MAANDAG' 26 FEBRUARI 1923. 35 bindende opgaaf hebben van baksteenbouw. In bet algemeen belang moest dus publieke besteding worden prijsgegeven en werd spreker door den Voorzitter opgedragen binnen 8 dagen een nieuw bouwplan, in oppervlakte gelijk, en een bindende opgaat ter tafel te brengen. Dat bij uitvoering van deze opdracht sprekers aandacht is ge vallen op een firma, lid van den Nederlandschen Aannemersbond, Atdeeling Leiden, die reeds blijken had gegeven op woning bouw haar sporen verdiend te hebben, zal zeker een ieder begrij pelijk vinden. Aan deze firma waren reeds door andere ge meenten zooals den Haag, Schiedam en Krimpen aan de Lek groote werken opgedragen. Binnen den vastgestelden tijd heeft spreker den Voorzitter een nieuw plan met bindende prijsopgave ter hand gesteld, waaruit bleek, dat deze lager was dan die van den betonbouw. Deze aanbieding was naar het oordeel der commissie en ook naar dat van den Directeur van Gemeentewerken zoo laag, dat men besloot hierop in te gaan, waardoor tevens als het ware het werk in Leiden zou blijven, omdat de machinale timmerwerken op »Padox" zouden worden klaar gemaakt, wat veelal bij belangrijke werken dooi de concurrentie toch buiten Leiden wordt vervaardigdzie werk Tuinstadwijk, School Schuttersveld enz. Spreker's stand punt is ook, dat men ondershandsche opdrachten tot het uiterste moet beperken, doch er kunnen zich omstandigheden voordoen dat men van den regel moet afwijken; hij denkt bijvoorbeeld aan de verbouwing der school Aalmarkt, het ver bouwen van het oude gedeelte der Lakenhal. Zelf heeft spreker destijds namens de bouwvereeniging »De Eendracht" onders hands opdracht gegeven voor een werk groot 350.000. thans is hij aan het onderhandelen met den aannemer der 42 woningen om ook de 18 woningen aan hem te kunnen opdragen. Spreker hoopt, dat de Raad dit deel van bet voorstel van Burgemeester en Wethouders zal aannemen. Gebeurt dit niet, dan vreest hij, dat van gemeentelijken woningbouw voorloopig niets zal komen, aangezien Gemeentewerken dan eerst weer een nieuw plan zal moeten maken. Dit plan is van de firma Rutgers en kan niet publiek worden aanbesteed. De heer Wilbrink wil Burgemeester en Wethouders hulde en dank brengen voor dit voorstel, dat bewijst de ongegrond heid van den twijfel, die wel eens bij Raadsleden gerezen is, of Burgemeester en Wethouders wel diligent waren wat betreft de volkshuisvesting, speciaal voor de gezinnen, die geen hooge huren kunnen verwonen. Spreker is het met den heer Sijtsma eens, dat voor werken als het onderhavige zooveel mogelijk een openbare aanbesteding moet plaats hebben. De heer Splinter heeft betoogd, dat dit in dit geval niet mogelijk was, maar Burgemeester en Wet houders zullen toch krachtiger argumenten moeten aanvoeren, waaruit den Raad blijkt, dat het niet mogelijk was dat door den Directeur van Gemeentewerken zelf een plan werd ont worpen, zoodat tot openbare aanbesteding had kunnen worden overgegaan. De heer Splinter betoogde, dat er direct een plan moest zijn, binnen een week, opdat men zich daarmede tot den Minister zou kunnen wenden, maar uit de Stukken is spreker niet gebleken, dat het in werkelijkheid zoo was. Als men er werkelijk nog wel eenige weken mede had kunnen wachten en als men er ook nu zelfs nog wat mede zou kunnen wachten, dan zou spreker zich verklareu voor de motie van den heer Sijtsma. Alvorens zijn stem definitief te bepalen zou spreker dus de nadere inlichtingen van Burgemeester en Wethouders op dit stuk willen afwachten. De heer Eerdmans zegt eenigszins in een moeilijkheid te zijn. Op het oogenblik is alleen aan de orde de motie-Sijtsma. Wanneer déze motie wordt aangenomen, sluit dit dan in zich dat het plan, zooals het daar ligt, wordt geaccepteeerd De Voorzitter ontkent dit. De firma Rutgers heeft een aanbieding gedaanop die aanbieding is de goedkeuring van den Minister gekomen, zoodat premie verleend wordt en tot den bouw zal kunnen overgegaan worden. Als de motie wordt aangenomen, dan is dit plan van de baan. De Raad kan dan wel in beginsel besluiten tot den bouw van 162 woningen, maar dan zal Gemeentewerken een plan moeten maken; daarop zal de goedkeuring van den Minister gevraagd moeten worden, met het oog op premieverleening en dan zal eerst de aanbesteding kunnen plaats vinden. De heer Eerdmans heeft bij de stukken, op dit voorstel betrekking hebbend, onder anderen gevonden een advies van de Gezondheidscommissie om een aantal woningen in de Schapenpoort te onteigenen en een brief van den Minister, dat deze woningen niet ter verbetering van de volkshuisvesting, alleen