5G MAANDAG 12 MAART 1923. zooals die te Voorschoten en te Leiderdorp zijn totstand gekomen, in menig opzicht verdienstelijk zijn, terwijl hier ter stede geen enkel verdienstelijk complex bestaat. De Voorzitter heeft blijkens zijn vraag waar spreker de architecten vandaan zou willen halen, hem niet goed begre pen. Het was niet zijn bedoeling een van de 2 of 3 beste architecten uit te noodigen, maar een op aesthetisch gebied goed geschoold architect, zooals er in Nederland wel 50 of GO zijn te vinden. Hij geeft toe, dat er, om geheel Nederland vol te bouwen, van dergelijke architecten te weinig zijn, maar ook op dit gebied bestaat een zekere vraag en aanbod, en naarmate er meer werk aan goede architecten zal worden opgedragen, zal het aantal van die goede architecten ook toenemen. Waar men op dit gebied niet zoo snel vooruitgaat, is het gewenscht, dat de gemeenten in deze een voorbeeld geven. De heer Eerdmans heeft uit het antwoord van den Voor zitter niet begrepen ol er nog kans bestaat, dat de gevel, zooals die ontworpen is, zal worden gewijzigd dan wei of dit het definitieve plan is. Spreker is het eens met hen, die in deze critiek hebben uitgeoefend, want in elk geval zal het gebouw in de omgeving zich aan het stadsbeeld moeten aan passen. De bouwers in Nederland zijn in dit opzicht nog weinig gewend, want men ziet de zonderlingste combinatie's van stijl naast elkander. Het Plein in den Haag is daarvan een typisch voorbeeld. Spreker vraagt of het zinnebeeldige op dit gebouw voor het politiebureau is aangeduid door dien haan, welke er op staat. De Voorzitter zegt, dat dit plan bedoelt in het algemeen aan te geven hoe het gebouw zal worden; het zal in détails worden uitgewerkt en dan ter beoordeeling aan de Commissie van Fabricage worden voorgelegd. Volgens den heer Eerd mans moet een nieuw gebouw zich in de omgeving aan het stadsbeeld aanpassen, maar dan kan er nooit iets nieuws totstandkomen. Als men een rij van tien woningen heeft en bij vernieuwing van die woningen zou steeds de stijl van de negen andere behouden moeten blijven, dan zou men nooit tot een nieuwen stijl kunnen komen. De heer Eerdmans zegt, dat het voorgestelde iets is wat absoluut niet aansluit bij wat er reeds staat. Het zal een ge bouw woiden, dat tot in lengte van dagen zal misstaan. De heer Wilbrink wil er nog op wijzen, dat de Commissaris van Politie toch in de stukken heeft aangetoond, dat hij het niet van overwegend belang acht dat de Commissaris naast het bureau komt te wonen; hij vertrouwt ook dat men hem alle kosten zal vergoeden, welke het gevolg zullen zijn van de inrichting van zijn nieuwe woning, kosten, welke niet gering zullen zijn en veilig op minstens twee duizend gulden geschat kunnen worden. Spreker kan zijn stem slechts geven aan iets wat in alle opzichten zoo doelmatig mogelijk zal zijn; anders kan men beter van het geheele plan afzien. De Voorzitter meent, dat de dames en heeren niet zullen verlangen, dat hij ingaat op de woorden van den heer Wil brink, die op niet zeer waardeerende wijze van den Com missaris heeft gesproken. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter deelt mede, dat, wanneer het voorstel van de heeren Splinter en Sanders mocht verworpen worden, het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming zal komen, wat echter niet noodig zal zijn bij aanneming van het voorstel van de heeren Splinter en Sanders. Het voorstel van de heeren Splinter en Sanders wordt met 21 tegen 4 stemmen aangenomen. Vóór stemmende heeren Jan de Lange, Meijnen, van Hamel, Splinter, Wilmer, Schoneveld, Kuivenhoven, Piekaar, Eikerbout, Huurman, Groeneveld, van Stralen, Bisschop, Kooistra, Eerdmans, Dubbeldeman, mevrouw van Itallie van Embden, de heeren Heemskerk, Sanders, Oostdam en Wilbrink. Tegen stemmen: de heeren Pera, Mulder, van der Lip en Knuttel. (De heeren Groeneveld en van Stralen waren inmiddels ter vergadering gekomen.) De Voorzitter. Ingevolge deze beslissing wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders alsnu, gewijzigd in den geest van het voorstel van de heeren Splinter en Sanders, geacht te zijn aangenomen. Heeft iemand thans nog iets in het midden te brengen