6 over behoefde liet Rijk alsdan slechts 1003.in plaats van 6200.als grondvoorschot te verstrekken. Ons Ooilege verliest niet uit het oog, dat door het ver strekken van het bouwterrein tegen lageren prijs wordt afgeweken van den tot nog toe in deze gemeente gevolgden regel om de volle grondkosten in rekening te brengen. Het geldt hier evenwel een zeer bijzonder geval. Zooals werd opgemerkt, is het gebiedend noodzakelijk aan den toestand ter plaatse zoo spoedig mogelijk een einde te maken. Wan neer toch van de gelegenheid, om op een voor de gemeente niet al te kostbare wijze tot de voltooiing van de bebou wing aldaar te geraken, niet wordt gebruik gemaakt, dan voorziet ons College, dat van den bouw dezer woningen voorloopig niets zal kunnen komen, hetgeen natuurlijk tot gevolg heeft, dat de ongewenschte toestand ter plaatse voor onbepaalden tijd wordt bestendigd. Buitendien is er in casu te minder bezwaar om met den gewonen regel te breken, waar, bij gebreke van particuliere gegadigden, het terrein uitsluitend is aangewezen op bebouwing door de vereeniging „de Eendracht" en het dus momenteel niet meer dan fic tieve waarde heeft. Wordt op de door ons bedoelde wijze gehandeld, dan wordt de grond althans nog productief ge maakt, terwijl hij anders vrijwel waardeloos blijft liggen. Van dezen kant bezien, blijft het extra-offer, dat de ge meente aldus brengt, dan ook binnen zeer redelijke grenzen beperkt. Tot ons genoegen verklaarde de Minister zich nader bereid overeenkomstig ons voorstel zijn medewerking te verleenen en werden onder dagteekening van 29 November 1923 inmid dels reeds de beschikkingen inzake het verleenen van de voorschotten en de bijdrage ontvangen. De aangelegenheid had derhalve reeds bij Uwe Vergadering aanhangig kunnen worden gemaakt, ware het niet, dat bij een gehouden onder- handsche aanbesteding, waarvan het resultaat ons werd medegedeeld, nadat met den Minister overeenstemming was bereikt, een bouwvoorschot van 38350,niet voldoende bleek. Aan het bedrag van 38350.lag n.l. een aanne mingssom van 36000.ten grondslag, doch de laagste aanbieding, die bij deze aanbesteding werd verkregen, be droeg 38000.zoodat ten minste een bedrag van 2000. meer zou zijn benoodigd. Aan het verzoek der vereeniging om te bevorderen, dat het bouwvoorschot alsnog met f 2000. werd verhoogd, of om dit bedrag rechtstreeks uit de ge meentekas te verstrekken, kon o. i. echter, nu rijk en gemeente zich reeds zoo tegemoetkomend hadden betoond, niet worden voldaan. Wij gaven de vereeniging daarom te kennen, dat het bedrag der bouwkosten, waarmede de voorschotten mochten worden overschreden, uit eigen middelen moest worden gevonden en dat het tekort, voorzoover dit niet door de te verleenen bijdrage werd gedekt, eveneens te haren laste moest komen. Met een en ander ging de vereeniging accoord. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over weging A. in te trekken het raadsbesluit van 11 Juli 1921, ge wijzigd bij raadsbesluit van 31 October 1921, inzake den verkoop van een perceel bouwterrein ten noorden van den Lagen Rijndijk en het aanvragen van voorschotten en bij drage uit 's Rijks kas en het verleenen van deze voorschotten en bijdrage aan de vereeniging „de Eendracht", een en ander ten behoeve van den bouw van 9 arbeiderswoningen; B. I. te besluiten aan de woningbouwvereeniging „de Eendracht" voor het sub II genoemde doel te verkoopen een op de situatie in rood aangegeven terrein ter opper vlakte van 283 M2., deel uitmakende van de kadastrale perceelen der gemeente Leiden Sectie K, nis. 3649 en 1419, gelegen ten noorden van den Lagen Rijndijk, tegen den prijs van 1003. II. ons College te machtigen ten behoeve van het door de te Leiden gevestigde woningbouwvereeniging „de Een dracht" toegelaten als vereeniging uitsluitend werkzaam in het belang van de volkshuisvesting bij Koninklijk besluit van 6 October 1913, no. 70 uit te voeren, hieronder nader omschreven, bouwplan uit 's Rijks kas te aanvaarden a. een voorschot van 1003.ten behoeve van het ver krijgen en het in orde maken van bouwterrein (grond- voorschot) b. een voorschot van 38350.ten behoeve van den eigenlijken woningbouw (bouwvoorschot); of zooveel minder als in verband met de kosten van de sub a. en b. genoemde werken zal noodig blijken. III. ons College te machtigen uit 's Rijks kas te aan vaarden een jaarlijksche bijdrage van 264.65 in de door de gemeente aan het Rijk te betalen annuïteit over het bouwvoorschot IV. de onder II a. en b. vermelde voorschotten van ten hoogste 1003.