MAANDAG 17
DECEMBER 1923.
267
meerderheid van den Raad mag hebben. Als een werkman
24 weken werkloos is geweest, is zijn gezin in zoodanigen
toestand gekomen, dat er eerder reden zou zijn de uitkeering
te verhoogen. Verzet van eenige beteekenis van de zijde van
het Rijk zou niet te duchten zijn, als de vermindering niet
werd toegepast, te meer omdat daaruit niet veel kosten zullen
voortvloeien. In plaatsen als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht
en den Haag blijft de steun voor die menschen na 24 weken
13.50.
Sprekers tweede voorstel beoogt om aan werklooze hoofden
van gezinnen, die meer dan 3.50 per week verwonen en
dien huurprijs niet kunnen betalen, een toeslag op de huur
te verstrekken tot een bedrag, waarmede de huur ƒ3.50 te
boven gaat. Eigenlijk moest er iets gedaan worden voor allen,
die in een woning van de bouwvereenigingen wonen en een
huurprijs betalen, welke hun draagkracht te boven gaat,
wat vaak voorkomt er zijn menschen onder, die Vs van
hun inkomen aan huishuur betalen maar daaraan kan de
gemeente niets doen; dat zou van de Regeering moeten
uitgaan. Maar in elk geval kunnen menschen, die van de
werkloozenuitkeering moeten leven, niet meer dan ƒ3.50
huur betalen.
Ook dit idee is niet nieuw.
In enkele plaatsen toch wordt een toeslag gegeven voor
zoover de huur ƒ3.50 te boven gaat. Spreker hoopt, dat de
Raad deze verbetering ook voor Leiden zal invoeren.
Ten slotte heeft spreker voorgesteld een motie, waarin de
Raad uitspreekt, dat zij, die door langdurige werkloosheid
met volstrekte armoede worden bedreigd, op bijzondere wijze
zullen worden geholpen. Spreker weet uit zijn bekendheid
met de betrokkenen, welk een groot gevaar voor inzinking er
bestaat bij de gezinnen, die hij op het oog heeft. Immers de
verstrekte uitkeering ^s nauwelijks toereikend om zich het
allernoodigste aan te schaffen, maar er kan absoluut geen
kleeding, brandstof enz. voor gekocht worden. Men beseft
dus in welk een toestand zulke gezinnen bij langdurige
werkloosheid geraken. Als het mogelijk is zulk een gezin op
bijzondere wijze hulp te verschaffen, acht spreker de gemeente
daartoe verplicht. Spreker meent, dat het aan de hand van
de Armenwet mogelijk moet zijn om zulke gezinnen voor
volstrekte armoede te bewaren. Spreker hoopt, dat Burge
meester en Wethouders zullen toezeggen, dat zij in deze een
onderzoek zullen willen instellen.
De heer Eerdmans acht het niet noodig om bij deze alge-
meene beschouwingen te treden in een bepaaide geloofs
belijdenis of in politiek geharrewar met andere partijen,
maar spreker meent, dat het goed is dat ook door hem op
den ernst van den toestaud wordt gewezen en een andere
beschouwing van het werkloozenvraagstuk wordt gegeven.
Spreker acht het niet mogelijk, dat men ooit uit de malaise
zal komen als er niet ook voor den gewonen burger gelegen
heid komt om meer werk te laten verrichten dan tot dus
verre. Dit hangt ook samen met de lasten, die de gemeen
schap op den burger legt, en daarom heeft spreker met
genoegen gezien, dat door Burgemeester en Wethouders wordt
medegedeeld, dat zij nog niet tevreden zijn met de verkregen
resultaten van bezuiniging, maar dat het hun voornemen is
naar verdere maatregelen te zoeken om de uitgaven in te
krimpen en de ontvangsten te verhoogen. Spreker beseft, dat
dit een moeilijk werk is en meent, dat men verder zal moe
ten gaan in de richting van vereenvoudiging van administratie
en eenvoudiger inrichting van diensten. Men zal het vol
gende jaar ook aan belastingen niet binnenkrijgen wat men
verwacht. In het komende jaar zullen de inkomens van velen
dalen. Als bijvoorbeeld de ambtenaarssalarissen met 10%
worden verminderd, zal dat een terugslag geven op het ge-
heele gemeentelijk inkomen, en nu kan men wel wijzen op
de draagkracht der burgerij, maar dan moet het ook komen
van degenen, die in moeilijke omstandigheden verkeeren. De
heeren van Eek en van Stralen houden propaganda-redevoe-
ringen, maar daaruit blijkt niet, dat zij het vraagstuk zien,
zooals dat toch in werkelijkheid bestaat. Het is de vaste
overtuiging van spreker, dat er geen beterschap kan komen
zonder dat de lasten van de burgerij verminderd worden, en
daarom moet volgens spreker ook op de gewone uitgaven
krachtig worden besnoeid. Verbetering kan niet met een
tooverslag komen; deze moet komen doordat men een andere
huishouding krijgt. Dat heeft men ook in andere landen
gezien. Daar is men niet tot beterschap gekomen zonder te
gaan bezuinigen en dat zal men ook hier moeten doormaken.