ter voorziening in den woningnood mogen worden ge bouwd. Spreker begrijpt niet wat die beide stukken met dit voorstel te maken hebben en waarom zij in de map zijn gelegd. Het is hem te minder duidelijk, omdat hem het volgende is medegedeeld. Indertijd heeft de Gezondheidscommissie, toen zij het rapport over het onderzoek naar de woningtoestanden heeft ingezonden, daarbij gevoegd een plan voor een woning en in een gedachten wisseling, welke daarover met den Wet houder is gevoerd, op nadere overweging van dat. plan aan gedrongen. De Wethouder heeft dat afgewezen met de mede- deeling, dat de uitvoering van dat plan 60000.meer zou kosten, maar uit een berekening, welke men door een architect had laten maken, bleek dat het verschil slechts 4000.bedroeg. Spreker is, toen hij dat vernam, in de map gaan zoeken en vond daarin alleen een advies van de Gezond heidscommissie, dat op deze zaak geen betrekking had. Spreker wil gaarne weten of hij verkeerd is ingelicht, wat hij niet kan onderstellen, omdat zijn zegsman volkomen op de hoogte is. De Voorzitter zegt, dat die stukken in de map zijn gelegd om de geschiedenis van de zaak duidelijk te maken. Na het inkomen van het rapport der Gezondheidscommissie is aan den Minister gevraagd of van gemeentewege woningen in de plaats van krotwoningen mochten worden gebouwd, d. w. z. met Rijkshulp, waarop Zijne Excellentie in ontkennenden zin heeft geantwoord, en die correspondentie is ter visie gelegd om den Raadsleden te doen zien hoe de zaak is geloopen. Later is diezelfde vraag weer aan den Minister gesteld en toen deze nogmaals verklaarde, dat hij voor het opruimen van krotten geen subsidie gaf, is, teneinde met het oog op de werkloosheid en op de wenschelijkheid om woningen te hebben, geschikt voor menschen, die minder huur kunnen betalen, spoed te betrachten, op dit plan van de firma Rutgers de goedkeuring van den Minister gevraagd. De heer Eerdmans. Er was toch een brief van de minderheid in de Gezondheidscommissie! De Voorzitter antwoordt, dat er slechts één brief van de Gezondheidscommissie is, namelijk die, welke is voorgelezen. De heer Eerdmans zegt op deze zaak de aandacht te hebben gevestigd, omdat een vermoeden bestond, dat wel niet alle stukken aan den Raad zouden worden overgelegd. De heer Knuttel wenscht liever geen uitstel uit vrees dat anders de bouw van deze 162 woningen in het gedrang zou komen. Een voornaam ding in deze zaak is, dat men over het al gemeen geen groot vertrouwen heeft in den aannemer, wien deze bouw zal worden opgedragen. Een gewichtige vraag is, of voldoende maatregelen genomen zullen worden om te zorgen, dat de bepaling, dat Leidsche arbeiders tewerk gesteld zullen worden, natuurlijk ook tegen het gangbare loon, niet ontdoken zal worden. Spreker meent overigens, dat de Raad toch buiten de orde is met deze discussie over de motie, welke eigenlijk betrekking heeft op onderdeel b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter zegt, dat de onderdeelen van het voorstel toevallig zoo geschikt zijn. Bij aanneming der motie vervalt het gehsele voorstel. Thans wordt eigenlijk behandeld de prealabele quaestie. De heer Knuttel meent, dat blijkens de teekening deze woningen van dergelijke eenvoudigheid, van dergelijke onbe nulligheid zijn, dat iedereen er in een dag een teekening van zal kunnen maken. Dat behoeft dus niet veel oponthoud te geven. Verder is de subsidie van het Rijk op de geheele aan nemingssom niet iets van zoodanig ingrijpenden aard, dat het daarop zou behoeven af te stuiten. Spreker wil dus gaarne eerst verdere inlichtingen afwachten. In elk geval zou hij meer zekerheid willen verkrijgen wat betreft het te werk stellen van Leidsche arbeiders. Over het algemeen is spreker niet voor protectie, maar als het gaat om werkverschaffing kan men niet anders doen dan de arbeiders aan het werk zettten, wien men anders een werkloozenuit- keering zou moeten verstrekken. De heer Kooistra meent ook, dat Burgemeester en Wet houders hier den Raad het mes op de keel zetten; het is nu 26 Februari en vóór 1 Maart moet de Raad beslist hebben anders komen die woningen er niet, althans eerst veel later. Neemt de Raad de motie-Sijtsma aan, dan is er kans dat het nog eenigen tijd zal duren, maar dat is niet zoo erg; er is al zoovele jaren gewacht en veertien dagen kunnen er nog wel bij. Wanneer er van de zijde van Burgemeester en Wet houders een beetje gang in gezet wordt, dan behoeft het niet zoo lang te duren. De Raad staat in deze voor een bijzonder geval. De Raad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1923 | | pagina 5