in het belang van de gemeente? De heer van Stralen wil vragen of Burgemeester en Wet houders niet zouden kunnen zeggen dat met bekwamen spoed praeadvies tegemoet gezien kan worden omtrent de verzoeken van verschillende organisatie's van het gemeentepersoneel in zake reorganisatie van het Georganiseerd Overleg. Het moet een eer zijn voor dit college van Burgemeester en Wethouders dat zij in deze vierjarige zittingsperiode van den Raad althans deze zaak ten einde brengen. De Voorzitter zegt niet te begrijpen wat die vier jaren er mede te maken hebben. Een half jaar geleden is het desbetreffend verzoek ingediend en nu is pas kort geleden een besluit genomen om het voorstel in zake de verlenging van den werktijd voor het gemeentepersoneel gedurende dit zittingsjaar niet meer te behandelen. Dit werd een cardinaal punt genoemd, waarover de burgerij moest beslissen. Met de kwestie van het georganiseerd overleg hangt samen de vraag wie de gemeente zullen regeeren: de Raad als vertegenwoor diger van de burgerij of de onverantwoordelijke ambtenaars bonden, die dan a l'instar van hetgeen te Amsterdam bestaat medezeggenschap zouden hebben bij de vaststelling der arbeids- en dienstvoorwaarden. Na de in de vorige vergadering gevallen beslissing moet naar de meening van Burgemeester en Wet houders ook deze zaak door den nieuwen Raad worden afge daan. Als de nieuwe Raad bijeen is gekomen, zullen Burge meester en Wethouders spoedig met een praeadvies over deze aangelegenheid moeten komen en na afdoening daarvan zal de kwestie van de verlenging van den arbeidsduur opnieuw aan de orde worden gesteld, als althans het college, dat er dan zit, er vóór is. Wil de Raad deze zaak eerder behandelen, dan is het gewenscht een motie in dien geest voor te stellen en aan te nemen. Mevrouw van Itallievan Embden heeft gelezen, dat het Levendaal ten deele overkolkt zal worden voor den aanleg van de nieuwe tram, en nu heeft de Voorzitter in een van de vorige vergaderingen onder de plannen, welke met het oog op de werkverschaffing zouden kunnen worden uitgevoerd, genoemd het dempen van het Levendaal, dat uit een hygiënisch oogpunt wenschelijk was. De Voorzitter. Dat heb ik niet gezegd. Mevrouw van Itallievan Embden zegt daar te vernemen, dat het in een adres gevraagd is. Zij geeft Burgemeester en Wethouders in overweging van deze gelegenheid gebruik te maken om het Levendaal te dempen. De Voorzitter zegt, dat het college van Burgemeester en Wethouders vermoedelijk niet vóór het dempen van het Levendaal, dat per request is gevraagd in verband met de werkverschaffing, zal zijn. Burgemeester en Wethouders zullen spoedig met voorstellen tot verbetering van de grachten komen en dan zal de kwestie van het dempen van het Levendaal wel onder het oog worden gezien. Indien men tot het dempen van grachten zou overgaan, zou spreker er eerder voor zijn met een stuk van de Mare te beginnen. Burgemeester en Wethouders zullen spoedig met een praead vies komen op het request in zake de werkverschaffing, waarin tien werken werden opgesomd, waaronder ook de demping van het Levendaal, maar het spreekt van zelf, dat daarover het advies van den Directeur van Gemeentewerken en van de Commissie van Fabricage moet worden ingewonnen. Mevrouw van Itallievan Embden. Die overkolking is iets, dat naar de demping toe gaat. De Voorzitter geeft aan mevrouw van Itallie in overweging, om, indien zij dit onderwerp verder wil behandelen, een interpellatie aan te vragen. Spr. kan zich bij de rondvraag, waarvan de bedoeling is dat de leden korte mededeelingen kunnen doen in het belang van de gemeente, niet op allerlei vragen laten examineeren. De heer Mulder doet opmerken, dat de gemeente niets te maken heeft met het overwelven van het Levendaal, dat geheel voor rekening van de Maatschappij gaat. Als het gemeentebestuur zou zeggen: wacht met dit werk, want wij willen overwegen die geheele gracht te dempen, dan zou de maatschappij antwoorden: dat moet spoedig gebeuren, want wij kunnen niet wachten. De heer Eerdmans wil naar aanleiding van het door den Voorzitter gesprokene vragen, of het het voornemen van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 8