DONDERDAG 20 DECEMBER 1923. 317 Het voorstel van den heer van Eek wordt met 21 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Oostdam, Spendel, Mulder, Reimeringer, Meijnen, Sanders, Coster, van der Wall, Ber gers, Heemskerk, Pera, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Sijtsma, Wilmer, Rosmalen, Splinter, Huurman, Eerdmans, Wilbrink en mevrouw de Sloppelaar Zeeman. Vóór stemmen de heer van Eek, mevrouw Dietrichde Rooij, de heeren Witmans, Vervvey, van Stralen, Kooistra, Knuttel, van den Heuvel en Groeneveld. (De heeren Knuttel en Huurman waren inmiddels ter ver gadering gekomen). De begrooting van de Gasfabriek wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook het volgn. zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 446 wordt de begrooting van de Electriciteits- fabriek zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. In verband met de verwerping van zijn voorstel bij volgnr. 438, had de heer van Eek zijn bij dit volgnr. ingediend voorstel, luidende: »Ondergeteekende stelt voor om bij de ontvangsten van de electriciteitsfabriek de posten retributie en winst te schrappen en in overeenstemming daarmede de verordening op de electriciteitsprijzen aldus te wijzigen, dat de niet-contractueel vastgestelde prijzen met 5 cent per eenheid worden verlaagd" inmiddels ingetrokken. Bij volgnr. 454 wordt de begrooting van de gestichten »Endegeest," »Voorgeest" en »Rhijngeest" zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aan genomen. Beraadslaging over volgnr. 464, luidende: DÜitkeering van het bedrijf Openbaar Slachthuis65543.—.'' De Voorzitter stelt hierbij aan de orde de begrooting van het Openbaar Slachthuis. De heer Bergers zegt, dat Burgemeester en Wethouders op zijn vraag of de tijd nog niet is aangebroken om het tarief der slachtloonen te verminderen, een onjuist antwoord hebben gegeven, omdat voor spreker de hoofdzaak zit in een technische herziening van het tarief. Hij hoopt daarop later terug te komen. De beraadslaging wordt gesloten. De begrooting van het Openbaar Slachthuis wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 474 wordt de begrooting van het Grondbedrijf zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volnr. 480, luidende: DÜitkeering van het bedrijf Reinigings- en Ontsmettingsdienst) 46228. De Voorzitter stelt bij dit volgnr. aan de orde de be grooting van den Reinigings- en üntsmettingsdienst. De heer Coster vraagt of het voor de gemeente niet voor- deeliger zou zijn, de levering van fourage en het weghalen der paardenmest van de Reiniging openbaar te verpachten. Er komen meer gegadigden en van zelf zou men meer con currentie krijgen. De heer Mulder antwoordt, dat de levering van de fourage wordt aanbesteed. Wat de mest-affaire betreft, in 1914 is de mest verpacht en toen was het nadeelig verschil tusschen de inkomsten en de uitgaven voor de levering van strooisel 46.Met die verpachting is men toen geëindigd, omdat zich allerlei teleur stellingen voordeden. Bepaalde mesthandelaren zijn hier niet, wel mestschippers, die er handel in drijven en de mest pas weghalen, als zij ze hebben verkocht. Bovendien handelen die rnenschen niet in strooisel en zij leveren dat liefst als de prijzen laag zijn, want die prijzen zijn aan sterke schomme lingen onderhevig. Nu heeft de tegenwoordige afnemer van de mest een opslagplaats aan het terrein van de Reiniging, zoodat die dienst het strooisel maar voor het grijpen heeft. Die afnemer heeft daartegenover dit voordeel, dat, als iemand te Leiden een paar baaltjes bestelt, hij daarvoor niet van Rijnsburg behoeft te komen, maar een man kan sturen om ze uit de opslagplaats weg te halen. Daarvan profiteert eigenlijk de dienst. De zaak is van alle kanten bekeken, maar spreker kan niet anders dan constateeren dat het goed werkt. De heer Bergers zegt, dat de vraag is of het niet wenschelijk is dit werk in het openbaar aan te besteden. Iemand, die inschrijft, kan dan ook wel voor dat strooisel zorgen. De heer Mulder zegt dit te zullen overwegen. De begrooting van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Volgnr. 490 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 496 wordt de begrooting van de Gemeentelijke Bank van Leening zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 503, luidende: DÜitkeering van het bedrijf {Gemeentelijk Vischbedrijf)f 90. De heer Groeneveld spreekt den wensch uit, dat er meer werk van het vischbedrijf zal worden gemaakt. Spreker vindt den winkel nogal haveloos en zou dezen willen opknappen. De redeneering van Burgemeester en Wethouders, dat die kosten er niet af kunnen, lijkt spreker niet heel logisch, waar alle particulieren ook hun winkels opknappen. Men rekent dan op meer klandizie als men zijn winkel een beter aanzien geeft. Spreker acht het dus in het belang van het bedrijf als de winkel wat aantrekkelijker wordt gemaakt. Verder zou spreker den winkel willen uitbreiden en er een completen vischwinkel van maken, waar men dezelfde artikelen kan krijgen, die ook andere vischwinkels verkoopen. Het is overigens wegens den verren afstand voor veel menschen moeilijk van dien winkel gebruik te maken en spreker heeft dan ook den indruk, dat het meest van den winkel wordt gebruik gemaakt door meergegoeden, die bestel lingen kunnen doen per telefoon. Spreker heeft in de afdeelingen het idee aan de hand gedaan om de telefonen van de politieposthuizen of van de brugwachtershuisjes beschikbaar te stellen voor het doen van bestellingen, teneinde het voor de mindergegoeden gemakkelijk te maken van dezen winkel te profiteeren. De heer Wilbrink zegt, dat volgens de Memorie van Antwoord het doel, waarmede deze vischwinkel is opgericht, ten volle is bereikt. Als dat zoo is, kan men met dit bedrijf eindigen. Er wordt gemeld, dat men den winkel niet kan laten opknappen, omdat anders de winst zou verdwijnen. Het is dus geen winstgevend bedrijf en nu begrijpt spreker niet waarom men, terwijl er zoo veel particuliere vischwinkels zijn, er ook nog een van gemeentewege op na houdt. Het is het eenige overblijfsel van dien aard uit den tijd van den oorlog, dat nog bestaat. Spreker vraagt welke de plannen zijn. De heer Pera wijst er op, dat Leiden de eenige gemeente is, waar men met den gemeentelijken vischwinkel eenig succes heeft gehad. Men heeft er de burgerij een dienst mee be wezen, want de vischhandel in de gemeente is enorm uitge breid. Er waren vroeger drie vischwinkels, maar thans zijn er veel meer. Waar dat succes is verkregen, is er geen reden meer dezen winkel te behouden. Tegen opheffing heeft spreker geen bezwaar en hij waarschuwt tegen inwilliging van den wensch van den heer Groeneveld, waut deze wil er een uit- gebreiden winkel van maken en, als dat gebeurde, zou de gemeente er een kapitaal moeten bijleggen, en zou het een groote schadepost worden, in aanmerking genomen dat het winkelier spelen door de gemeente overal op teleurstel ling is uitgeloopen. De heer Spendel zegt, dat men zijn doel heeft bereikt: een vischetend Leiden. Het is niet noodig den vischwinkel te handhaven, daar er voldoende vischwinkels zijn en men zelfs wordt overstroomd door viscbkooplieden, die tegen lagere prijzen verkoopen dan in den gemeentelijken winkel. Naar de meening van spreker is dus de vischwinkel niet meer noodig en daarom wenscht hij dezen winkel, die tegen den middenstand concurreert, opgeheven te zien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 5