560
DONDERDAG 7 DECEMBER 1922.
Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, van Stralen, Kooi-
stra, mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Piekaar,
Groeneveld en van Eek.
Het amendement van den heer Heemskerk wordt vervol
gens met 15 tegen 9 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Eerdmans, Pera, van
der Lip, Bots, Meijnen, Eikerbout, Mulder, Kuivenhoven,
Wilbrink, Sijtsma, Splinter, Knuttel, Huurman en Oostdam.
Vóór stemmende heeren Dubbeldeman, Wilmer, van Stra
len, Kooistra, Heemskerk, mevrouw DubbeldemanTrago, de
heeren Piekaar, Groeneveld en van Eek.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten de
toelage voor 1923 te bepalen op 40.—, waarna ten slotte
volgnr 119, verminderd met f 310.wegens mindere rijwiel-
huur, eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt aange
nomen.
Beraadslaging over volgnr 120, luidendeKosten van wacht-
gebouwen en bureauxalsmede licht en brandstoffen voor die
lokalen7764.—".
De heer Wilbrink. In de afdeelingen heb ik als mijn
meening te kennen gegeven, dat ik dezen post verbazend
hoog vind.
Burgemeester en Wethouders deelen in hun antwoord mede,
dat alleen in 1 politiebureau niet minder dan 14 kachels
branden, terwijl er verder nog 5 wachtgebouwen zijn, en in
elk daarvan zal toch wel een kachel staan. Dat wordt dus
19 kachels. Rekenen wij 500.voor verlichting, dan blijft
er over 4500.voor de 19 kachels, of ongeveer 235.
per kachel. Dat vind ik toch een verbazend hoog bedrag.
Al nemen wij aan, dat er per kachel driemaal zooveel
verstookt wordt als in een gewoon vertrek, dan blijft het
toch nog veel. Ik geloof niet, dat een huisvader of huismoeder
80.brandstof per kachel noodig heeft. Dat zou dan Vs
zijn van wat men op het politiebureau noodig heeft.
De Voorzitter. De heer Wilbrink trekt bij zijn berekening
500.af voor verlichting, maar deze kost zeer veel meer.
Er wordt veel licht gebruiktden geheelen nacht door brandt
het licht in die lokalen. Ik kan het niet détailleeren, maar
wel kan ik zeggen, dat een bedrag van 500.voor ver
lichting van het politiebureau en de wachtlokalen mij veel te
gering toeschijnt.
De heer Sijtsma. Overal moet licht wezen, maar hoeveel
gebouwen zijn er wel niet!
De Voorzitter. Ik wil met genoegen tot zuinigheid aan
sporen, maar speciaal op dit gebied is het zeer lastig, vooral
omdat men door nauwe gangen te loopen heeft, enz.
De heer Wilbrink. Wanneer het bedrag hierop wordt
vastgesteld, zou ik er wel prijs op stellen, dat wij een volgend
jaar er een specificatie bij krijgen.
De Voorzitter. Hadt u het maar in de sectie's gevraagd.
Telkens komt men hier in den Raad met nieuwe opmerkingen.
U kunt toch wel begrijpen, dat er meer te doen is, dan te
informeeren hoeveel de kachels ten slotte kosten, die dag en
nacht moeten branden, hoeveel het verlichten der gebouwen
kost, enz. Mij lijkt het bedrag niet overdreven hoog, maar ik
kan het thans, zonder daarop voorbereid te zijn, niet nader
motiveeren.
De heer Sijtsma. Ik wil even opmerken, dat de posthuisjes
des nachts ook altijd goed verwarmd moeten zijn. Men moet
goed in het oog vatten, dat men er uren moet zitten en dat
men toch niet in de koude kan gaan zitten. Ik kom uiteraard
ook nog al eens op het politiebureau en wanneer men daar
komt, zal men bezwaarlijk den indruk kunnen krijgen, dat
er, vooral niet bij de inspecteurs, ruw gestookt wordt. Voorts
wordt er met cokes gestookt. Wie eenigszins hiermede op
de hoogte is, zal er zeker geen aanmerking over maken.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 120 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen,
De volgnrs 121 tot en met 123 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 124 luidende: s>Overige uitgaven
der politie1180.
