerd artikel 7 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. c. De verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. X. Praeadvies op het voorstel van den heer van Eek, in zake de instelling van arbeidscommissie's bij alle gemeente bedrijven en -diensten, gekozen rechtstreeks door en uit het gemeentepersoneel. (Zie Ing. St. No. 43.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Eck zegt, dat men ten opzichte van het nemen van maatregelen op politiek-sociaal gebied in het algemeen de merischen kan verdeelen in drie categorieën. Vooreerst degenen, die krampachtig vasthouden aan het bestaande en, daarvan meestal profiteerende, van veranderingen niets willen weten, ja, die zelfs niet willen overwegen. Tot hen heeft spreker, in verband met zijn voorstel, niets te zeggen. In de tweede plaats zijn er, die, zonder overtuigd te zijn van de noodzakelijkheid van groote veranderingen, toch bij elk voorstel, dat wordt gedaan, willen overwegen of het ge- wenscht is het aan te nemen. Met hen is dus te praten. Spreker heeft den indruk gekregen, dat Burgemeester en Wethouders een standpunt innemen tusschen die beide categorieën in. Zij zijn wel genoodzaakt om het voorstel in overweging te nemen, maar zij hebben zich zoo weinig ver diept in de bedoelingen ervan, dat zij eigenlijk niet gekomen zijn tot ernstige bestrijding. In het algemeen kan men zeggen, dat de Raad vele leden telt, die bereid zijn om te overwegen, of in een en arider opzicht verandering gewenscht is, maar het praeadvies getuigt niet van een grooteri ernst om op deze zaak in te gaan. Het eerste argument van Burgemeester en Wethouders is, dat naast de dienstcommissiën, waartoe de Raad besloten heeft, eigenlijk geen plaats is voor de arbeidscommissiën, welke door spreker worden voorgesteld, aangezien voor be handeling in de dienstcommissiën alleen in aanmerking komen die zaken, welke rechtstreeks of zijdelings verband houden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 5