MAANDAG 21
JANUARI 1024.
21
en Wethouders geen aanleiding, vraagt spreker, om eerst aan
de Arbeidsbeurs te intormeeren of er niet een werklooze was,
die voor dat werk geschikt kon worden geacht? Zoo niet,
welke motieven hebben Burgemeester en Wethouders er toe
geleid dien persoon aan te stellen?
De heer Sandeks zegt, dat de heer Jonk inderdaad als
zoodanig is aangesteld. In de volgende vergadering zal spreker
de motieven, welke tot die benoeming hebben geleid, mede-
deelen.
De heer Witmans deelt mede, dat hij dezer dagen in zijn
hoedanigheid van secretaris der Huurcommissie een anoniem
schrijven heeft gekregen, waarin hem verzocht werd eens een
bezoek te gaan brengen aan de Lange Agnietenstraat in een
pakhuis, waarin eenige menschen ondergebracht zouden zijn.
Bij een onderzoek ter plaatse heeft spreker op de boven
verdieping van dat pakhuis aangetroffen '15 kinderen en 6
volwassenen, die daar bij elkander hokten.
Spreker dringt erop aan, dat in dien toestand zoo spoedig
mogelijk verandering gebracht zal worden. Deze inrichting
staat onder toezicht van een hoofdagent van politie, die daar
de daklooze menschen onderbrengt. Het is een schande, dat
dergelijke uit moreel oogpunt gevaarlijke en onduldbare toe
stand bestaat.
De Voorzitter acht het onbegrijpelijk, dat men met derge
lijke zaken hier in den Raad komt. Als men meent, dat men
een misstand op het spoor is, dan moet men daarmede eerder
bij spreker komen, maar niet wachten totdat er Raads
vergadering is.
Het betreft hier geen logement. Indertijd is door Wethouder
van der Pot voorgesteld om menschen, die eenige dagen op
straat zwierven, daar onderdak te brengen, maar nu wordt
daarvan misbruik gemaakt; de menschen blijven er hangen,
want zij betalen niets voor licht, geen huur, enzoovoort.
De gemeente heeft er geen schuld aan, dat de toestand
zoo geworden is. Die kan verkeerd zijn, maar dan was de
heer Witmans verplicht geweest aan spreker het mede te
deelen.
De heer Witmans zegt het alleen in het midden te willen
brengen in verband met de woningtoestanden.
De Voorzitter. Die hebben er niets mede te maken.
De heer Groeneveld acht juist den raad, dien de Voor
zitter aan den heer Witmans geeft, n.l. om eventueele
klachten over een of ander niet in den Raad te brengen,
maar zich tot het betrokken lid van het college van Burge
meester en Wethouders te wenden. Inderdaad kan men vele
zaken, welke bij de rondvraag ter sprake komen, bij de Wet
houders bespreken.
Nu heeft spreker een week geleden tot den betrokken
Wethouder een schriftelijke klacht gericht omtrent een wan
toestand, maar antwoord is er daarop niet gekomen en de
toestand is niet verbeterd. Maar dan is men wel genoodzaakt
daarmede in den Raad te komen. De Wethouders moeten
dan ook medewerken.
De heer Mulder zegt, dat de brief van den heer Groene
veld aan hem gericht was en hij er geen gras over heeft
laten groeien. Als de heer Groeneveld zegt geen resultaat
ervan te hebben gezien, dan vergeet hij de omstandigheden,
want men heeft afwisselend vorst en dooi en sneeuw gehad,
waardoor het vervoer werd belemmerd. Bovendien gooien de
werklieden, als het half vijf is, het werk er bij neer en laten
zij den boel den boel. Het is onverantwoordelijk, maar, of
schoon de opzichters het hun reeds dikwijls hebben gezegd,
kan men bij elke hoop wel blijven staan. Het is Rijkswerk.
Spreker heeft nota genomen van de opmerkingen van den
heer Groeneveld, welke grootendeels juist zijn gebleken, maai
de heer Groeneveld zal een weinig geduld moeten hebben,
want er kon zeker nog niet aan zijn wensch worden voldaan.
De hesr Groeneveld zegt, dat er een maand geleden op
den Morschweg een kabel is gelegd en thans daar nog de
aardhoopen liggen, waardoor het een vreeselijke smeerboel
is. Spreker heeft op zijn schrijven van den Wethouder geen
antwoord ontvangen.
De heer Mulder wijst er op, dat hij slechts had kunnen
antwoorden aan het verzoek van den heer Groeneveld te
zullen voldoen.
De heer Groeneveld U hadt die aardhoopen moeten laten
weghalen
De heer Mulder zegt, dat hij het toch niet zelf kon doen.
Het Rijk moet er voor zorgen.
Niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
i