MAANDAG 25 SEPTEMBER 1922. 405 Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds te 8^ uur. Behalve de heeren Bots, de Lange, Piekaar en Knuttel is thans ook de heer Huurman afwezig. Thans is allereerst aan de orde: XVI. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen de N.V. R. H. W. Fabrieken te Leiden, tot vergoeding van schade wegens het aanrijden van de Kerkbrug. (Zie Ing. St. No. 293.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Vervolgens is aan de orde: XIX. Praeadvies op de motie van den heer Groeneveld, in zake het maken van een verbindingsweg van af het midden van den Maresingel naar de binnenstad, en voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de verwijdering van de Werfbrug en de doortrekking van een sloot van den Heeren singel naar de Binnenvestgracht. (Zie Ing. St. No. 265 en No. 276.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik heb verzocht aan Burge meester en Wethouders om een onderzoek in te stellen naar de mógelijkheid om een verbindingsweg tot stand te brengen vanaf ongeveer het midden van den Maresingel met de binnenstad. Burgemeester en Wethouders adviseeren daarop afwijzend en stellen voor de Werfbrug aan de Oude Heeren gracht te laten vervallen. Natuurlijk is het een verbetering, als de Werfbrug wordt opgeruimd, maar het is een weinig beteekenende verbetering, want het aantal verkeerswegen wordt er niet door vergroot en de toestand voor de bewoners van den Maresingel blijft dezelfde. Het spreekt van zelf, dat, als mijn voorstel met 23 tegen 8 stemmen zal zijn verworpen, ik mijn stem zal geven aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de Werfbrug te laten vervallen. Toen Burgemeester en Wethouders een onderzoek hebben ingesteld, zijn zij eerst gegaan naar de directie van de Licht fabrieken en, zooals wij wel gedacht hadden, bestond daar bezwaar tegen mijn denkbeeld. Ja, dat had ik zelf ook wel gedacht. Geen oogenblik heb ik er aan getwijfeld of de directie van de Lichtfabrieken zou er bezwaar tegen hebben, dat een verkeersweg over de terreinen van de Lichtfabrieken werd gelegd. Voor den Directeur zijn de fabrieken nummer 1 en hij verzet zich natuurlijk tegen alles wat den gang van zaken in zijn fabrieken kan belemmeren. Ik begrijp dat vol komen en ik neem hem dat ook volstrekt niet kwalijk, maar bestaan er nu geen andere belangen dan die van de Licht fabrieken Hebben Burgemeester en Wethouders ook getracht de meening te vernemen van de 5000 menschen, die achter den Maresingel wonen? Met de belangen van een zoo belangrijk deel der bevolking dient men toch ook rekening te houden en er is geen sprake van, dat men dat op eenigerlei wijze heeft gedaan. Ik ontken natuurlijk niet, dat er bezwaren zijn, als een verkeersweg wordt gelegd over de terreinen van de Lichtfabrieken, maar die bezwaren worden mijns inziens over dreven en zijn niet geheel gemotiveerd. Er bestaat, wordt er gezegd, een innig verband tusschen de verschillende deelen van de Lichtfabrieken en dat mag niet door dien verkeersweg verbroken worden. Aan andere fabrieken bestaan die bezwaren niet, althans niet in die erge mate. Bijna al de groote fabrieken te Leiden hebben hun gebouwen en kantoren op verschillende plaatsen van de stad staan, gescheiden door verkeerswegen. De firma Clos en Leembruggen heeft drie groote fabrieken, die alle door ver keerswegen van elkander gescheiden zijn. De Grofsmederij heeft twee groote fabrieken. De firma van Wijk Co. heeft ook twee groote fabrieken, die door verkeerswegen zijn gescheiden; hetzelfde kan gezegd worden van de Leidsche Katoen-Maatschappij, van de firma Tieleman Dros en de firma Zaalberg Zoon. Dat zijn toch wel van de allergrootste fabrieken te Leiden en die hebben alle hare gebouwen verspreid staan. Ik begrijp, wanneer men dien fabrikanten vraagt, of zij niet liever hunne fabrieken op één terrein bij elkander zouden hebben, dan zouden zij toestemmend antwoorden, maar in elk geval schijnt de tegenwoordige toestand toch niet zoo belemmerend te zijnde fabrieken functioneeren en de producten worden daar gemaakt en over het bezwaar, dat een of meer verkeerswegen tusschen de verschillende gebouwen doorloopen, schijnt men daar nog al gemakkelijk heen te kunnen stappen. Zoo zal het ook zeer goed mogelijk kunnen zijn dat een verkeersweg over het terrein van de Lichtfabrieken loopt zonder dat het tot overwegende bezwaren aanleiding geeft. Het gas en de e'ectriciteit zullen toch wel door de fabrieken gefabriceerd worden. Het ligt natuurlijk niet op mijn weg om plannen voor zoo'n verkeersweg te ontwerpen; daartoe ben ik niet deskundig genoeg; maar ik wil toch wijzen op eenige mogelijkheden. Een mogelijkheid zou zijn, dat de Voldersgracht, een zeer breede straat, verlengd werd naar de Haarlemmerstraat en dat