402
MAANDAG 25 SEPTEMBER 1922;
voor 0.50 per M.2 en per dag en als abonnementsprijs/0.20
per M.2 en per dag. Dat is toch een te groot verschil.
Een jaarabonnement is voor seizoenkooplieden, zooals bloemen-
kooplieden, niet geschikt. Wat hebben die aan een abonnement?
Die staan slechts tijdelijk op de markt; ze kunnen inwoners
van Leiden zijn, maar ze staan altijd slechts gedurende een
gedeelte van het jaar op de markt en zij hebben dus een
plaats voor een jaar niet noodig. Als de Raad het voorstel
van den heer Sijtsma aanneemt, dan zullen zij waarschijnlijk
toch wel een abonnement nemen. Immers, als zij hun plaats
gedurende een half jaar leeg laten, dan zijn ze nog veel voor-
deeliger uit dan wanneer zij per dag gaan betalen. Dat is het
gevolg van de verkeerde redactie van het amendement. Wat
ik zeg zal vast gebeuren en nu vind ik het niet gewenscht,
dat er marktplaatsen open blijven.
Ik moet mij dus tegen invoering van het abonnements
stelsel verzetten.
De heer Wilbrink. M. d. V. Wij hebben op dit oogenblik
alleen in behandeling het amendement van den heer Sijtsma,
maar toch wil ik er wel iets van zeggen. De heer Sijtsma is
niet erg gelukkig geweest om een idee van hem, namelijk
de invoering van de jaartarieven, in de Marktverordening in
te lasschen, want "hij is begonnen daarbij een zoo enorme reductie
voor te stellen, dat iemand, die iets gevoelt voor de verorde
ning, zooals Burgemeester en Wethouders die hebben voor
gesteld, onmogelijk met zijn voorstel kan meegaan. De heer
Groeneveld heeft terecht aangetoond, dat iemand, die een
seizoenbedrijf heeft en een geheel jaar de marktplaats huurt,
nog voordeeliger uit is dan wanneer hij een half jaar per dag
zou betalen. Ik zou voor het idee van den heer Sijtsma wel
iets gevoeld hebben, indien hij had voorgesteld om het jaar
tarief op f 20.— in plaats van op 10.— per M2. te brengen.
De Voorzitter. Mag ik u verzoeken niet met vaste getallen
over de zaak te spreken, want, gesteld dat het abonnementen
systeem wordt aangenomen, dan kunt gij een hooger tarief
voorstellen. Laten wij eerst uitmaken of al dan niet het
abonnementen-systeem zal worden ingevoerd.
De heer Wilbrink. M. d. V. Ik wil alleen zeggen, dat ik
niet tegen een vast jaartarief ben, omdat de menschen, die
het geheele jaar de markt bezoeken, deze doen floreeren en
haar tot een aantrekkingspunt voor het publiek maken, aan
gezien het publiek weet, dat die kramen er altijd zijn. Indien
de bedoeling van den heer Sijtsma is om aan die menschen
reductie toe te staan, vergeleken bij hen, die alleen komen
als zij iets op te ruimen hebben, en aan deze laatsten voor
de enkele malen, dat zij komen, het speciale tarief in rekening
te brengen, dan is er voor zijn idee iets te zeggen, maar
indien wij moesten vasthoudeh aan het tarief, zooals hij het
heeft voorgesteld, dan zou ik mij ook tegen zijn beginsel
moeten verklaren.
De heer Heemskerk. M. d. V. In tegenstelling met. den heer
Groeneveld gevoel ik veel voor het amendement-Sijtsma om
onderscheid te maken tusschen kooplieden in de stad en de
met hen gelijkgestelden tegenover de vreemde kooplieden.
Wat is het geval? Men heeft drieërlei categorieën van koop
lieden: vooreerst degenen, die binnen de gemeente wonen en
op de marktdagen een standplaats huren; in de tweede plaats
de reizende kooplieden, die de verschillende weekmarkten op
de verschillende plaatsen van ons land bezoeken en die tot
de bona fide kooplieden behooren, en in de derde plaats een
soort elementen, die zich er op toeleggen om, als zij in een
zeker bedrijf niet genoeg kunnen verdienen of door werkloos
heid worden getroffen, in de een of andere plaats iets op te
koopen of in het genot van een en ander te worden gesteld
en dan enkele weekmarkten te bezoeken teneinde hun waren
in handen te spelen van kooplustige personen, terwijl later
blijkt, dat die menschen er mede bedrogen zijn. Voor de goede
reputatie van de markt en in het belang van de markt moeten
wij zooveel mogelijk vreemde elementen weren en de markt
zooveel mogelijk openstellen voor de Leidsche kooplieden en
voor hen, die wel in een andere plaats wonen, maar gevoeglijk
met de Leidsche kooplieden op één lijn kunnen worden gesteld.
