MAANDAG 26 FEBRUARI 1923.
37
Deze affaire loopt over drie punten: de aanbesteding, de
indeeling van de huizen en de werklieden.
De aanbesteding. Op slerken aandrang van de zijde van
het Gemeentebestuur, onder anderen door een persoonlijk
bezoek van den Burgemeester, is door den Minister in het
laatst van het vorige jaar toegezegd een premie van ƒ300
per woning voor een complex woningen en tevens een premie
voor meer en andere woningen, maar daarbij werd het beding
gemaakt, dat men ten spoedigste met een bindende aanbieding
zou komen bij den Minister, opdat op grond daarvan de huren
konden worden vastgesteld. Wilde de bijdrage voor Leiden
niet sterk in het gedrang komen, dan moest er haast gemaakt
worden, want, gezien het geringe bedrag, waarover de Minister
kon beschikken, en de vele aanvragen uit andere plaatsen,
kon Zijne Excellentie het geld voor Leiden niet reserveeren.
Burgemeester en Wethouders hebben daarom den Directeur
van Gemeentewerken opgedragen ten spoedigste met een plan
te komen. Deze gaf met het oog op den spoed de voorkeur
aan betonbouw, omdat daarvoor direct aanbiedingen kunnen
worden gedaan en teekeningen en plannen overgelegd. Zulk
een bindende aanbieding kwam dan ook heel snel, maar de
Commissie van Fabricage kon zich, met het oog op de onder
vinding in andere plaatsen met betonbouw opgedaan, met
dien bouw niet vereenigen, zoodat daarvan werd afgezien.
In verband met den spoed, die gemaakt moest worden,
werd spreker in het College van Burgemeester en Wethouders
een week gegeven om met een nieuw plan te komen en wel
voor baksteenbouw. Men was van meening, dat geen goed-
koopere aanbieding dan voor betonbouw zou komen, een
meening, die trouwens in het geheele land heerschte.
Spreker was, omdat hij maar een week had, bijna ten einde
raad, en heeft toen de zaak in Fabricage gebracht en den
heer Splinter gevraagd, of deze iemand kende, die in een week
een bindende aanbieding voor deze woningen zou kunnen geven.
De heer Splinter, die er eigenlijk voor was om een openbare
aanbesteding te houden, heeft dat op zich genomen. Noch
Burgemeester en Wethouders, noch Fabricage hebben ge
weten tot wien de heer Splinter zich zou wenden. Na 5 dagen
deelde de heer Splinter mede, dat hij klaar was; hij deed
mededeeling van alle bijzonderheden, onder anderen dat de
bouwkosten van woningen van baksteen nog een goede
honderd gulden lager zouden zijn dan de kosten van beton-
woningen, en eerst daarna is aan spreker medegedeeld, dat
het de firma Rutgers was.
Toen de heer Driessen het vernam, stond hij verbaasd, dat
de baksteenbouw goedkooper was dan betonbouw. De prijs
van den betonbouw was tegenover de firma Rutgers niet
genoemd, opdat er een eerlijke mededinging zou zijn; alleen
is tot haar gezegdge moet concurreeren tegen betonbouw.
Verder is aan de Vereenigir.g tot bevordering van den bouw
van werkmanswoningen voorloopig gevraagd, natuurlijk be
houdens goedkeuring van den Raad, of zij bereid zou zijn de
exploitatie van de nieuwe woningen op zich te nemen.
Die vereeniging, waarvan ook lid is de heer Buurman,
de architect, heeft bezwaar gemaakt tegen die woningen en
heeft een ander plan ontworpen voor woningen, die zooge
naamd beter waren. Die woningen zouden echter per stuk
ruim 600.meer kosten, terwijl de indeeling niet zoo goed
was. Ónder meer was er voor die boven- en benedenwoningen
slechts één gezamenlijke ingang en bad het type van de
één-slaapkamer-woningen 3 M2. oppervlakte minder. De heer
Buurman kwam toen, omdat het veel te duur was de
huren zouden te hoog worden en men moest opschieten
met een bindenden prijs van een timmerman in de stad,
maar aangezien de oppervlakte van de huizen kleiner en de
inrichting minder mooi was het aanzien van de huizen
was wel iets beter moest ook daarvan worden afgezien.
Wat de werklieden aangaat, meent spreker dat Burgemeester
en Wethouders het meest nabij komen aan de wenschen,
uitgesproken in het adres van de afdeeling Leiden van den
Algemeenen Nederlandschen Bouwvakarbeidersbond. In dat
adres wordt gevraagd dit voorstel niet aan te nemen, mits
onder de door adressante aangegeven voorwaarden, en nu
doet het spreker genoegen, dat Burgemeester en Wethouders
met dit plan ongeveer aan die voorwaarden kunnen beant
woorden. Onder de werklieden van »Padox" zijn niet zooveel
Duitschers als sommige beeren schijnen te meenen. Er zijn 62
besliste Leidenaars onder en slechts 9 Duitschers, die te Leiden
wonen. Spreker heeft de lijst van de Leidsche werklieden
met namen en woonplaatsen van de firma Rutgers gekregen
en die wil hij aan de heeren wel ter inzage geven. De
omstandigheden hebben er toe geleid met deze firma in zee
te gaan en werkelijk zullen de Leidsche werklieden door deze
wijze van uitvoeren speciaal zijn gebaat. Het is de groote
vraag of bij publieke aanbesteding een Leidsche aannemer
de laagste inschrijver zou zijn geweest; dat is nooit te bewijzen.
