MAANDAG 21 JANUARI 1924. 11 Meijnen. Hetzelfde geldt dus van het mondelinge en menigeen die een boek leest zal na een jaar eveneens een groot deel van den inhoud vergeten zijn. Het is bekend, van het onderwijs dat gegeven wordt gaat een groot deel verloren, en daarom is aanvulling noodig. Er is gezegd, dat het levend beeld minder zou uitwerken wat betreft indrukken dan het stilstaande beeld, maar een juiste afwisseling van het levende en het stilstaande beeld is de beste oplossing. Het gaat er echter niet om, het stil staande beeld, dat er niet is, te vervangen door het levende beeld. Wanneer alle scholen in het bezit waren van geschikte projectie-inrichtingen, dan zou de bioscoop minder noodig zijn, maar dat is niet zoo. De Wethouder heeft in zekeren zin zelf aan zijn betoog eenige afbreuk gedaan. Hij zegt: in den Haag zal men nog verder moeten gaan; 125 leerlingen per keer is nog veel te veel; men moet er toe komen, dat voor elke klasse op zich zelf en op den tijd dat het die klasse schikt een bepaalde fdm wordt afgedraaid. Dat is zoo, maar als het daarheen moet, dan ligt erin opgesloten, dat er iets goeds en nuttigs in die bioscoopvoorstellingen zit, en men sluit den weg daartoe af, als men begint met het instituut af te schaffen. De Voorzitter zegt, dat hij in den aanvang bereid is geweest om mede te werken aan invoering van den school bioscoop, maar sedert is hem gebleken, dat de kinderen zoo weinig eraan hebben. Spreker heeft ook films gezien, zooals in den schoolbioscoop vertoond werden; bij de eerste voorstelling, die dienen moest om den schoolbioscoop te introduceeren, was een explicateur uit den Haag, die werkelijk uiterst zijn best deed, maar spreker moet verklaren, dat hij toch de zaak niet geheel goed kon volgen. Spreker acht den schoolbioscoop volkomen nutteloos en ook verkeerd, omdat zij het onderwijs onrustiger maakt, en ook te veel tijd aan het onderwijs ontneemt. Sedert sprekers jeugd is het onderwijs zeer achteruitgegaan de gewone ontwikkeling van het kind bij het lager onderwijs is, wat behoorlijk schrijven, lezen en rekenen betreft, achteruit gehold. Dat komt, omdat men allerlei nieuwigheden ingevoerd heeft, waardoor het onderwijs in schrijven, lezen en rekenen lijdt. Onderwezen wordt bijvoorbeeld de theoretische kennis der natuur, maar geen kind te Leiden weet misschien het onderscheid tusschen haver, rogge en tarwe. De beraadslaging wordt gesloten. Het verzoek van den Centralen Ouderraad om te besluiten tot wederinvoering van den schoolbioscoop wordt met 20 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Coster, Eerdmans, Spendel, Eikerbout, mevrouw de StoppelaarZeeman, de heeren Oostdam, Huurman, Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders, van Hamel, van der Wall, van Rosmalen, Splinter, Wilbrink, Bergers, Wilmer en Pera. Vóór stemmen: de heeren Kooistra, Witmans, van den Heuvel, Sijtsma, van Stralen, mevrouw vanltallievan Embden, de heeren Baart, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Verwey en mevrouw Dietrichde Rooy. Het voorstel van den heer Yerwey wordt vervolgens eveneens met 20 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Heemskerk, Coster, Eerdmans, Spendel, Eikerbout, mevrouw de StoppelaarZeeman, de heeren Oostdam, Huurman, Mulder, Meijnen, Reimeringer, Sanders, van Hamel, van der Wall, van Rosmalen, Splinter, Wilbrink, Bergers, Wilmer en Pera. Vóór stemmen: de heeren Kooistra, Witmans, van den Heuvel, Sijtsma, van Stralen, mevrouw vanltallievan Embden, de heeren Baart, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Yerwey en mevrouw Dietrich—de Rooy. XXIX. Praeadvies op het verzoek van Gebr. Gründemann c.s., in zake de plaatsing van kramen aan den waterkant van de Vischmarkt. (Zie Ing. St. No. 22.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XXX. Praeadvies op de verzoeken van de Federatie van Marktkoopliedenvereenigingen in Nederland, den Leidschen Marktkoopliedenbond »Ons Belang" en de Leidsche Markt en Koopliedenvereeniging sLeidens Belang",'in zake verlaging van de tarieven voor de Zaterdagsche algemeene dag- en avondmarkten. (Zie Ing. St. No. 23.