DONDERDAG 20
DECEMBER 192B.
315
fabrieken moeten geld hebben, zoodat er betaald moet worden.
Bovendien brengt afschaffing van de winst en de retributie,
waardoor die bedragen bij de belasting zullen worden gevoegd,
dit voordeel mee, dat de tarieven voor het gas en de electri-
citeit kunnen worden verlaagd. Elke prijsverlaging prikkelt
tot meer verbruik, houdt althans achteruitgang van het
verbruik tegen. Ook in de buitengemeenten kan zij tot grooter
verbruik leiden.
Men staat voor de moeilijkheid, dat de laatste jaren op de
exploitatie van de Lichtfabrieken niet alleen zijn gelegd de
winst en de retributie, maar ook winsten zijn gemaakt, waarop
niet was gerekend. Dit is een zeer prettig verschijnsel, maar
het gevolg is geweest, dat de ingezetenen heel wat meer voor
de electriciteit en het gas hebben moeten betalen dan in
overeenstemming was met de opgemaakte begrootingen. In
1921 kwam er aan winst van de beide fabrieken 292.000.
meer in dan geraamd was en in 1922 bedroeg die som
190.000.Over de eerste tien maanden van 1923 behaalden
de beide fabrieken reeds aan winst 148.000.meer dan de
raming en nu komen nog de gunstige maanden November
en December, zoodat die som wel tot 180.000.of tot
190.000.— zal stijgen.
Spreker is niet tegen een voorzichtige raming en hij prijst
het in de directie, dat zij met tegenvallers rekening houdt,
maar men moet niet een winst ramen met de gedachte, dat
zij wel veel hooger zal worden. De laatste jaren heeft men
het dubbele van het bedrag, dat op de begrooting was ge
raamd, aan winst behaald.
Nu zal men misschien zeggen: de gelukkige omstandigheid,
dat de kolenprijzen zoo gedaald zijn heeft in die richting
gewerkt. Tot op zekere hoogte is dat waar, maar toen de
begrooting voor 1923 werd opgemaakt waren de kolenprijzen
ongeveer gelijk met die van nu, zoodat er volgens spreker
redon is om niet een zoo groote winst te ramen, omdat de
winst nog grooter wordt dan de bedoeling van den Raad.
Nu meent spreker, dat het de bedoeling is van den Wethouder
om de tekorten op de gewone uitgaven zooveel mogelijk te
dekken door batige saldo's uit de fabrieken, die dus als
melkkoe worden gebezigd.
Het wordt voorgesteld alsof partijgenooten van spreker in
andere steden op een ander standpunt staan, en alsof dan de
heer Wibaut verstandig is en spreker onverstandig, maar
spreker moet daartegen opkomen.
Het standpunt van den heer Wibaut is volgens spreker:
als het eenigszins mogelijk is, zorg dan dat de ingezetenen
zooveel mogelijk gerief hebben, maar als de toestand zoo is
dat het gewenscht wordt belangrijke bedragen te putten uit
de bedrijven om tekorten te dekken, dan kan men er moeilijk
af. Maar het program van spreker eischt overigens regeling
van de bedrijfstarieven in verband met de bijzondere arbeiders-
eischen, en dit wijst er op, dat het gewenscht kan zijn water,
gas en electriciteit voor lageren prijs te leveren aan de groote
massa. Het verkiezingsprogram van sprekers partij zegt ook,
dat men uit rijksbedrijven alleen dan winst mag behalen
wanneer geen levensbehoeften daardoor worden belast. Gas
en electriciteit kan men, naar spreker meent, wel degelijk
bestempelen met den naam van levensbehoeften, zoodat hij
met zijn voorstel volkomen in overeenstemming is met zijn
partijprogram.
Spreker onderstelt, dat de heer Wibaut als Wethouder
van Financiën door de droeve noodzakelijkheid is gedwongen
den weg van winstbehaling in te slaan.
Tot dusverre zijn de gemeentefinanciën niet afhankelijk van
de uitkeeringen der Lichtfabrieken en die uitkeeringen zijn
den laatsten tijd niet zoo hoog geweest, dat zij niet op de
belastingen zouden kunnen worden gelegd, maar als men zoo
door gaat, zit men er aan vast en wordt het steeds erger. Men
begint met één ton en dat wordt langzamerhand vier ton.
Het wordt dan een vaste post op de begrooting, welken men
niet kan missen. Men gaat dan absoluut den verkeerden kant
uit, want in plaats van de gelden, welke de gemeente noodig
heeft, bijeen te brengen door middel van een inkomsten
belasting, die verre de voorkeur verdient, doet men het dan
door middel van de gas- en electriciteitsprijzen.
Verkeert de gemeente in moeilijke financieele omstandig
heden, dan moet het Rijk haar in staat stellen zich van de
noodige middelen te voorzien zonder dat zij bevreesd behoeft
te zijn daarin door anti-sociale neigingen van meer gegoeden
te worden belemmerd.
Men gaat, zooals spreker zeide, den verkeerden kant uit,
totdusverre tamelijk onschuldig, maar later zal men zijn
vrijheid kwijt zijn en welbewust in nog veel verkeerder
banen komen.
Spreker hoopt, dat zijn voorstel zal worden aangenomen.
