MAANDAG 17 MAART 1924. 73 De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders zullen nagaan of de wet toelaat in die richting iets te doen. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Artikel I komt in behandeling. Artikel 33bis wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 33 ter (Zie Ing. St. No. 67, bladz. 46). De heer Heemskerk zegt, dat het hem is opgevallen, dat Burgemeester en Wethouders de vergunningen voor stand plaatsen voor autobussen in dier voege geven, dat die auto bussen de geheele stad moeten doorkruisen om haar stand plaatsen te bereiken. Met het oog op de veiligheid van het verkeer en de schade, welke aan straten en wegen wordt toegebracht, zou spreker het beter vinden, indien zooveel mogelijk standplaatsen worden aangewezen aan den kant van de gemeente, waar de autobussen binnenkomen. De Voorzitter voegt spreker toe dat het op verzoek van de exploitanten zeiven gebeurt, maar dan is nog de vraag of het in het belang van de gemeente wel mag worden toegestaan. Er komt bij, dat indertijd, toen de E. S. M. een station aan den Heerensingel heeft gevestigd, aan die Maatschappij een subsidie is gegeven, met de zijdelingsche bedoeling, dat daar door de menschen de stad zouden doorkruisen en niet op het verkeer met andere gemeenten als den Haag werden aange wezen, terwijl thans die bedoeling wordt verijdeld, omdat de autobussen de menschen nu toch rechtstreeks naar het station vervoeren. De heer Coster zou gaarne zien, dat onder de voorgestelde bepalingen ook vielen de motorrijtuigen met minder dan 8 zitplaatsen. De Voorzitter doet opmerken, dat nu eenmaal een definitie noodig is van een openbaar middel van vervoer van personen en nu meenen Burgemeester en Wethouders, dat rijtuigen en motorrijtuigen met minder dan 8 zitplaatsen ten deze niet behooren te vallen onder het begrip »openbaar middel van vervoer". De heer Coster zegt, dat zijne bedoeling is om bij feestelijke gelegenheden, wanneer de stad overstroomd wordt met de z.g. aapjeskoetsiers en snorders met auto's, dezen te weren, daar deze vaak de oorzaak zijn, dat het verkeer gestremd wordt. De Voorzitter doet opmerken, dat die quaestie van aapjes koetsiers ol snorders met deze verordening niets te maken heeft. Men heeft hier te doen alleen met omnibussen. De beraadslaging wordt gesloten en artikel 33ter zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 33quater wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 3Squinquies. (Zie Ingekomen Stukken No. 67, bladzijden 46/47). Mevrouw van Itallie—van Embden zou willen, dat voor geschreven werd, dat de in dit artikel genoemde dienstregeling zichtbaar in de voertuigen opgehangen moet worden. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders die voorwaarde wel zullen opleggen. Mevrouw van Italuevan Embden zegt, dat het niet in het artikel staat. De Voorzitter antwoordt, dat men daarin niet alles kan noch behoeft op te nemen. De beraadslaging wordt gesloten en artikel 33quinquies zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 33sexies wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel I wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen II en III worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. NVI. Bezwaar- en verzoekschriften in zake aanslagen in het schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 1923/1924. (Zie Ing. St. No. 70.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt beschikt op diverse bezwaar- en verzoekschriften in zake aanslagen in het schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, heffings jaar 1923/1924, overeenkomstig het overgelegd advies van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel spoedeischend aan de orde wenschen te stellen: »Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat de gemeente in de gelegenheid is van de heeren W. en N. Bink aan te koopen de perceelen teelland in de Waard, sectie N. Nis. 333, 334,335 en 336, te zamen groot 1.68.44 H.A. tegen een prijs van ƒ1.80 per M2. grondwaarbij het water niet in rekening wordt gebracht. Aangezien het terrein (zonder water) een oppervlakte heeft van 1.65.89 H.A. bedraagt de koopprijs derhalve in totaal ƒ29860 20. Wegens kosten van overdracht moet hierbij nog worden gevoegd een bedrag van 268.80.- Het komt ons voor, dat er aanleiding bestaat tot aankoop over te gaan. Het terrein grenst aan gemeentelijk eigendom bewesten de Broersloot en is dus tevens gelegen in de onmid dellijke nabijheid van de bouwcomplexen van de vereeniging »Eensgezindheid". Bij de uitvoering van de nog aanhangige plannen dezer vereeniging, zal de gemeente geen bouwgrond in de naaste omgeving meer te harer beschikking hebben, terwijl toch in de toekomst een verdere uitbreiding van de bebouwing in de richting van de aan te koopen perceelen niet onwaarschijnlijk is. Om deze reden komt het ons tharis wel gewenscht voor, dat de gemeente van de geboden ge legenheid, om tegen een aannemelijken prijs op dezen grond de hand te leggen, gebruik maakt. Bij de beoordeeling van dezen prijs moet in aanmerking worden genomen, dat de grond geen of weinig ophooging behoeft en dat de bewesten de Broersloot gelegen perceelen door de gemeente werden aangekocht tegen gemiddeld ƒ3.— per M2. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: A. te besluiten tot den aankoop in het belang van de Volkshuisvesting van de perceelen teelland, gelegen in de Waard, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N. Nis. 333, 334, 335 en 336, te zamen groot 1.68.44 H.A., tegen den prijs van ƒ29860.20; B. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overge- legden begrootingsstaat, model D, groot met inbegrip van de kosten van overdracht, ƒ30129. C. te besluiten de perceelen in te brengen in het gemeentelijk Grondbedrijf voor de koopsom, vermeerderd met de kosten op den aankoop vallende." Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling is besloten, wordt eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter vraagt, of iemand thans nog iets in het belang van de gemeente in het midden te brengen heeft. Mevrouw van Itallievan Embden vraagt of Burgemeester en Wethouders, nu er nog al veel gebouwd en veranderd wordt in de gemeente en dientengevolge spoedig de stofwolken zullen komen, welke in alle opzichten onhygiënisch zijn, willen overwegen om voor het vastleggen van het stof een bindmiddel toe te passen, dat met succes in den Haag wordt gebruikt. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders het zullen overwegen, alhoewel Leiden als gracht-stad minder dan de meeste andere steden van stof te lijden heeft. De heer van Stralen herinnert er aan, dat krachtens Raadsbesluit de verstrekking van brandstoffen van gemeente wege aan werklooze hoofden van gezinnen eindigt 29 Maart a.s., en vraagt om die verstrekking nog een paar weken voort te zetten, b.v. tot half April, omdat het zoo lang koud blijft dit. jaar. Spreker vraagt verder, of bij Burgemeester en Wethouders is ingekomen een verzoek om te trachten iets te doen voor de vroegere werklieden van van Ulden, die door de Heijder zijn ontslagen het aantal is reeds van 4 tot 8 gestegen en of aan dat verzoek is voldaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 13