552
DONDERDAG 7
DECEMBER 1922.
men behoeft niet extra betaald te worden als men geen tijd
verzuimt voor het bijwonen van vergaderingen, zooals het
geval is met avondvergaderingen, want des avonds hebben
de meeste menschen meestal geen werk te doen en behoeven
zij niets te verzuimen.
Alleen avondvergaderingen houden zou niet kunnen; hoe
lang zouden wij dan bijvoorbeeld niet over de behandeling
van de begrooting doen! Dat lijkt mij volkomen onmogelijk.
Ik meen dus, dat volstaan kan worden met een presentie
geld van 4.alleen voor de middagvergaderingen.
Daarvoor is er nog een argument. Ik weet wel, men moet
zich niet aan den schijn storen, maar toch wil ik erop
wijzen, dat men dikwijls de menschen als volgt hoort rede
neeren: de heeren praten den middag vol en dan nemen zij
den avond er bij en zij steken dan ook voor den avond het
presentiegeld in den zak. Deze opvatting, die een legende
dreigt te worden onder het publiek, kunnen wij tegengaan
door voor de avondvergaderingen geen afzonderlijk presentiegeld
te geven.
De heer van Eck. M. d. V. Ik kan mij met geen van beide
voorstellen vereenigen.
Het voorstel van de heeren Oostdam en Sanders vind ik
volstrekt onuitvoerbaar. Het is een onmogelijkheid om, wan
neer men gelegenheid wil geven aan de leden om te zeggen
wat zij noodig achten om te zeggen, de vergaderingen zoo
samen te persen dat vergaderingen, welke totnogtoe worden
uitgestrekt over een middag en een avond, alleen des avonds
gehouden worden. Dat zou ten gevolge hebben, dat wij een
reeks van avondvergaderingen zouden moeten houden. Het
is inderdaad onuitvoerbaar en ik begrijp niet, hoe de beide
voorstellers kunnen schrijven dat zij voornemens zijn om te
stemmen tegen dezen geheelen post. Dat beteekent dus, dat,
als hun voorstel verworpen wordt, zij tegen het geheele
instituut van het presentiegeld zullen stemmen. Dat acht ik
toch een zeer anti-democratisch standpunt.
Waarom is indertijd het presentiegeld ingevoerd? Om het
mogelijk te maken dat ook menschen met kleine inkomens
in staat zijn lid van den Gemeenteraad te zijn. Er is een
voorbeeld, dat iemand alleen een Raadsvergadering des mid
dags kan bijwonen wanneer hij zorgt voor een plaatsvervan
ger in zijn betrekking. Nu gaat het niet aan om eenvoudig
het presentiegeld af te schaffen.
Men moet bovendien niet vergeten, dat de tijd, die van de
Raadsleden gevraagd wordt, niet alleen de tijd is, welken zij
hier doorbrengen. Dat zal voor de meeste Raadsleden wel
het kleinste deel zijn van den tijd, dien zij aan de gemeente
zaken besteden. Men heeft commissievergaderingen; men
moet zich voorbereiden; het gebeurt een enkelen keer wel
het is bij ons voorgekomen dat men elders een onder
zoek moet instellen. Dat zijn alles zaken, die er ook bij komen
en die dikwijls ook onkosten teweegbrengen.
Men zegt: dat moeten betalen de organisatie's, die gemaakt
hebben, dat die Raadsleden gekozen zijn. Dat lijkt mij een
eigenaardige toestand. Dan zou dus de gemeente voor het
gemeentewerk gesubsidieerd worden door particuliere instel
lingen. Dat is zeer vreemd.
Ik ben ook voor zuinigheid, maar dan voor verstandige
zuinigheid, dat men geen onnoodige uitgaven doet. Het is
echter geen overbodige weelde te noemen om een kleine ver
goeding te geven voor het bijwonen van de Raadsvergade
ringen en het daardoor ook mogelijk te maken aan menschen,
die over kleine inkomens beschikken en dus behooren tot
hen, die hun middagtijd productief moeten besteden, om deel
van den Raad uit te maken.
Afschaffing van het presentiegeld zou ingaan tegen het
vroeger genomen besluit om daarvoor een kleine vergoeding
te geven.
Men moet niet alleen kijken naar den tijd, dien men hier
in de Raadszaal doorbrengt en niet zeggen: ze hebben daar
maar alleen te praten. Dat zeggen de buitenstaanders ook,
maar dat lijkt mij zeer oppervlakkig geoordeeld.
Degeen, die zich in de zaken wil inwerken, heeft meer
tijd er aan te besteden, dan alleen het bezoeken van de
Raadsvergaderingen. Het komt ook voor huisvrouwen voor,
wanneer zij wenschen dat de zaken thuis niet verwaarloosd
worden, dat zij alleen de vergadering kunnen bezoeken, als
zij door betaalde hulp worden vervangen. Zes gulden voor
een middag- en avondvergadering acht ik werkelijk niet te
veel. Sommige Raadsleden zullen in de noodzakelijkheid ver-
keeren, om de middagvergadering te verzuimen, niet omdat
zij bevreesd zijn voor niets te arbeiden, doch omdat zij niet
over den tijd vrij kunnen beschikken, zoodat in de Raads
vergaderingen van Leiden de zuinigheid de wijsheid zal be
driegen Dien toestand krijgt men nu. Men moet ook in het
oog 'vatten, dat, als men wil dat goed werk geleverd wordt,
men bereid moet zijn daarvoor financieele offers door de
gemeente te doen brengen. Wij zullen dus tegen beide voor
stellen stemmen.