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter zegt, dat bij dit punt der agenda tevens in behandeling komen het desbetreffend voorstel van den heer Groeneveld en dat van den heer Sijtsma. Het meest practische lijkt het hem om bij de behandeling van het praeadvies van Burgemeester en Wethouders eerst principiëel uit te maken, of al dan niet tot verlaging van het marktgeldtarief zal worden overgegaan. Wordt het praeadvies aangenomen, dan vervallen de voorstellen der beide heeren, maar wordt het verworpen, dan zullen die voorstellen om praeadvies in handen worden gesteld van Burgemeester en Wethouders, üp dit praeadvies kan dan bijvoorbeeld de heer Groeneveld of de heer Sijtsma, als het afwijkt van hunne voorstellen, eventueel amendementen in dienen. Spreker doet, wat de wijze van behandeling betreft, in dien zin een voorstel. Daartoe wordt besloten. De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot des avonds 8a uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te uur. Thans zijn afwezig: de heer Dubbeldeman en de heer Kooistra wegens verhindering. Voortgezet wordt de behandeling van punt 30 der agenda. De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld kan zich niet vereenigen met het afwijzend praeadvies van Burgemeester en Wethouders. De markttarieven hier moeten verlaagd worden, omdat zij te hoog zijn. In het rapport van den Directeur van het Marktwezen zijn de verschillende markttarieven in ons land opgenomen en daaruit blijkt, dat Leiden verreweg de hoogste tarieven van het geheele land heeft. Een zoogenaamde standwerker moet hier 2.— per M2. per dag betalen, wat een buitensporige prijs is. Het is spreker bekend, dat kort geleden een koopman met emaille-artikelen, die 7 M2. noodig had, daarvoor voor 1 dag 14.moest betalen. Verlaging is noodzakelijk en wel in den geest als spreker heeft voorgesteld. Er zijn nog andere dingen, die niet goed zijn. Een stand werker betaalt ƒ2.per M2. en per dag; over een jaar wordt dat dus ƒ104.per M2., maar, als de man een abonnement neemt, betaalt hij slechts ƒ40.Dit is een te groot verschil tusschen de kosten van een dagplaats en een abonnement. De heer Sijtsma sluit zich in hoofdzaak aan bij den heer Groeneveld. In het praeadvies van Burgemeester en Wet houders wordt wel gezegd, dat de malaise door de markt kooplieden niet zoo erg wordt gevoeld, zooals zou blijken uit de overgroote opkomst, maar de laatste Zaterdagen was wel degelijk vermindering merkbaar. Spreker geeft Burgemeester Wethouders toe, dat, als in een tak van bedrijf malaise heerscht, niet dadelijk tot tariefsverlaging behoeft te worden overgegaan, maar, als er gevaar bestaat voor het verloopen van de markt, is daarvoor wel reden. Het verloopen van de markt zou niet in het financieel belang van de gemeente zijn, omdat de marktgelden in totaal een tamelijk groot bedrag vormen en de markt menigeen van elders naar de stad trekt, vooral op Zaterdagavond. Men moet dus niet het tarief zoo hoog houden, dat de markt gaat verloopen. Bij spreker weegt nog al zwaar, dat uit het rapport van de Vereeniging van Directeuren van Markt- en Havendiensten blijkt, dat de tarieven van de Leidsche markten soms het dubbele, ja soms nog meer dan het dubbele zijn van die van andere markten, hooger dan van de daarin van 40 ge meenten genoemde tarieven. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat men de verhouding tusschen de andere markt gelden, en die van de Zaterdagsche markt niet moet ver breken door deze laatste te verlagen, maar spreker is bij een onderzoek gebleken, dat, wat de tarieven der anderen markten betreft, Leiden niet zooveel hooger gaat dan andere gemeenten, zoodat men juist een goede verhouding zou scheppen tusschen de tarieven der andere markten en de Zaterdagsche, als men de marktgelden voor de marktkooplieden verlaagt. In tegenstelling met den heer Groeneveld, die in zijn voor stel een tarief heeft opgenomen, meent spreker, dat een even- tueele herziening van het tarief aan de Marktcommissie, in overleg met den Directeur van den Markt- en Havendienst, dient te worden overgelaten, omdat die een beteren kijk op de zaak hebben dan Raadsleden. Bij eventueele verwerping van het voorstel van Burge meester en Wethouders, waartoe spreker adviseert, is zijn voorstel rationeeler dan dat van den Groeneveld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1924 | | pagina 11