MAANDAG 17 DECEMBER 1923. 253
IV. Praeadvies op het verzoek van Prof. Dr. A. J.
Wensinck, om hem ontslag te verleenen als Regent van het
Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 356.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Knuttel zegt, dat het hem is opgevallen, dat aan
den heer Wensinck ontslag is verleend »op de meest eervolle
wijze", terwijl in andere gevallen dit wordt verleend seervol".
De Voorzitter zegt, dat het hier een betrekking geldt van
iemand, die wel door den Raad wordt benoemd, maar die
toch geen gemeente-ambtenaar is. In zulk een geval is het altijd
gewoonte de terminologie van het desbetreffende bestuur over
te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten, en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders besloten.
(De heeren Splinter en Huurman waren inmiddels ter ver
gadering gekomen).
V. Praeadvies op het verzoek van Dr. A. Hendriks, om
eervol ontslag als leeraar in de Nederlandsche taal en letter
kunde en in de Geschiedenis aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 357.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethou
ders besloten.
VI. Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer J. K.
van der Valk, van de school aan de Medustraat B naar de
school aan de Paul Krugerstraat A.
(Zie Ing. St. No. 367.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel om het bepaalde bij art. 28, Ie lid, sub 2o
der verordening, regelende den rechtstoestand van de ambte
naren der gemeente Leiden, tot 1 Januari '1925, buiten toe
passing te laten ten opzichte van den opzichter bij de Ge
meentewerken J. P. Hemerik.
(Zie Ing. St. No. 360).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Knuttel kan zich, nu er zooveel werkloosheid
heerscht en er zoovelen zijn, die in het geheel geen betrek
king kunnen vinden, niet met dit voorstel vereenigen. Men
moet in deze omstandigheden niet iemand handhaven, die
pensioengerechtigd is.
De heer Sijtsma gevoelt wel iets voor het argument van
den heer Knuttel, maar het geldt hier een uiterst verdienste
lijke kracht en daarom zou spreker den heer Hemerik gaarne
in gemeentedienst behouden. Deze persoon is zoo bijzonder
verdienstelijk voor het werk, dat hem is opgedragen, dat
spreker het verkeerd zou achten hem te laten gaan.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
(De heer van den Heuvel was inmiddels ter vergadering
gekomen.)
VIII. Voorstel in zake de vaststelling van pensioensgrond
slagen van ambtenaren, die door den Gemeenteraad worden
benoemd of wier verandering van wedde door den Gemeente
raad wordt vastgesteld.
(Zie Ing. St. No. 361.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Praeadvies op de verzoeken van de afd. Leiden van
den Nederl. Bond van Werklieden in Overheidsdienst en van
de afd. Leiden van den Nederl. Christel. Bond van Personeel
in Publieken Dienst, in zake den inkoop voor pensioen van
lossen dienst, vóór 1 Juli 1922 bewezen.
(Zie Ing. St. No. 362.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Rosmalen vraagt of het werkliedenreglement
is een wet van Perzen en Meden, zoodat er geen verandering
in kan worden gebracht. Er zijn menschen van 8 tot 13jaar
in tijdelijken dienst. Waarom worden zij niet zoo aangesteld,
dat zij pensioengerechtigd zijn, waar dit de gemeente maar
een vierde der bijdrage kost
De Voorzitter zegt, dat het hier niet geldt tijdelijke, maar
losse arbeiders. De kosten bedragen voor de gemeente niet
een vierde, maar drie vierden van de voor den inkoop ver
schuldigde bijdrage.
De heer Baart sluit zich bij den heer van Rosmalen aan.
Burgemeester en Wethouders maken zich van deze zaak wel
wat al te gemakkelijk af door er op te wijzen, dat men met
losse werklieden te doen heeft. Het kan toch nooit in de
bedoeling hebben gelegen om menschen, die reeds vóór 1914
in dienst van de gasfabriek waren, als losse werklieden te
blijven beschouwen. Volgens den heer van Rosmalen kost
het de gemeente 3A, maar, al kwam het de gemeente op een
groot bedrag te staan, dit mag geen reden zijn om niet aan
het recht te voldoen tegenover menschen, die reeds jaren
lang in dienst van de gemeente zijn en misschien voor vast
zullen worden aangesteld. Eiken dag worden bij de gasfabriek
weer menschen voor vast aangesteld, ofschoon er een be
paling is gemaakt, dat de menschen op wachtgeld moesten
worden gesteld. Daaruit blijkt, dat de in dienst zijnde men
schen niet overcompleet zijn, hetgeen tengevolge moest hebben,
dat de directie de menschen niet te spoedig in lossen dienst
van de gemeente aannam, waardoor hun het recht op inkoop
van pensioen niet wordt gegeven.
