Steunverleening op de begrooting beschikbaar gestelde gelden
nog niet voldoende zullen blijken om in de uitgaven tot
ultimo December a.s. te voorzien, komt het ons wenschelijk
voor alsnog een bedrag van 100.000.van het batig
saldo te bestemmen ter eventueele dekking van de hoogere
uitgaven voor armenzorg.
Tenslotte stellen wij U nog voor, met het oog op eventueele
restitutie van ontvangen z.g. navorderingsbelasting, van
het batig saldo van den gewonen dienst 1922 een bedrag
van 85000.in reserve te houden totdat het „navorderings
proces" in hoogste instantie zal zijn beslist.
Indien Uwe Vergadering overeenkomstig ons voorstel be
sluit, zal dus het voordeelig exploitatiesoldo van den dienst
1922, groot 895521.08s in het geheel met 100000.j-
190979.51 -f 100000.1- 85000.— 475979.51 'worden
verminderd; het verschil of 419541.575 kan dan ten bate
van den dienst 1924 worden bestemd.
Uitgezonderd het eerste bedrag van 100000.waarvan de
overbrenging, zooals werd medegedeeld, reeds op de begrooting
is geregeld, moet de post „Onvoorziene Uitgaven" voor 1923
alsnog worden verhoogd met de hierboven genoemde bedragen
van 190979.51 100000.\- 85000.—, welke moeten
worden gereserveerd, teneinde zoo noodig te dienen tot dekking
van de betrekkelijke hoogere uitgaven of de mindere ontvangst.
Wij geven U alsnu in overweging te besluiten tot vast
stelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootings-
staat, model C, dienst 1923, en van den mede hierbij gevoegden
staat model A, strekkende tot de betaling van de bedragen
sub 120 tot een gezamenlijk bedrag van 408386.31 uit
den post voor „Onvoorziene Uitgaven" voor 1923, met welk
bedrag deze post, blijkens den staat model C, eerst wordt
verhoogd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.