De heer Heemskerk meent, dat de rechterzijde zich niets
behoeft aan te trekken van het verwijt, dat zij een te groot
aantal van de wethouderszetels heeft bezet. De rechterzijde
is iets in stemmental teruggegaan, maar niet van die be
teekenis dat dit eenig merkbaar verschil kan opleveren met
den vorigen Raad. Door de weigering van de sociaal-demo
craten om een wethouderszetel te aanvaarden is de verhou
ding nagenoeg niet veranderd, en waar de democratische
partij volgens de verklaring van den heer Witmans niet links
is, behoefde alleen rekening gehouden te worden met de
Vrijzinnig-democraten en Viijheidsbonders, een aantal van 5
personen, dus 76 of lh van den Raad. En als dan de rechter
zijde, die het in haar macht heeft om over de zetels te
beschikken, een zetel aan links toewijst, is er van misbruik
van macht geen sprake en moet volmondig worden erkend,
dat aan links is toegewezen wat links toekwam, vooral als
men in aanmerking neemt, dat de sociaal-democraten hebben
geweigerd een zetel in het college in te nemen.
Spreker komt thans tot de werkloosheid en de werkver
schaffing. Met mevrouw van Itallie en den heer .van Stralen
is spreker van werkverschaffing een groot voorstander. Het
is niet een gemakkelijk vraagstuk, allerminst voor Leiden.
De heer van Stralen sprak alleen over de bouwvakarbeiders,
maar die vormen slechts een klein deel van het totaal aan
tal werkloozen. De werkloozen zijn in hoofdzaak fabrieks
arbeiders en het is moeilijk voor hen productief werk te
vinden. Waar de commissie voor de werkverschaffing, zooals
spreker heeft vernomen, daarin geen richtsnoer kan aanwij
zen, verwondert het spreker geenszins, dat Burgemeester en
Wethouders dat ook niet kunnen. Toch moet worden erkend,
dat het college in dezen zeer diligent is geweest. Het aantal
werklooze bouwvakarbeiders moge grooter zijn dan verleden
jaar, men mag niet vergeten, dat door den gemeentelijken
bouw veel arbeiders aan werk zijn geholpen. Verder wijst
spreker er op, dat op initiatief van Burgemeester en Wet
houders de sigarenmakers een poosje aan werk zijn geholpen
en dat het college plannen heeft ontworpen tot demping van
de Mare, al is dat werk dan ook niet uitgevoerd.
Spreker geeft toe, dat de loonen, wélke worden uitbetaald
bij de uitvoering van werken met Rijkssteun, laag zijn.
Loonen van 35 en 40 cent per uur kunnen in dezen tijd
moeilijk door den beugel, maar wellicht ware daarin te voor
zien door het toekennen van kindertoeslag boven die loonen,
zooals in sommige gemeenten met succes is geschied en wat
niet verboden is.
In beginsel is spreker het met de heeren van Stralen en
van Eek eens, dat de uitkeering van 13.50 f 1.50 per
kind voor werklooze arbeiders veel te gering is, maar toch
moet hij doen opmerken, dat de motie, daaromtrent door
den heer van Stralen ingediend, geen doel kan treffen, omdat
van hooger hand niet wordt toegelaten meer uitkeering dan
de vastgestelde bedragen toe te kennen. Hij geeft den sociaal
democraten in overweging om in dezen het voorbeeld te
volgen van de leden der Roomsch Katholieke organisatie,
waarvan hij voorzitter is, die uit particuliere middelen den
laatsten tijd veel hebben gegeven teneinde de gezinnen der
werkloozen voor algeheele inzinking te behoeden; De hoog
geroemde Katholieke solidariteitsgedachte heeft daarbij in
sterke mate ingang gevonden en spreker wil hier in het
openbaar dank brengen aan hen, die, ondanks hun eigen
hoog belastingbiljet, nog zooveel voor hun mede-arbeiders
hebben gedaan. Datzelfde stelsel heeft ook in andere gemeen
ten vruchtbare resultaten opgeleverd. Het verdient aanbe
veling dit stelsel ook toe te passen onder de sociaal-demo
craten, onder wie er ook zijn, die iets kunnen missen.
'Spreker wil ook iets zeggen over de toepassing der Zon
dagswet, omdat hij te dien aanzien van meening verschilt
met een zijner partijgenooten, die over dit onderwerp reeds
gesproken heeft. Hij zou gaarne zien, dat Burgemeester en
Wethouders toestemming gaven tot het houden van optochten
met muziek op Zondag buiten de kerkuren. Er is welgezegd,
dat men dergelijke dingen achterwege moet laten, als men
anderen daardoor zou hinderen, maar er staat tegenover, dat
het grootste deel der burgerij er geen bezwaar tegen heeft,
dat er op Zondagmiddag na kerktijd optochten met muziek
plaats hebben. Dit is noodig voor meetings, welke worden
georganiseerd, en bovendien vermeerderen door dergelijke
optochten de attractie's te Leiden.
De heer Kooistra had gemeend, dat ten aanzien van den
woningbouw en de opruiming van krotten het systeem zou
zijn overgenomen van de Gezondheidscommissie, namelijk om
te trachten de afgekeurde woningen niet alleen zoo noodig
te laten ontruimen, maar om er ook andere voor in de plaats
te stellen, die aan meer moderne eischen voldoen. Aangezien
dit zonder kosten kan geschieden, meent spreker, dat Burge
meester en Wethouders dit plan wel kunnen overnemen.
Bloksgewijs kan men de woningen afkeuren en doen ontruimen
en de menschen overbrengen naar betere woningen, die door
de gemeente zijn gebouwd. Voor elk ontruimd blok kan.de
gemeente nieuwe woningen in de plaats zetten. Als de ge
meente toch voortgaat met gemeentelijken woningbouw, kan
men dat in plaats van in de Nassaustraat ook wel in een
andere buurt doen, als de huizen maar zoo worden, dat zij
bewoonbaar zijn. Als men dat niet doet, komt men nooit
door de misère heen. Er worden nu wel woningen afgekeurd,