GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
211
L\OEKONE,\ ÜTUKKEM.
N°. 370. Leiden, 17 December 1923.
Overeenkomstig ons praeadvies, opgenomen in de Inge
komen Stukken onder No. 26 van dit jaar, besloot Uwe
Vergadering in hare zitting van 22 Januari 1.1., het voorde
gemeente te leveren drukwerk gedurende het jaar 1923
wederom ondershands op te dragen aan den heer Bduard
IJdo, boekdrukker alhier, tegen de door den Nederlandschen
Bond van Boekdrukkerijen vastgestelde minimum-tarieven
en verder onder de bestaande m.m. gewijzigde voorwaarden.
Bij de toen gevoerde discussiën deed ons College de
toezegging, dat vóór het einde van dit jaar eene regeling
zou worden ontworpen waarbij, indien de belangen van de
gemeente dit medebrachten, rekening zou worden gehouden
met den in Uwe Vergadering uitgesproken wensch, dat de
onderscheidene drukkerijen méér dan tot dusver met het
drukwerk voor de gemeente zouden worden belast.
Bij de overweging, welke weg in deze door ons College
ware in te slaan, hebben wij tevens inlichtingen ingewonnen
van ter zake deskundigen en zijn wij tot de volgende con
clusie gekomen. De omvang van het te leveren drukwerk
is te gering om het in perceelen over de verschillende in
aanmerking komende drukkerijen hier ter stede te verdeelen
bovendien wordt meer en meer het drukwerk beperkt en
wordt er naar gestreefd zooveel mogelijk door eigen appa
raten aan de type-afdeeling ten Raadhuize in de behoefte
te doen voorzien. Aangezien dus niet met eenige zekerheid
vooraf kan worden uitgemaakt, welk drukwerk elk perceel
zal omvatten, zal een dergelijke verdeeling in perceelen ook
geen practisch effekt hebben. Het doen uitvoeren van het
benoodigde drukwerk door middel van een vertrouwensman
der boekdrukkers, die het werk naar eigen inzicht over de
drukkerijen verdeelt, zonder dat ons College daaromtrent,
de beslissing heeft, achten wij niet in het belang van de
gemeentewij wezen daar reeds op in ons hierboven ver
meld praeadvies. En aangezien een openbare aanbesteding
en bloc met het oog op de algemeen geldende minimum
tarieven geen zin zou hebben, en bovendien dan toch weer,
evenals nu bij de onderhandsche opdracht, één drukker met
nagenoeg de geheele levering zou worden belast, terwijl juist
een verdeeling gewenscht wordt, blijft alleen de weg open,
dat het drukwerk naar eigen keuze van «as College aan de
in aanmerking komende drukkerijen wordt opgedragen.
Het is dan ook in die richting, dat ons College besloot
verder te handelen, zij het bij wijze van proef .Uit den aard
der zaak zal daarbij rekening moeten worden gehouden met
den aard van het werk en den omvang van de drukkerij,
die met het werk zal worden belast; het z.g. groote werk,
zooals de memorie van toelichting op de begrooting en
het gemeenteverslag, kan alleen worden opgedragen aan
drukkerijen, die daarvoor zijn ingericht; het z.g. kleine
werk kan zoowel door deze als door de kleinere drukkerijen
worden uitgevoerd. Een opdracht tot levering zal niet
worden gedaan, dan nadat, voorzoover mogelijk, aan een
paar drukkerijen prijsopgave is gevraagd.
Door het doen opdragen van het drukwerk voor de ver
schillende gemeente-inrichtingen in ééne hand te leggen,
onder toezicht van ons College, zal dan tevens worden
voorkomen, dat o. i. onnoodig drukwerk wordt verricht;
terwijl door normalisatie van modellen en door onze be
slissing, of de gevraagde imprimé's zullen worden gedrukt,
of wel op de typeafdeeling zullen worden gemaakt óf op
andere wijze zullen worden aangeschaft, tevens economischer
kan worden gewerkt dan tot nu toe. Aan de bedrijven zal
de meerdere vrijheid van handelen in deze aangelegenheid,
welke zij ook thans reeds genieten, moeten worden gelaten,
doch de toepassing van hetzelfde stelsel voor het doen
leveren van drukwerk, dat ons College wenscht te volgen
voor de overige diensttakken, zal ook door ons bij de
bedrijven worden bevorderd.
Wij meenen met de uitvoering van dit plan aan de
wenschen en de bezwaren van alle partijen zooveel mogelijk
tegemoet te komen en met de mededeeling van het boven
staande aan onze toezegging, in de raadszitting van
22 Januari j.l. gedaan, gevolg te hebben gegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 371. Leiden, 17 December 1923.
Tot de vernieuwing van de Singelbrug, waarvoor bij Uw
besluit van 16 April 1923 (Ingek. Stukken No. 106) de
noodige gelden beschikbaar werden gesteld, behoort onder
meer het maken, leveren en opstellen van den nieuwen
ijzeren bovenbouw met bewegingsinrichtingen. Yan de
speciaal op dit gebied werkzame firma's, aan wie wij voor
dit doel prijsopgave hebben gevraagd, heeft de N. V. Hol-
landsche Constructiewerkplaatsen, alhier, de meest in aan
merking komende en voordeeligste aanbieding gedaan. Zij
neemt aan hét geheele werk, bovenbouw en bewegings
inrichtingen, uit te voeren voor de som van 16620.
Onder verwijzing naar de overgelegde bescheiden, geven
wij U mitsdien, overeenkomstig het gevoelen van de Commissie
van Fabricage, in ovèrwegirig hét maken, leveren en opstellen
van den ijzeren bovenbouw en de bewegingsinrichtingen
van de nieuwe Singelbrug ondershands op te dragen aan de
N. V. Hollamdsphe Constructiewerkplaatsen, alhier, voor de
som van 16G20.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.