aan het andere eind tegenover de Volmolengracht een brug werd gelegd over de Oude Vest ter vervanging van de Janvossen-brug, die toch niet veel meer dan afbraak is en bovendien zeer gevaarlijk ligt. De afritten van die brug zijn zeer gevaarlijk. Dan zou de Volmolengracht kunnen gedempt worden en over het terrein van de Lichtfabrieken een door gang kunnen worden gezocht tusschen de Electrische Centrale en het Administratiegebouw. Dat zou misschien eenige stoornis geven bij de Licht fabrieken, maar daarin zou men toch kunnen voorzien. Wan neer men een verbinding tusschen de verschillende deelen der Lichtfabrieken, die door dien verkeersweg van elkander gescheiden zouden worden, wil hebben, dan kan men die verkrijgen door het maken van een tunnel of van een viaduct. Andere fabrikanten hebben de oplossing ook in die richting gezocht. De verschillende deelen van de fabrieken van de firma's Clos Leembruggen, Tieleman Dros en Zaal berg Zoon, welke door verkeerswegen gescheiden zijn, zijn verbonden door een viaduct. Een andere weg zou kunnen' gevonden worden in het ver lengde van Hooigracht en Pelikaanstraat. Misschien zou aan de overzijde van de Pauwbrug een doorbraak moeten plaats hebben naar het Huigstraatje. Wat achter de Pauwbrug staat kan afgebroken worden; dat zijn goeddeels oude, vergane gebouwen. De gemeente zou niets verliezen als daar het een en ander werd afgebroken. De heer Wilbrink zegt: dat zal wat kosten! Ik begrijp, dat wat ik voorstel geen kleinigheid is en dat het zeer veel zou kosten, maar het is niet mijn bedoeling, dat vandaag of morgen de aanbesteding van het maken van dergelijken ver keersweg plaats heeft. Men zal er aan moeten werken; men zal het misschien geleidelijk moeten doen; maar de verkeers weg moet er in elk geval komen, die is noodzakelijk. Een noodmaatregel zou kunnen zijn, als tegenover het Huig straatje over den Maresingel een brug gelegd werd. Men zou dan een verbinding krijgen voor klein verkeer, die te verge lijken is met het Paterstraatje. Dat zou tenminste reeds een belangrijke verbeteiing zijn en gaandeweg, in den loop der jaren, zou men tot een behoorlijken verkeersweg moeten komen. Ik meen, dat dat niet kan uitblijven. Men moet niet vergeten, dat in het complex, dat ik bedoel, reeds ruim 5000 menschen wonen, die eiken dag een of meer keeren een kwartier moeten omloopen. Wij weten allen, dat er een rioleeringsplan, juist voor dat stadsgedeelte, in bewerking is, omdat daar met het oog op de rioleering niet meer gebouwd kan worden. Indien de Raad die plannen laat maken, heeft dat ten doel in de toekomst meer huizen te laten neerzetten en dan gaat het op den duur toch niet om een dergelijk belangrijk stadsgedeelte van het verkeer af te sluiten. Verder wil ik er eens op wijzen hoe het gaat met de stads uitbreiding. Ik herinner mij, dat 25 jaren geleden de terreinen buiten de singels bijna uitsluitend door koeien werden bevolkt en daar zoo goed als geen huizen stonden, maar thans zijn de bewoonde wijken buiten de singels grooter dan de geheele binnenstad. Het spreekwoord zegt, dat regeeren is vooruitzien, en daarom moeten wij ons afvragen hoe de toestand zal zijn, als wij weer 25 jaren verder zijn, en hoeveel malen dan de buitenstad grooter zal wezen dan de binnenstad. Daarom moeten er maatregelen worden genomen om te zorgen, dat de bewoners van de buitenstad een behoorlijken verkeersweg hebben. Er mag in dezen tijd van een gemeenteraad verwacht worden, dat hij tenminste zal doen datgene, wat de gemeentebesturen van honderden jaren geleden deden. In de binnenstad zijn de grachten, ook die, welke niet liggen in de voornaamste gedeelten van de stad, om de 200 of 300 M. overbrugd. Die grachten zijn buitenwijken geweest. Het Rapenburg met Steenschuur is geweest wat men noemt een singel; dte gracht is 1 K.M. lang en is 6 maal overbrugd. Hetzelfde is het geval met de Oranjegracht, Waardgracht en andere grachten, men heeft daar om de paar honderd meter een brug om aan den overkant te komen. Daaruit blijkt, dat de gemeentebesturen van eenige honderden jaren geleden vooruit hebben gezien en voor behoorlijke verkeerswegen hebben gezorgd. Het lijkt mij, dat deze toestand op den Maresingel op den duur niet zoo kan blijven. Het is een afstand van 900 meter zonder eenige overbrugging. Het is niet mijn bedoeling, dat een dergelijk plan onmiddellijk zal worden uitgevoerd, maar ik wensch maatregelen genomen te zien om een begin te maken, opdat de weg tot verbetering voor de toekomst niet wordt afgesneden. Daarom wil ik de volgende motie in dienen »De Raad verzoekt B. en W. maatregelen te nemen, ten einde een verbindingsweg tot stand te brengen tusschen onge veer het midden van den Maresingel en de binnenstad."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 15