GEMEENTERAAD VAN LEDEN. 121 ISGIKOKM KTI IiliKy. N°. 226. Leiden, 24 Juli 1923. Ter vervulling van de vacature, ontstaan door het aan den heer J. Romanesko verleend eervol ontslag als Directeur van den Markt- en Havendienst alhier, hebben wij de eer, na raadpleging van de Commissie voor het Marktwezen, Uwe Vergadering hierbij de volgende aanbeveling aan te bieden 1°. L. A. MENNES, Hoofdmarktmeester, te Rotterdam. 2°. S. Th. BUIJS, Administratief-ambtenaar le klasse ten kantore van den Gemeente-ontvanger, te Leiden. Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 227. Leiden, 24 Juli 1923. Met betrekking tot nevensgaand verzoek van mej. C. Korsse om haar tegen 1 Augustus a.s. ontslag te verleenen als lid der Commissie voor de Bewaarscholen, geven wij U in overweging het gevraagde ontslag eervol te verleenen onder dankbetuiging voor de verdienstelijke wijze, waarop mej. Korsse hare gemelde functie steeds waarnam. Verwijzende naar het mede hierbij gevoegde schrijven van de Commissie voor de Bewaarscholen bieden wij U, ter voorziening in de vacature, de' volgende voordracht aan 1°. Mevr. R. COSMAN—MENDES DA COSTA. 2°. Mevr. C. HOOGENBOOM—THOMAS. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 21 Juni 1923. Aan Den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: mejuffrouw C. Korsse, dat zij tegenwoordig niet meer in de gelegenheid is, de functie, van „Lid van de Commissie van Toezicht op de Bewaarscholen naar behooren te vervullen. De leeftijd en het nogal eens sukkelend zijn harer moeder, stellen haar niet in staat, zoo noodig 's morgens of 's middags de scholen te bezoeken en bij proeflessen enz. tegenwoordig te zijn. Reden waarom, adressante u beleefd verzoekt, haar van die functie tegen 1 Augustus te willen ontslaan. hetwelk doende Met de meeste Hoogachting Uw dienstwillige dienaresse C. Korsse. Leiden, 23 Juli 1923. In verband met de ontslagaanvrage van mejuffrouw C. Korsse als Lid van de Commissie voor de Bewaarscholen, heeft deze Commissie de eer, U te adviseeren, aan mejuffrouw Korsse dit ontslag tegen den gevraagden datum van 1 Augustus a.s. te verleenen, waarbij een woord van dank voor de zeer verdienstelijke wijze, waarop zij hare functie steeds waarnam, geleid als zij werd door groote belangstelling in het Bewaarschoolonderwijs, haar naar het oordeel der overige Commissieleden alleszins toekomt. Ter vervanging van Mej. Korsse heeft de Commissie overeenkomstig verordening de eer, U een dubbeltal voor te stellen, en wel: als N°. 1: Mevrouw R. COSMAN—MENDES DA COSTA; als N°. 2: Mevrouw C. HOOGENBOOMTHOMAS. De Commissie voornoemd, J. A. van Hamel, Voorzitter M. van Wamelen, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 228. Leiden, 24 Juli 1923. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat het onderzoek der navolgende stukken haar tot geene bezwaren aanleiding heeft gegeven. Zij geeft U derhalve in overweging, deze stukken goed te keuren. 1. Rekening over 1922 van de Plaatselijke Schoolcommissie; 2. Idem van de Gemeentelijke Bank van Leening; 3. Idem van het Distributiebedrijf voor vleesch envisch; 4. Idem van den Armenraad. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 229. Leiden, 24 Juli 1923. De Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij heeft tot ons College, in verband met den aanleg van de electrische tramlijn Den HaagVoorburgLeiden, het verzoek gericht om te mogen beschikken over een kleine terreinstrook, ter grootte van 300 M2. van het Schuttersveld, op de ter visie liggende kaart I door gele arceering aangegeven, ten einde deze strook in te richten tot rangeerterrein. Tegen de ingebruikgeving van deze strook grond bestaat bij ons College geen bezwaar, terwijl wij ons vergewist hebben, dat ook het Departement van Oorlog en de Wed. DiebenBiesot, resp. huurders van het terrein en van de beweiding, geen bedenkingen in den weg zullen leggen. De militaire autoriteiten vorderen alleen, dat de in de onmiddel lijke nabijheid gelegen springsloot voor het Rijk kosteloos zoodanig in zuidelijke richting wordt verlegd, dat een onbe lemmerd gebruik daarvan kan plaats vinden, en dat, in verband met de geringere oppervlakte van het in huur verblijvende terrein, de door het Rijk verschuldigde huur met 6.per jaar wordt verminderd. Ook de huurster van de beweiding verlangt een evenredige vermindering van den huurprijs, terwijl te haren behoeve zoo noodig tevens een afscheiding zal moeten worden geplaatst. De ingebruikgeving aan de N.-Z.-Hollandsche Tramweg- Maatschappij kan geschieden in den vorm van een verhu ring tot wederopzegging. Zij is bereid een jaarlijkschen huurprijs van 10 ct. per M2. te betalen, en neemt voorts voor hare rekening de kosten, voortvloeiende uit de door het Rijk en de huurster van de beweiding reeds gestelde en later eventueel nog te stellen eischen met betrekking tot het uit de huur nemen van de bedoelde strook. De verhuring zal op verzoek van adressante worden gesteld ten name van de Maatschappij tot Exploitatie van Tram wegen, met bepaling, dat de Noord-Zuid-Hollandsche Tram weg-Maatschappij in hare plaats mag treden. Voor de verdere voorwaarden mogen wij Uwe Vergadering verwijzen naar de in de Leeskamer ter visie liggende ontwerp-over- eenkomst. De Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij ver zoekt tevens toestemming tot demping van de gedeelten sloot, op kaart II aangeduid, tegen het verleenen van welke toestemming onzerzijds geen bezwaar bestaat. Voorzoover deze gedeelten sloot gemeente-eigendom zijn, wordt daartoe evenwel Uwe medewerking vereischt. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging: A. aan de Maatschappij tot exploitatie van Tramwegen tot wederopzegging, ingaande op een door ons College te bepalen datum, tegen een jaarlijkschen huurprijs van 10 ct. per M2. te verhuren de strook grond ter grootte van 300 M2, op kaart I nader aangegeven door gele arceering, onder de voorwaarden vermeld in de in de Leeskamer ter visie liggende concept-overeenkomst; B. aan de sub A bedoelde maatschappij behoudens rechten van derden vergunning te verleenen tot demping van de op kaart II in rood aangegeven slootgedeelten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 230. Leiden, 24 Juli 1923. De heer I. Snoek, aan wien ingevolge Uw besluit van 29 Augustus 1921 (Ingek. Stukken No. 277) voor ƒ240. per jaar de bovenwoning van het perceel Vischmarkt No. 18 werd verhuurd, heeft zich, in verband met het betrekken van een andere woning, tot ons College gewend om tot de tusschentijdsche ontbinding van de huurovereenkomst te willen medewerken. De huur werd aanvankelijk aangegaan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 1