De heer Heemskerk doet opmerken, dat volgens de Memorie
van Antwoord verlaging van de meterhuur nog niet mogelijk
is, maar hij zou gaarne, als de prijzen van het gas en de
electriciteit weer ter sprake mochten komen, een overzicht
hebben van de huren, welke in andere gemeenten in rekening
worden gebracht.
Spreker stelt er prijs op, zijn meening te zeggen over het
voorstel van den heer van Eek, omdat hij de vorige maal
vóór verlaging van den gasprijs heeft gestemd. Het zal spreker
echter moeilijk vallen zich voor het voorstel van den heer
van Eek te verklaren, omdat deze niet een gewoon voorstel
doet om den gasprijs met een zeker bedrag te verlagen, maar
hieraan vastknoopt het schrappen van de posten retributie en
winst.
Waar spreker een vroeger voorstel van den heer van Eek
heeft gesteund, deed hij dit, omdat hij de behaalde winst over
het algemeen genomen te hoog vond, maar spreker wil zich
niet verzetten tegen elke winst en retributie, en daarom zal
hij met dit voorstel niet medegaan.
De heer van Rosmalen zegt, dat hij, op dezelfde gronden
als door den heer Heemskerk ontwikkeld, nu ook niet met
het voorstel van den heer van Eek kan medegaan.
De heer van der Wall juicht het toe, dat de gemeente
zulke winstgevende bedrijven als Gasfabriek en Electriciteits-
fabriek bezit. De heer van Eek moge een belasting beter
vinden dan een retributie, spreker is zoo vrij met hem van
meening te verschillen. Hooge belasting schrikt de menschen
af, maar bij de Gasfabriek hebben de menschen door zuinig
heid het gebruik ten deele in hun macht. In elk geval ver
heugt het spreker, dat Leiden in het bezit is van zulke winst
gevende bedrijven.
De heer Knuttel meent, dat de heer van Eek maar niet meer
over zijn program moet spreken, nu de heer Wibaut ƒ500.000.
wil halen uit de bedrijven. Overigens meent spreker, dat de
heer van Eek met zijn voorstel alleen nog maar de winst
aantast, die niet op de begrooting staat. Ver der wijst spreker
er op, dat als men de winst en de retributie zou zien ver
dwijnen, voor dien tijd het kapitaal zijn portie al binnen
heeft, want dan is er aan rente al uitgekeerd ƒ121.000.
wat de Gasfabriek en ƒ161.000.wat de Electriciteitsfabriek
betreft.
Neemt men dat alles in aanmerking, dan wordt er ontzag
lijk veel uit het gas- en het electriciteitsbedrijf gehaald.
De heer Pera zegt, zich aansluitende bij den heer van der
Wall, het niet eens te zijn met de stelling van den heer
van Eek, dat, in tegenstelling met de gewone belastingen, bij
de gas- en electriciteitsprijzen geen rekening wordt gehouden
met progressie. De meer gezeten burgerij maakt van gas en
electriciteit een grooter gebruik dan de meer eenvoudige
menschen, zoodat men naar verhouding van zijn gebruik ook
in de meerdere lasten bijdraagt.
Het slot van het betoog van den heer van Eek was het,
dat vooral de zaak voor hem bedierf. Daarbij kwam de klassen
strijd weer op den voorgrond. Volgens den heer van Eek moest
het Rijk helpen, maar spreker zou niet weten, gezien den
toestand van 's Rijks financiën, waar het Rijk de middelen
voor die hulp vandaan zou moeten halen. Met een dergelijk
betoog bevestigt de heer van Eek onwillekeurig de uitspraak,
welke hij onlangs in den Raad heeft gedaan, dat zijn partij
genooten en hij hier niet kwamen om op te bouwen, maar
hun hoofddoel was afbreken. Burgemeester en Wethouders
trachten de zaken goed en ordelijk te regelen, maar hetgeen
de heer van Eek wenscht zou strekken ten nadeele van de
samenleving.
De heer Sanders zegt aan den heer Heemskerk het door
hem verlangde overzicht van de in de andere gemeenten
geldende meterhuren gaarne te willen verstrekken.
Wat betreft het voorstel van den heer van Eek, het is
moeilijk op dit gebied iets nieuws in het midden te brengen,
omdat deze kwestie reeds herhaalde malen is behandeld. De
heer van Eek wees in hoofdzaak op het onrechtvaardige, dat
in de retributie zou zijn gelegen. De vergelijking met de
retributie's van de tram en de Duinwaterleidingmaatschappij
gaat niet op, want de overeenkomsten, met die maatschappijen
aangegaan, zijn zaken van commercieelen aard. Daarbij is het
een kwestie van loven en biedenbij de een bereikt men dit,
bij de andere dat. Bij de waterleidingmaatschappij kan er
tegenover gesteld worden, dat de gemeente een zeker aandeel
in de winst krijgt, wat met een soort retributie kan worden
gelijk gesteld.
Spreker moet ook ontkennen, dat retributie niet billijk en
niet gewettigd zou zijn. Immers er ontstaan door het hebben
van gasbuizen en kabels voor de electrische leiding groote
onkosten voor de gemeente in verband met het telkens opbreken
van de straten, onkosten, die regelmatig terugkeeren. De retri
butie is ontstaan doordat de gasfabriek gratis licht aan de
gemeente verstrekte, hetgeen uit commercieel oogpunt niet
juist was.