4
MAANDAG 21
JANUARI 1924.
10°. Verzoek van de Leidsche Vereeniging voor Kinder-
herstellingskolonies, afdeeling van het Centraal Genootschap
voor Kinderherstellings- en Vakantiekolonies, om toekenning
van een subsidie voor 1924.
11°. Verzoek van H. J. Jesse, om een uitbreidingsplan te
doen opmaken voor het gedeelte RijnsburgerwegZiekenhuis
Eudegeest, in den geest van een villabosch en daarvoor een
ideeënprijsvraag uit te schrijven.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
1°. dat de afdeeling Leiden van de Nederlandsche vereeniging
tot bescherming van Dieren heeft ingetrokken haar verzoek
om de in de artikelen 26 en 26bis der verordening op de
Straatpolitie voor veedrijvers getroffen regeling ook toepasselijk
te verklaren op schippers en hun personeel en andere ver
voerders van vee;
2°. dat aan Mevrouw M. van der HoevenFraai, gewezen
stads-vroedvrouw, met ingang van 5 Februari 1924, een
pensioen is toegekend van ƒ200.'sjaars;
3®. dat op 28 en 31 December j.l. ambtelijke bezoeken zijn
afgelegd aan het Ziekenhuis der Rijks-Universiteit, de Ge
meentelijke Bank van Leening, het Gereformeerd Minne- of
Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, het Heilige Geest of
Arme Wees- en Kinderhuis en de Stedelijke Werkinrichting.
Aan de orde is alsnu:
1. Benoeming van vijf leden der Plaatselijke Schoolcom
missie.
(Zie Ing. St. No. 2.)
De Voorzitter verzoekt den heeren Pera, van Eek, Oost-
dam en mevr. van Itallievan Embden het stembureau uit
te maken.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck zegt, dat de Leidsche Raad op 27 Maart
1922 naar aanleiding van een voorstel van den heer Groeneveld
met algemeene stemmen een zeer goed besluit heeft genomen.
In een motie werd de wenschelijkheid uitgesproken, dat de
betrokken college's bij het opmaken van voordrachten, aan
bevelingen enz. rekening zouden houden met de even
redigheid. Het spijt spreker, dat de Schoolcommissie met
dien billijken wensch van den Raad ook ditmaal geen rekening
heeft gehouden. Onder de 20 leden, die de Schoolcommissie
telt, zijn slechts 2 sociaal-democraten, hetgeen wil zeggen,
dat 10 van die Commissie uit sociaal-democraten bestaat.
Dat percentage is niet naar evenredigheid van de uitgebreid
heid, welke de denkbeelden der sociaal-democraten op het
gebied van het onderwijs onder de bevolking hebben gekregen.
Spreker hoopt, dat de Raad de consequentie van zijn
besluit zal durven aanvaarden. Bij deze aanbevelingen worden
de aftredende personen weer aanbevolen, terwijl voor de
tweede plaatsen telkens is gezocht naar personen van dezelfde
richting.
Spreker wil den Raad in overweging geven, als het den
Raad althans indertijd ernst is geweest bij het nemen van
die beslissing, om, in overeenstemming met de billijkheid, bij
de benoeming van een lid der commissie uit de meerder
jarige ingezetenen een nieuwe plaats in te ruimen voor een
sociaal-democraat, waarvoor spreker de aandacht vestigt op
zijn medelid M. Verwey.
De heer Oostdam wil als secretaris der Schoolcommissie
kortelijk de aanbeveling verdedigen.
Er zijn 5 aftredende leden, waarvoor de commissie een
aanbeveling moest inzenden; nu zou het in strijd zijn met
alle mogelijke usantiën en met de beleefdheid om tot de af
tredenden te zeggen: »ge zijt niet van de goede kleur; ge
moet er dus uit." Geen commissie zou zoo iets doen. Als het
leden betreft, die hun taak goed vervuld hebben, zal men in
zoo'n geval zijn dankbaarheid daarvoor tooneu door hen
opnieuw aan te bevelen, en dit heeft ook de Schoolcommissie
gedaan.
De heer van Eck meent, dat, als elk college zich stelt op het
standpunt van den heer Oostdam, een uitspraak als de Raad
indertijd gedaan heeft en waaraan ook de heer Oostdam
heeft medegewerkt, niets beteekent.
Wanneer men uitvoering wil geven aan een beginsel van
rechtvaardigheid, dan zal men wel eens onbillijk moeten
handelen ten opzichte van sommige personen, maar dit is
van minder belang dan dat men in dit opzicht een bepaalde
richting achterstelt. Spreker vindt het een bijzonder klein
standpunt van den heer Oostdam.
De beraadslaging wordt gesloten.
Achtereenvolgens worden benoemd:
1°. Mevrouw J. Drevermande Kruif met 27 stemmen;
mevrouw I. W. MooijWaasdorp verkreeg 1 stem, terwijl
2 biljetten in blanco waren;
2°. de heer J. C. Boertee met 26 stemmen 3 biljetten
waren in blanco en 2 biljetten van onwaarde;
(De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering gekomen.)
3°. de heer W. Koops Azn. met 27 stemmen; 4 biljetten
waren in blanco;
4°. de heer W. Vros met 27 stemmen; de heer J. de Bruyn
verkreeg 1 stem, terwijl 3 biljetten in blanco waren
5°. de heer A. Couvée P. J.zn. met 16 stemmen; de heer
M. G. Verwey verkreeg 11 stemmen, de heer Ds. M. J. Punselie
2 stemmen en de heer B. J. Huurman 1 stem, terwijl 1 biljet
in blanco was.
II. Benoeming van twee leden van het Burgerlijk Armbestuur.
(Zie Ing. St. No. 20.)
Achtereenvolgens worden benoemd:
a. Mej. D. Coebergh met 27 stemmen; de heer J. Zitman
verkreeg 2 stemmen, terwijl 2 biljetten in blanco waren;
b. de heer JZitman met 21 stemmende heer T. Groeneveld
verkreeg 3 stemmen, mevrouw E. C. Alingsvan Mels 1 stem,
terwijl 6 biljetten in blanco waren.
III. Benoeming van een Stads-geneesheer voor het tijdvak
1 Januari 19241 Januari 1925.
(Zie Ing. St. No. 25.)
Wordt benoemd voor het tijdvak 1 Januari 19241 Januari
1925, met 27 stemmen de heer Dr. W. Th. M. Weebers; 4
biljetten waren in blanco en 1 biljet was van onwaarde.
(De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen.)
De Voorzitter bedankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
IV. Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer C. A.
Allers van de school aan de Medusastraat A naar de Centrale
school voor het 7e leerjaar.
(Zie Ing. St. No. 26.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
V. Praeadvies op het verzoek van Mr. M. B. Vos, om
eervol ontslag als Secretaris van het College van Curatoren
van het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 29.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Heemskerk vraagt, of de secretaris van het College
van Curatoren afzonderlijk als zoodanig benoemd wordt dan
wel dat hij lid van het college is en door het college tot
secretaris aangewezen wordt.
De Voorzitter antwoordt, dat de secretaris van het College
van Curatoren benoemd en ontslagen wordt door den Raad
en dat hij geen lid van dat college is.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders besloten.
VI. Begrooting, dienst 1924, van het Geref. Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 15.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze begrooting besloten.
VII. Praeadvies op het verzoek van Th. S. W. van Leeuwen,
om de te bouwen schuur achter de woning aan de Heeren
straat No. 84, van hout te mogen maken.
(Zie Ing. St. No. 3.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.