— en 38350.te verstrekken aan voor noemde vereeniging, onder de navolgende voorwaarden en bepalingen: a. de voorschotten worden verstrekt tegen dezelfde rente en aflossing in evenveel gelijke annuïteiten als de gemeente aan het Rijk moet betalen. In de door de vereeniging aan de gemeente te betalen annuïteit over het bouwvoorschot wordt door de gemeente een bijdrage verleend ten bedrage van vierderde maal het bedrag der bijdrage die door de gemeente van het Rijk genoten wordt, met dien verstande, dat, wanneer de bijdrage van Rijkswege aan de gemeente zal ophouden of worden verminderd, de bijdrage van de gemeente aan de vereeniging eveneens zal ophouden, dan wel een evenredige vermindering zal ondergaan, terwijl alle voorwaarden, die het Rijk aan de verstrekking van de voorschotten en het verleenen der bijdrage verbindt, ook tegenover de vereeniging zullen gelden; b. de voorschotten moeten uitsluitend worden aangewend ten behoeve van den bouw van vijf ééngezinswoningen en twee beneden- en twee bovenwoningen en den aankoop van den daarvoor benoodigden grond, gelegen onder de gemeente Leiden ten noorden van den Lagen Rijndijk, op de teekening nader aangegeven, volgens door Burgemeester en Wethouders vooraf goed te keuren plannen en bestekken, terwijl gunning aan aannemers slechts zal mogen plaats hebben na daarvoor bekomen machtiging van Burgemeester en Wethouders: c. het aanleggen van de straten en het bouwrijp maken van het bouwterrein geschiedt door en voor rekening van de gemeente Leiden; d. het juiste bedrag van de voorschotten, de storting daarvan en de aflossing bij wijze van annuïteiten zullen bij nadere overeenkomst door Burgemeester en Wethouders met de vereeniging worden geregeld op den voet van hetgeen ten deze door het Rijk tegenover de gemeente zal worden bepaald e. de vereeniging verbindt zich jegens de gemeente op de met behulp der voorgeschoten gelden verkregen onroerende goederen eerste hypotheek te verleenen tot een aan de onder II bedoelde voorschotten gelijk bedrag; de kosten der hypotheekstelling zullen komen ten laste van de vereeniging; bij faillissement of bij ontbinding van de vereeniging, alsmede indien één of meer van de voorwaarden, waar onder de voorschotten zijn verleend, niet worden nageleefd, zul len de voorschotten of het onafgeloste deel daarvan terstond opvorderbaar zijn, terwijl in dat geval ook geen bijdragen van gemeentewege meer verschuldigd zullen zijn; g. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der vereeniging zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of, na weigering van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een som van vijfduizend gulden, waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente, om, zoo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; Ti. de gemeente zal, zoolang de voorschotten niet geheel zijn afgelost, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten, of bij weigering met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen der vereeniging, met de voorschotten verkre gen, met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der vereeniging, voor zoover die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen, tegen betaling van een bedrag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd of bij weigering door de Kroon vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving of de instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de vereeniging, slechts eene billijke vergoeding voor noodzakelijke met den eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uitgekeerd; i. bij de uitvoering van het bouwplan mogen bestuurs leden der vereeniging niet middellijk of onmiddellijk zijn betrokken of voordeel genieten als aannemer, onderaan nemer, uitvoerder, arbeider of architect; j. personen, die hun eigen woning vrijwillig hebben ver kocht, mogen eerst in de laatste plaats als huurder in aan merking komen en dan nog alleen tegen een huur, die den kostprijs der woning dekt; Tc. de gemeente heeft het recht, op door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze één in haar dienst zijnd persoon als huurder voor ten hoogste 1 woning aan te wijzen, met dien verstande, dat deze huurder verplicht is zelf de huur aan de vereeniging te betalen en ook overigens de regelen, welke voor de huur en de wijze van bewoning bij den aanvang der bewoning of later gesteld zijn, na te komen; zullende de gemeente ook het recht hebben genoemde woning, ten behoeve van zieken, ter beschikking te stel len van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst te Leiden, in welk geval deze Dienst: 1°. de huurder aanwijst, terwijl deze huurder verplicht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 30