82
MAANDAG 30
APRIL 1923.
2°. Verzoek van L. van Prooijen om een boom te doen
rooien, staande voor den ingang van zijn perceel aan den
Rijnsburgersingel No. 2a.
3a. Adres van den Leidschen Bestuurdersbond, in zake
ondersteuning van ongehuwde werkloozen, die bij hun ouders
inwonenwijziging van de aftrekregeling wegens gezins
inkomsten, en verhooging van den steun aan dubbel uit
getrokken werkloozen en daarmede gelijk te stellen groepen.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
4#. Verzoek van C. Zuidam e. a.. allen bloemenwinkeliers,
om aan L. Koning geen vergunning te verleenen tot het
hebben van een kiosk op den Apothekersdijk voor den ver
koop van bloemen, subsidiair de thans aan A. G. van Tol
verleende vergunning op te zeggen.
5°. Adres van de Roomsch-Kathoüeke Middenstandsvereeni-
ging »de Hanze", de Christelijke Handeldrijvende- en Indus-
trieele Middenstandsvereeniging en de Vereeniging voor den
Handeldi ij venden- en Industrieelen Middenstand voor Leiden
en Omstreken, houdende adhaesiebetuiging aan het verzoek
van C. Zuidam e. a., subsidiair om in de toekomst op alle
aanvragen van Middenstanders om plaatsing van kiosken op
den Apothekersdijk, gunstig te beschikken.
Zullen worden behandeld tegelijk met de desbetreffende
verzoeken van van Tol en Koning.
6°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting.
Worden gesteld in handen van de Reclame-commissie.
7°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Hooger
en Middelbaar Onderwijs.
8*. Verzoek van de Afdeeling Zoeterwoude van den Neder-
landschen Roomsch-Katholieken Vo'ksbond, om verlaging van
den meterhuur.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
9°. Airendement van den heer Wilbrink op art. 1 der
ontwerp-verordening, regelende de heffing van nBruggeld'\
10°. Amendement van den heer Wilbrink op art. 1 der
ontwerp-verordening, regelende de heffing van Havengeld
Zullen worden behandeld bij punt 16 der agenda.
11°. Verzoek van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland, om de behandeling van de verordeningen be
treffende Havengeld, Liggeld en Bruggeld aan te houden.
Dit verzoek luidt als volgt:
Leiden, 30 April 1923.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland te
Leiden heeft met belangstelling kennis genomen van de voor
stellen, welke door Burgemeester en Wethouders bij den Raad
ingediend zijn, om de verordeningen op het Havengeld, Liggeld
en Bruggeld te wijzigen.
In verband met de door de wet aan de Kamers van Koophandel
toegekende bevoegdheid, om aan Gemeentebesturen adviezen
of inlichtingen te geven, over aangelegenheden, handel en nijver
heid betreffende, zou het de Kamer als vertegenwoordigster
van Handel en Nijverheid aangenaam zijn, wanneer Uw Raad
mocht besluiten de behandeling dezer verordeningen uit te
stellen, tot de Kamer de gelegenheid heeft gehad, hare bezwaren
kenbaar te maken.
Zij hoopt daartoe binnen korten tijd aan Uwen Raad een
uitvoerig gedocumenteerd rapport te doen. toekomen.
Namens de Kamer voornoemd,
Mr. P. G. Knibbe, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Zal worden behandeld bij punt 16 der agenda.
Aan de orde is alsnu:
I. Praeadvies op het verzoek van Mej. C. P. Verweij de
Winter, om eervol ontslag als onderwijzeres in de handwerken
bij het openbaar lager onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 127.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
II. Idem als voren op dat van Mej. W. "Verkoren.
(Zie Ing. St. No. 128.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
III. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1923, van den
Armenraad.
(Zie Ing. St. No. 131.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma zegt zich er eenigszins over te hebben
verbaasd, dat de gemeente nu weer bij wijze van suppletoire
begrooting ƒ5000.voor den Armenraad moet uitgeven. Hij
acht dat in strijd met het streven naar bezuiniging, dat men
den laatsten tijd bij Burgemeester en Wethouders waarneemt.