De heer van Eck. Ik heb in de sectie's geklaagd over het
toekennen van subsidie aan den Politiebond en in het bijzon
der aan den Roomsch-Katholieken Politiebond. Het lijkt mij
in het algemeen wenschelijk, dat de opleiding der agenten
van politie van Staatswege gebeurt. Wanneer die opleiding
alleen door particuliere lichamen op neutrale wijze geschiedde,
zou er iets voor te zeggen zijn, om steun te verleenen, maar
wanneer wij eens nagaan wat het doel van de oprichting
dezér Katholieke school is geweest, komt zulks mij bedenke
lijk voor. Het spreekt van zelf, dat, wanneer de Katholieken
een school oprichten, zij ten doel hebben daardoor propaganda
te maken voor hun bond. Wij ondersteunen ook meer parti
culiere inrichtingen, die een bepaalde strekking hebben, maar
er wordt gezegd, dat het doel der school is: eigen school,
eigen diploma's, derhalve eigen beginselen. Men wil in de
opleiding der agenten brengen een eigen systeem en eigen
beginselen; dat acht ik verbazend gevaarlijk, om als gemeente
daaraan steun te verleenen. Wij krijgen nu agenten van
politie, die gewone menschen zijn en agenten, die toegedaan
zijn bepaalde christelijke beginselen. Zullen die agenten dan
in toepassing brengen de christelijke zachtmoedigheid,? Men
zal voortaan een eigen speciale opvatting hebben van de
wijze, waarop de taak der politie moet vervuld worden.
Dit lijkt mij in de eerste plaats zeer gevaarlijk voor de
onderlinge verhouding van de agenten. Dan krijgen wij ten
slotte tweeërlei agenten: 1ste en 2de klasse agenten. Boven
dien krijgt men een eigenaardige verhouding tegenover de
superieuren. De menschen, die dan hun eigen Christelijke
opvatting hebben welke die is, weet ik op dit oogenblik
niet, maar zij zullen die leeren hebben dan een superieur,
die op een andere wijze is opgeleid en van een andere mee
ning is. Dat geeft aanleiding tot zeer eigenaardige verhou
dingen.
Bovendien, wat krijgt men wanneer dat meer doorgevoerd
wordt en de gemeentebesturen dan misschien meer en meer
er prijs op stellen om dergelijke politie-agenten in dienst te
nemen? Dan krijgt men bij het publiek den indruk, dat de
politie eigenlijk is een partij-politie.
Nu meenen wij, dat de politie een verbazend moeilijke taak
heeft te verrichten. Wij staan anders tegenover de politie
dan de heer Knuttel. Wij meenen dat wij, even goed als wij
de werkzaamheden van den staat niet willen belemmeren,
ook niet moeten belemmeren de werkzaamheden van degenen,
die voor den staat optreden. De klassestaat wekt door zijn
klasse-politiek heel wat ontstemming bij de ingezetenen en
politie-agenten, al zijn ze nog zoo onpartijdig en al treden ze
met den grootsten takt op, die moeten uitvoeren wetten en
verordeningen, welke men onbillijk acht, wekken ontstemming
bij het publiek. Het is de taak van de overheid er tegen te
waken, dat die verhouding van het publiek tot de politie
erger wordt dan noodig is. Er moet voor gezorgd worden,
dat de politie haar best doet, dat binnen het raam van hare
taak die ontstemming niet wordt vergroot. Maar wanneer
men zoo doorgaat en ik veronderstel, dat dan heel wat
gemeentebesturen, staande op Christelijk standpunt, juist die
politie-agenten in dienst zullen nemen dan wekt men bij
het groote publiek den indruk, dat de politie wordt een
partij-politie. Dan wordt de zaak veel erger en daarom lijkt
het mij verbazend bedenkelijk.
Het is de plicht van den staat, zegt men, de politie-agenten
op te voeden voor hun taak, maar het lijkt mij nog beter
dat het niet gebeurt dan dat het op deze wijze plaats heeft.
Om der onpartijdigheidswille lijkt het mij gewenscht tegen
dezen post te stemmen. Het is bedenkelijk, dat dit van over
heidswege in de hand gewerkt wordt. De politie heeft een
moeilijke taak en wij wenschen die niet te verzwaren doch
wanneer men zoo doorgaat, dan wordt die taak verzwaard en
veel moeilijker gemaakt dan zij nu reeds is.
Ik zal dus stemmen tegen dezen post.
De Voorzitter. Ik doe den heer van Eck, in het belang
van een goeden gang van zaken, opmerken, dat hij dan
moet voorstellen om volgnummer 124 te verminderen met
200.het bedrag van de subsidie aan de beide politie—
vakscholen.
De heer Heemskerk. Op de opvatting van den heer van
Eck, dat de politie-opleiding eigenlijk van Staatswege moest
geschieden, zal ik niet diep ingaan, omdat de Staat dat
stelsel niet toepast en deze zaak derhalve door het particulier
initiatief moet worden ter hand genomen iets, wat wij ten
opzichte van meerdere dingen in de praktijk zien.
Op het oogenblik geschiedt de opleiding door den Algemeenen
Nederlandschen Politiebond en aan deze instelling werden
tot dusver alleen diploma's uitgereikt. Langzamerhand heeft
echter het denkbeeld voor een groot gedeelte in den
lande postgevat, dat hierin eenige verandering moest worden
aangebracht: tengevolge waarvan ten slotte de Roomsch-
Katholieke Politiebond een vakschool heeft in het leven ge
roepen, wat zeer goed is, omdat hoewel klein, ons land gemakkelijk
twee scholen voor deze soort van opleiding kan bezitten.