392
MAANDAG 25 SEPTEMBER 1922.
leeraar en van V. E. Vreeken tot tijdelijk leeraar aan het
Gymnasium wordt goedgekeurd.
9°. Missive van den Minister van Onderwijs ten geleide van
het Koninklijk Besluit van 4 September j.l. No. 132, houdende
goedkeuring dat het onderwijs aan de scholen voor gewoon
L. O., bestemd voor de eerste 6 leerjaren en aan de te stichten
Centrale school, minder dan zeven achtereenvolgende leerjaren
zal omvatten.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Schrijven van de Buurthuurdersvereeniging »de Kooi",
ten geleide van een motie in zake huur verhooging van de
perceelen in het Kooipark en het Kooiterrein en adhaesie-
betuiging aan die motie van het Bestuur der Federatie van
Woningbouwvereenigingen te Leiden.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
deze motie met de adhaesiebetuiging ter visie te leggen.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik wensch even een op
merking te maken over deze zaak.
De Voorzitter. Pardon, over de wijze van behandeling. Ik
stel voor de motie en de adhaesiebetuiging ter visie te leggen
stelt u iets anders voorP
De heer van Stralen. M. d. V. Het was niet mijn plan
een ander voorstel te doen. Ik wilde alleen vragen of Burge
meester en Wethouders geen aanleiding kunnen vinden om
als college zich met deze zaak in te laten, zooals trouwens
den vorigen keer ook is geschied.
De Voorzitter. Hier wordt kennis gegeven aan de leden
van den Raad van het aannemen eener motie door eene
vereeniging en daarmede kan niets anders gedaan worden
dan ter visie leggen. Als nu één van de leden deswege een
vraag tot den betrokken Wethouder wenscht te doen, dan
kan dat bij de rondvraag geschieden.
De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder
hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders besloten.
2°. Adres van het Dagelijksch Bestuur van het district Leiden
van de Federatie van Drukkerspatroons in Nederland, in zake
de benoeming van een Commissie tot het ontwerpen van een
regeling voor het gemeente-drukwerk.
3°. Verzoek van F. Gordon om eervol ontslag als Regent
van het Gereformeerde Minne- of arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
4°. Verzoek van A. C. A. Harmsen e.a. om een terrein aan
te wijzen als staanplaats, voor woonwagens en voorloopig reeds
als zoodanig aan te wijzen het terrein aan de overzijde van
de spoorlijn der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij.
De Voorzitter. Ik stel voor om dit adres in handen van
Burgemeester en Wethouders om praeadvies te stellen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik zou de vraag willenstellen,
of niet reeds nu een voorziening in deze getroffen zou kunnen
worden. Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders zal
allicht nog eenigen tijd uitblijven en onderwijl zou daar die
toestand zoo voortduren.
Ik ben deze aangelegenheid eens ter plaatse wezen op
nemen
De Voorzitter. Ik zou den heer Oostdam in overweging
willen geven om, als hij deze zaak ter sprake wil brengen,
dat bij de rondvraag te doen. Ik kan op dit oogenblik niets
anders doen dan voorstellen om dit adres in handen van
Burgemeester en Weihouders om praeadvies te stellen.
De heer Eerdmans. M. d. V. Is het niet mogelijk deze zaak
in de vergadering van heden af te doen?
De Voorzitter. Dat zou wel kunnen, als men met een goed
omlijnd voorstel kwam, maar met in het wilde over deze
zaak te debatteeren schiet men niets op.
Ik wil wel verklaren, dat Burgemeester en Wethouders
geen kans zien om morgen aan den dag reeds een verandering
in dezen toestand aan te brengen en het is dan ook nood
zakelijk, dat dit verzoek eerst om praeadvies naar Burge
meester en Wethouders gaat, die ook weer van anderen adviezen
moeten inwinnen. Als wij nu met de behandeling van het
verzoek begonnen, dan zou dit tot een vrij onvruchtbaar
debat leiden.
Men denke niet, dat ik dien toestand zoo mooi vind, maar
hij is daar al lang zoo en het zal er niet zoo ontzettend veel
toe doen of hij nog een korten tijd langer zoo blijft.