Aan deze menschen komt wel degelijk het recht op dien
inkoop toe. Er wordt wel gezegd, dat de kosten hier den
doorslag niet geven, maar spreker is overtuigd, dat, wanneer
er voor de gemeente minder uitgaven uit voort zouden vloeien,
men wel wat toeschietelijker zou zijn. Er zou, indien dit
verzoek niet werd ingewilligd, tegenover de organisatie's en
de betrokken menschen een zeker onrecht worden begaan.
Daarom zal spreker tegen dit praeadvies van Burgemeester
en Wethouders stemmen.
De heer Heemskerk is het in beginsel met de heeren van
Rosmalen en Baart eens, maar practisch zijn deze menschen
niet te helpen, omdat men moeilijk losse werklieden als vast
kan aanmerken en het pensioenreglement niet kan worden
gewijzigd. De moeilijkheid vloeit hieruit voort, dat te veel
werklieden te langdurig in lossen dienst worden gehouden,
terwijl die menschen, niet genoeg aandacht schenkend aan
de betrokken bepaling van het Werkliedenreglement, in het
idee verkeeren, dat zij in tijdelijken dienst zijn, ofschoon zij
als losse werklieden moeten worden aangemerkt. Spreker
acht het gewenscht om de menschen, die eenigen tijd in
lossen dienst zijn geweest, als tijdelijk aan te stellen.
De heer van Stralen zegt, dat er een bijzondere reden
heeft bestaan om dit adres in te dienen. In andere gemeenten
worden dergelijke adressen niet tot het Gemeentebestuur
gericht, hier wel. Daardoor is een toestand ontstaan, waarbij
die menschen wel niet officieel onder het Werkliedenreglement
vielen, maar waardoor zij toch wel konden worden beschouwd
als te zijn in tijdelijken dienst. Spreker nu meent, dat menschen,
die 8 jaar en langer in lossen dienst zijn van de gemeente,
toch meer aanspraken hebben dan menschen, die maar zeer
kort in lossen dienst van de gemeente zijn. Voor die menschen
was dan ook een anderen naam uitgevonden, namelijk los-vast.
Zij hadden echter geen schriftelijke aanstelling. Overigens
werden alle bepalingen van het Werkliedenreglement op hen
toegepastvoor hen golden de gewone periodieke verhoogingen
en emolumenten, en spreker meent dus te mogen zeggen, dat
aan hun aanstelling als tijdelijke alleen ontbrak de schriftelijke
bevestiging. Spreker meent daarom, dat Burgemeester en
Wethouders niet iets zullen doen in strijd met de wet, als zij
aan die menschen alsnog een aanstelling als tijdelijke geven.
De Voorzitter wenscht aan het praeadvies nog het vol
gende toe te voegen.
Toen de Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913
in werking trad, werden van Rijkswege pensioenrechten in
het leven geroepen voor de vast-aangestelde ambtenaren.
Daarnaast was het echter van groote beteekenis of men in
tijdelijken dienst, dan wel in lossen dienst was. De tijdelijke
dienst toch kon bij vaste aanstelling voor pensioen worden
ingekocht, terwijl de losse dienst nimmer voor pensioen kon
worden geldig gemaakt. Ten einde te kunnen nagaan of een
ambtenaar werkelijk in tijdelijken dienst werkzaam was, werd
als eisch gesteld, dat hij voorzien moest zijn van een tijdelijke
aanstelling. Dit wettelijk voorschrift is in Leiden nauwkeurig
toegepast. Ieder ambtenaar, die in tijdelijken dienst was aan
gesteld, vervulde zijn dienst krachtens een formeele aanstel-