Waarom moet het personeel van den Armenraad zoo sterk
uitgebreid worden? Naar het heet om te voldoen aan de
verzoeken om inlichtingen, onder anderen van kerkgenoot
schappen en particulieren. Indien particulieren over allerlei
personen inlichtingen wenschen te ontvangen, misschien wel
met het oog op ondersteuning maar mogelijk ook wel voor
andere doeleinden, dan moeten zij daarvoor zei ven hun
maatregelen nemen en niet de kosten door de gemeente laten
dragen. Straks zal wellicht nogmaals een uitbreiding van
personeel aan den Armenraad noodig zijn. Spreker wenscht
daarom nader ingelicht te worden.
De heer Sanders noemt deze uitgave een bij uitstek produc
tieve. Toen in Januari de Steuncommissie werd ingesteld,
zijn verscheidene werkloozen op adviezen en rapporten van
de verschillende organisatie's door haar aangenomen en uit
betaald, maar enkele steekproeven, welke genomen zijn,
hebben duidelijk aangetoond, dat verschillende dier rapporten
en informatie's herziening behoefden, omdat zij onjuist of
onnauwkeurig waren. Als Voorzitter van de Steuncommissie
weet spreker, dat dit in niet geringen omvang het geval is,
en hij acht het daarom allernoodzakelijkst, dat die rapporten
en informatie's zeer streng en zeer nauwkeurig worden nage
gaan. Dit kan het best geschieden door den Armenraad,
maar waar dit college over te weinig personeel beschikt om
dat werk spoedig te verrichten, moeten er enkele rechercheurs
meer worden aangesteld voor het verifieeren van die inlich
tingen aan de werkelijkheid in de gezinnen.
De heer Sijtsma zegt, dat de Wethouder thans de zaak
over een geheel anderen boeg werpt. Uit de stukken, die in
de Leeskamer liggen, blijkt, dat verzoeken om inlichtingen,
welke inkomen van kerkgenootschappen en particulieren,
versterking van het personeel van den Armenraad noodig
maken. Men schijnt niet alleen den arbeid te verrichten,
dien de heer Sanders noemde, maar ook nog voor anderen
te werken, en dat ligt naar de meening van spreker, hij
herhaalt dit nog eens, niet op den weg van den Armenraad.
Waar zou anders het eind zijn? De begrooting, die ƒ3000.
bedroeg, wordt nu verhoogd met niet minder dan ƒ5500.
en dat in een tijd, waarin men zucht onder vele uitgaven.
De heer Heemskerk kan begrijpen, dat de Armenraad in
dezen tijd meer geld noodig heeft dan vroeger.
De bedoeling is, dat de Armenraad aan de verschillende
kerkgenootschappen en aan de particuliere instellingen van
liefdadigheid de noodige inlichtingen verstrekt, ten einde te
bereiken, dat het geld ook goed besteed zal worden.
Ook wijst spreker erop, dat de Armenraad over zeer weinig
personeel beschikt: één vasten ambtenaar, belast met het
onderzoek, en één tijdelijk ambtenaar. Het is te begrijpen,
nu de werkzaamheden van den Armenraad zoozeer vermeerderd
zijn, vooral door de instelling van de Steuncommissie voor
de werkloozen, dat die beide ambtenaren het werk niet meer
af kunnen en dat versterking van personeel noodig is.
Spreker kan de bezwaren van den heer Sijtsma niet be
grijpen. Als er gelden toegestaan en besteed worden voor
allerlei liefdadige zaken, voor ondersteuning van werkloozen,
enz., dan moet men er ook voor waken, dat het geld niet
terecht komt daar, waar het niet moet komen, en met het
oog daarop moet de Armenraad in staat zijn een behoorlijk
onderzoek in te stellen.
Spreker kan zich dus vereenigen met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
De heer van Stralen is het met den heer Sijtsma eens,
dat het instituut van den Armenraad niet overal voor gebruikt
kan worden.
Toen indertijd ten behoeve van de verbouwing van de
gasfabriek woningen moesten ontruimd worden, is besloten
om aan de daarvoor in aanmerking komende bewoners een
vergoeding in de verhuiskosten uit de gemeentekas te geven.
f "y «v.'.' 'vtV A f