In de eerste plaats moeten in deze vergadering de op de
agenda vermelde punten afgedaan worden, en er bestaat groot
gevaar, dat de Raad met de agenda niet gereed komt, wanneer
men naar aanleiding van elk ingekomen request onvoor
bereid aan het spreken daarover gaat.
De heer Eerdmans. Het besluit om dit request aan Burge
meester en Wethouders om praeadvies te zenden brengt mede,
dat hoogstwaarschijnlijk een beslissing niet genomen zal
kunnen worden voordat 3 October is gepasseerd en wij weten
allen, dat juist tegen dien datum de toestand daar ter plaatse
door tal van bezoekers zeer verergert.
Nu zou er, naar ik meen, wel een weg te vinden zijn
De Voorzitter. De heer Eerdmans kan de zaak zelf bij de
rondvraag ter sprake brengen.
Het gaat er om een terrein aan te wijzen voor de woon
wagens, maar ik wil vragen: hoe willen wij, zooals wij hier
bijeenzitten, daarvoor een geschikt terrein aanwijzen, dat
geen bezwaren oplevert? Dat kan de heer Eerdmans niet en
ik ook niet.
Men kan bij de rondvraag er nog wel op terugkomen en
er iets over zeggen, maar het is onmogelijk om thans onvoor
bereid een verstandig Raadsbesluit te nemen.
De heer Eerdmans. M. d. V. Het is wel mogelijk thans een
verstandig Raadsbesluit te nemen.
De heer Sijtsma. M. d. V. De heer Oostdam deelt mede,
dat hij den toestand ter plaatse heeft opgenomen; ik ben er
ook geweest en blijkbaar anderen eveneens. Nu meen ik, dat
wij in elk geval op dit oogenblik wel kunnen oordeelen over
de vraag: is de plaats aan den overkant van de brug voor
dat doel niet beter aangewezen, ja dan neen?
Het lijkt mij toe, omdat aan dezen kant van de brug de
huizen staan, dat dit terrein verre te verkiezen is dan dat
waar zij nu staan.
De Voorzitter. Nu gaat de heer Sijtsma toch op de zaak
zelve in! Laat hij dan voorstellen het adres onmiddellijk in
behandeling te nemen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik stel dan voor het adres on
middellijk te behandelen.
Het voorstel van den heer Sijtsma wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Dan is nu aan de orde het voorstel van
den heer Sijtsma om dit adres onmiddellijk in behandeling
te nemen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik wil absoluut niet zeggen,
dat die toestand aan den Haarlemmerweg goed is. Ik ken
den toestand, ik kom er zoo goed als eiken Woensdag langs
en ik moet erkennen, dat het een onhoudbare toestand is.
Nu begrijp ik echter niet het argument van den heer Eerdmans,
ontleend aan de nadering van den 3 October-dag. Ik kom er
al gedurende anderhalf jaar eiken Woensdag langs en de
toestand daar is er altijd zoo geweest.
Ik wil daarmede niet zeggen, dat ik den toestand goedkeur,
maar ik zie geen reden om met het oog op 3 October de
zaak spoedeischend te verklaren. Wij kunnen dunkt mij een
afwachtende houding aannemen en meegaan met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter. Ik moet dit voorstel van den heer Sijtsma ten
zeerste bestrijden, alleen reeds hierom, omdat geen enkel Raadslid
op goede gronden kan beweren, dat er aan den anderen kant van
de spoorbrug een goede standplaats zou zijn aan te wijzen. Dat
is een zeer ongeschikte plaats, want tengevolge van de hel
lingen van den weg zouden de woonwagens een voor een de
vaart ingaan. Ik weet op dit oogenblik niet een geschikte
plaats. In een groote stad met uitgebreid grondgebied is het
gemakkelijk een plaats aan te wijzen, maar misschien zouden
wij hier een stuk grond moeten aankoopen. Ik geef toe, dat
in een stad als de onze een dergelijke toestand niet past; de
menschen klagen volkomen terecht en ik vermoed dan ook,
dat ik die wagens door de politie uit de stad zal laten ver
wijderen totdat wij bij tijd en wijle een geschikte plaats
hebben gevonden. Het spijt mij, dat door de oppositie deze
verklaring uit mijn mond is gelokt, want ik had, alvorens in
dezen een mededeeling te doen, die gaarne beter gemotiveerd.