De heer Meijnen. M. d. V. Ik vereenig mij met de ziens
wijze van den heer van Eck, dat het moeilijk zal zijn alles
wat de Raad te doen heeft, in avoudzittingen af te doen.
Het voorstel Sijtsma is van anderen aard dan dat van de
heeren Oostdam en Sanders. De heer Sijtsma wil de beraad
slagingen met de middagzitting doen afloopen en de avond
zittingen zooveel mogelijk beperken. Maar voor wie's middags
verhinderd zijn, beslist, geloof ik, de middagzitting....
De Voorzitter. Wie de presentielijst geteekend heeft, krijgt
zijn geld natuurlijk.
De heer Meijnen. Ik geloof, dat de zittingen moeilijk tot
den avond alleen kunnen worden beperkt. Bovendien lijkt mij
dit laatste niet verstandig.
De heer Wilbrink. Ik heb bezwaar tegen het voorstel-
Sijtsma, want wanneer men niet naar de middagvergadering-
gaat en men de avondvergadering bezoekt, zou men toch
het presentiegeld uitgekeerd krijgen. Ik gevoel mij verplicht,
om tegen beide ingediende voorstellen te stemmen.
De heer Eerdmans. Ik wil opmerken, dat, vóórdat de Raad
bij de tegenwoordige formatie vergaderde, de gemeentewerk
zaamheden dezelfde waren; en ik begrijp dus niet, waarom
als het ware moet worden toegegeven aan de praatlust van
de leden van den Raad.
Ik zou ervoor gevoelen, om 's avonds te vergaderen en daar
mede niet op te houden, dan nadat ieder uitgesproken is. Wij
zullen dan uit het aldus bespaarde geld de logieskosten van
de heeren stenografen kunnen betalen.
De heer Dubbeldeman. Hoogleeraren doen niet veel.
De heer Kuivenhoven. Mijnheer de Voorzitter, ik kan niet
begrijpen, welk verschil het ten slotte zal uitmaken. Het zal
misschien f 500.aan presentiegeld verschillen. Ik kan de
noodzakelijkheid van dergelijke voorstellen niet inzien.
De Voorzitter. Ik wil even het standpunt van Burgemees
ter en Wethouders uiteenzetten. Dat is gemakkelijk te doen.
Burgemeester en Wethouders willen in dit opzicht geen
praeadvies geven en iaten deze zaak van den Raad aan den
Raad over.
Persoonlijk wil ik zeggen, dat de heer van Eck presentie
geld ook voor andere werkzaamheden buiten de Raadsverga
deringen wil. Maar de Gemeentewet kent slechts het presentie
geld voor het bijwonen van de vergaderingen van den Raad,
Wat betreft het 's avonds vergaderen, ik voor mij zou niet
gaarne alléén 's avonds vergaderen. lederen Maandagavond
vergaderenmen zou bijna medelijden moeten gevoelen
bij de gedachte er aan, dat ik mij voor eiken Maandag op
alles moet prepareeren, want de Voorzitter moet van alle
zaken op de hoogte zijn!
Het zou voor mij ondoenlijk zijn om hier elke week of
nagenoeg elke week te moeten vergaderen.
Ik laat de beweegredenen van de heeren daar, maar het
zou voor mij een enorme belasting zijn, wanneer ik eiken
Maandag, of laat ik zeggen 40 Maandagen in het jaar, hier zou
moeten vergaderen.
De heer Oostdam. M. d. V. Men zou haast aarzelen hier iets
voor te stellen, want dat brengt telkens een geheelen stroom
van sprekers mede en dat is toch heusch niet altijd even
noodig.
De heer Dubbeldeman. Bezin eer gij begint!
De heer Oostdam. Ik ben natuurlijk gaarne toegankelijk
voor wijzen raad, maar ik kan dien eerder van een ander
aannemen dan van den heer Dubbeldeman.
Wat het voorstel zelf aangaat is weder zoo'n dik woord
gebruikt, namelijk dat het anti-democratisch zou zijn. Wij
zouden juist anti-democratisch gehandeld hebben, wanneer
wij ons voorstel niet hadden gedaan, want wij zijn voornemens
om, als het door den Raad niet wordt aanvaard, stemming
te vragen over volgnummer 87 en er tegen te stemmen. De
motie dient nu, om iedere anti-democratische strekking van
deze zaak weg te nemen voor 't geval de meerderheid aan
onze zijde mocht staan, zooals ik in mijn optimisme gehoopt
heb. Wanneer wij alleen des avonds vergaderen is er immers
geen sprake van dat iemand schade lijdt. Het zal natuurlijk
eenigszins lastig wezen, het zal meer inspanning van dezen
of genen vergen en het zou mij speciaal spijten, indien het
voor den Voorzitter lastig zou zijn, maar aan alle bezuinigingen
zijn lastige kanten verbonden. En als men de eene bezuiniging
om deze, de andere bezuiniging om die reden afwijst, dan
blijft er niets over om te bezuinigen.
Ik kan voor de hier aangevoerde argumenten niet wijken,
omdat ik het van groot belang acht dat de Raad, als hij
voor een bezuinigingsperiode staat, zelf een voorbeeld geeft.