Misschien zou de een of ander het gewaagd hebben om het
hoofd boven water te houden en het financieele leven te
rekken dat gebeurt tegenwoordig meer maar zelfs de
eerste klasse aannemers te Leiden zijn niet op den bouw
van dergelijke woningen ingeschoten. Dit zijn feiten, die
wel kunnen worden tegengesproken, maar een contra-bewijs
is niet te leveren.
Spreker vraagt, of het wel eerlijk zou zijn om, nu de prijs
bekend is, aan anderen aanbiedingen te vragen. Als men
betonwoningen had willen bouwen, dan zou er ook geen
aanbesteding geweest zijn, omdat er slechts eenige firma's
zijn, die betonwoningen bouwen en dat nog ieder naar een
eigen systeem; dus als men een bepaald systeem kiest, dan
moet men daarvoor bij een bepaalde firma wezen.
In elk geval zullen Leidsche werklieden te werk gesteld worden,
onverschillig of het werk wordt uitgevoerd door een aan
nemer uit Leiden dan wel door een aannemer van elders.
Anders staat het met de materialen. Een aannemer uit
Leiden zal onmiddellijk komen vragen, dat de ramen, deuren,
kozijnen en dergelijke gemaakt zullen mogen worden bij hem,
die daarvoor het laagst inschrijft. Als men dat niet zou willen,
dan zou men geen enkelen aannemer bereid vinden. De
Leidsche timmerfabrieken zijn er niet op ingericht.
Degenen, die de woningen zullen bouwen, komen niet van
Warmond; daar heeft men geen metselaars, timmerliedenen
grondwerkers; die moet de firma Rutgers nemen uit de
Leidsche werklooze bouwvakarbeiders, waarvan er op het
oogenblik wel meer dan 300 zijn. Dat is een eisch, die door
de gemeente gesteld wordt en waarmede de firma Rutgers
accoord gaat. Zij mag natuurlijk haar voorlieden gebruiken,
maar die gaan bijvoorbeeld niet metselen.
Die voormannen het is er één op de 10 of 20 arbeiders
werken bij elk werk, dat de firma Rutgers uitvoert, mee en,
alleen als het beslist noodig is, houden zij toezicht. Door de
aanwezigheid van die voormannen wordt het werk niet duurder
en worden de huren niet hooger. Spreker is het niet met den
heer Dubbeldeman eens, dat een huurverhooging met 20 cent
per week voor een arbeider van geen beteekenis zou zijn.
Waarom zijn Burgemeester en Wethouders gekomen tot
dit plan, waarin zooveel één-slaapkamer-woningen voorkomen
Vooreerst om het geheele bouwplan goedkooper te maken en
om jonggehuwden en oude menschen, die met één slaapkamer
kunnen .volstaan, aan een voor hen géschikte woning te helpen.
De kleine gezinnen, die wonen in huizen van de woningbouw
verenigingen met meer slaapkamers dan zij behoeven, kunnen
nu plaats maken voor de grootere gezinnen. Men krijgt dus
het opschuivingssysteem.
Wat de aanbesteding betreft, zooals de heer Splinter heeft
medegedeeld, heeft »de Eendracht" aan Burgemeester en
Wethouders verzocht om voor den bouw van de 18 woningen,
welke zij naast de 42 onderhanden zijnde zal zetten, geen
aanbesteding te mogen houden en met den aannemer van
die 42 te mogen onderhandelen. Ook daar dus geen publieke
aanbesteding en iets dergelijks is vroeger meermalen gebeurd,
onder anderen toen aan van Houwelingen een groot werk uit
de hand is gegund.
Ten slotte wijst spreker er op, dat hetgeen de heer van
Stralen in zijn voorstel vraagt feitelijk voorkomt in het adres van
den Algemeenen Nederlandschen Bouwvakarbeidersbonden dat
Burgemeester en Wethouders in enkele gevallen nog meer
geven dan daarin staat. Burgemeester en Wethouders kunnen
dat voorstel echter niet overnemen, omdat het te laat is in
gediend en zij zich er geen oordeel over hebben kunnen vormen.
Aan den heer Piekaar, die bij de stukken een bestek heeft
gemist, antwoordt spreker, dat er geen bestek komt, maar
voorwaarden, die door beide partijen, de gemeente en den
aannemer, moeten worden goedgekeurd.
Ten onrechte zeggen de heeren, dat den Raad het mes op
de keel is gezet, want tot tweemaal toe is met grooten aandrang
uitstel gekregen, eerst tot 15 Februari en daarna tot 1 Maart.
De firma Rutgers is om dit werk absoluut niet verlegen.
Met het gemeentebestuur van een onzer groote gemeenten,
is de firma aan het onderhandelen over den bouw van 2000
woningen, en moet men dan te Leiden weder zeggen: hier
mag dat niet?
Het is een onmogelijkheid om, bij verwerping van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, binnen 14 dagen
te komen met een eenvoudige teekening. Men moet hebben
een uitgewerkt bestek als men een publieke aanbesteding
houdt. En verder zou men zeker de premie verspelen, want
de toegezegde premie heeft betrekking op deze aanbieding.
Als de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders
om welke reden ook wil verwerpen, dan is dat voor zijn
verantwoording. Burgemeester en Wethouders hebben in deze,
gedrongen door de omstandigheden, niet anders kunnen en
mogen handelen, want er was anders groot gevaar geweest
dat dit complex woningen niet zou tot stand komen binnen
korten tijd.
De Voorzitter deelt mede, dat hij het volgende voorstel
heeft ontvangen van den heer Dubbeldeman, mevrouw
DubbeldemanTrago en den heer van Eek: