MAANDAG 17 DECEMBER 1923. 271 De heer van Eck doet opmerken, dat de bepalingen zoo verouderd kunnen zijn, dat zij niet te handhaven zijn. De Voorzitter zegt, dat dit geval hier niet aanwezig is. Nog korten tijd geleden verzocht de heer van Stralen hem de Zondagswet ten aanzien van het venten met melk op Zondag beter te handhaven. Als er eenmaal een wet is, moet zij worden gehandhaafd. Deugt een bepaalde wet niet, dan vrage de heer van Eck aan zijn partijgenooten in de Tweede Kamer om een voorstel tot wijziging van die wet in te dienen. De heer Heemskerk is het met de motie eens, maar zij heeft, ook al werd zij aangenomen, geen waarde, want de uitvoering der Zondagswet is aan Burgemeester en Wet houders opgedragen. Op dezelfde wijze zou de Raad een motie kunnen aannemen, dat Burgemeester en Wethouders niet meer ter benoeming van een onderwijzer een voordracht behoefden op te maken, ofschoon de wet dit voorschrijft, maar met een aanbeveling konden volstaan. Dat zou een slag in de lucht zijn, evenals deze motie van den heer van Eck. Spreker laat er buiten of hij er op zich zelf voor of tegen is. Hij beschouwt de kwestie principieel en staat op het standpunt, dat hij als Burgemeester de wet moet handhaven, voorzoover dit aan hem is opgedragen. Wat de heer van Eck in dit verband zegt omtrent den geest van de meerderheid is niet juist, want ook een minderheid moet niet onderdrukt worden. Spreker meent, dat, als men streng de wet hand haaft, dit niet anders kan zijn dan tot heil van de minderheid. Wat den door den heer Knuttel gewenschten bosch- en parkaanleg betreft, dat voorstel is heel mooi, maar spreker heeft al genoeg van de financieele omstandigheden gezegd, om thans nog eens uitvoerig op dit voorstel zelf in te gaan. Men kan nu trouwens met de tram vrij gemakkelijk naar buiten, naar Wassenaar, Noordwijk en Katwijk. Leiden ligt wat omstreken betreft minder gunstig dan Haarlem, Arnhem en Nijmegen, maar toch gunstiger dan bijvoorbeeld Delft, Dordt, Rotterdam en andere dergelijke plaatsen. In Assen kan men wel de nabijheid van de zee wenschen. Tot den heer Knuttel heeft spreker overigens weinig te zeggen. Spreker en hij gaan van geheel verschillende beginselen uit. Spreker wenscht de bestaande maatschappelijke orde te handhaven en de heer Knuttel wil revolutie; het is moeilijk om dan tot overeenstemming te komen. Wat de heer Knuttel heeft gezegd over Frankrijk gaat niet op. Daar heeft men een geringe bevolkingsdichtheid, waarom er ook weinig werk loosheid is. Integendeel, er gaan nu zelfs menschen van uit Holland daarheen om daar te werken, terwijl in Holland de bevolking in de laatste 10 jaar met één millioen is toege nomen. De Engelschen zijn zoo gelukkig groote dominions te hebben als afzetgebied voor hun overbevolking, maar als hier in Holland de toeneming der bevolking zoo doorgaat, zou men ten slotte rug aan rug staan en dat kan natuurlijk niet. De overige leden, die aan het begrootingsdebat hebben deelgenomen, zal spreker morgen beantwoorden. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot Dinsdag 18 December 1923, des n.m. 2 uur. Buiten de agenda om worden nog behandeld: 1*. Verzoeken van de ontslagen brugwachters J. Rietkerken en W. van Putten, om teruggave van de door hen gestorte pensioenpremie's (pag. 249). 2°. Een interpellatie van den heer van Eck betreffende de invoering van éénmanswagens door de Noord-Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij (pag. 252). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 23