Direct gaat dat weren niet, maar het kan gevonden worden
door het amendement van den heer Sijtsma. Als er een aan
merkelijk onderscheid wordt gemaakt tusschen het bedrag,
waarvoor men geregeld een plaats kan pachten, en het bedrag,
dat men voor éénmaal betaalt, dan zal een krachtige rem
worden aangelegd aan het toestroomen van- vreemde elementen.
Nu vraagt de heer Groeneveld o.a.: hoe zullen Burgemeester
en Wethouders moeten handelen, als iemand, die een vaste
plaats heeft genomen en eenige maanden daarvan gebruik
heeft gemaakt, daarna verder niet komt, want dan hebben
zij niet het middel om dien man aan het verstand te brengen,
dat hij ook voor de overige maanden moet betalen Dat zou mijns
inziens in dier voege kunnen worden gevonden, dat, als enkele
maanden van het eerste half jaar zijn verloopen voorge
schreven is, dat men een half jaar vooruit moet betalen
iemand, die voor het tweede half jaar op een bepaalde plaats
aanspraak wil maken, reeds een deel van het geld voor dat
tweede half jaar moet voldoen. Dat zou als maatstaf kunnen
worden aangelegd ter bepaling of iemand op dezelfde plaats
kon blijven staan.
Nu is er hier nog iets genoemd wat misschien ook van
invloed kan zijn op de stemming over het amendement van
den heer Sijtsma. Ik bedoel de quaestie van de zoogenaamde
seizoenkooplieden, die slechts gedurende een half jaar zouden
gebruik maken van hun plaats en wat betreft het overige
gedeelte van het jaar wijzer zouden doen met van hun plaats
geen gebruik te maken, en voor wie het abonnementssysteem
toch voordeeliger zou uitkomen. Er zijn goede en slechte
plaatsen op de markt. Wanneer zij zich gelijkstellen met hen,
die een enkelen keer op de markt komen, dan moeten zij
afwachten welke plaats hun toebedeeld wordt, maar als het
amendement van den heer Sijtsma wordt aangenomen en die
menschen nemen een abonnement, dan weten zij, dat zij, als
de winter voorbij is, weder op dezelfde plaats zullen komen
te staan. Dit voordeel weegt wel op tegen het mogelijk nadeel,
dat zij, door een abonnement te nemen, ook betalen voor dagen
dat zij hun plaats niet innemen.
De heer Oostbam. M. d. V. Ik werisch een vraag te stellen
aan den heer Sijtsma.
Zoowel de heer Groeneveld als de heer Heemskerk hebben
gesproken van een onderscheid, dat gemaakt zou worden
tusschen menschen uit Leiden en menschen van elders, maar
ik bemerk daarvan niets in de bewoordingen van het amen
dement. Ik zou dienaangaande wel gaarne eenige verduidelijking
wenschen.
De Voorzitter. Ik doe den heer Oostdam opmerken, dat
het amendement van den heer Sijtsma gewijzigd is zooals ik
heb voorgelezen. Het gaat nu tusschen twee dingen: een
abonnementsprijs en een prijs per dag. Nu ligt aan de be
doeling van den heer Sijtsma ten grondslag, dat in hoofdzaak
alleen Leidenaars van het abonnementsysteem gebruik zullen
maken, maar allen hebben wat dat betreft gelijk recht. Er is
geen quaestie van dat de een meer dan de ander belast
wordt.
De heer Pera. M. d. V. Ik wil op den voorgrond plaatsen,
dat de quaestie van het marktgeld is een quaestie van finan
ciën voor de gemeente, en niet een zaak van philanthropie,
welke beoefend zal wordén door de gemeente.
Dan is het de vraag, wat in dit opzicht de beste weg
is voor de gemeente maar tevens voor den burgerstand, voor
den handeldrijvenden middenstand.
Nu moet ik mededeelen, dat mij zelfs vanwege de markt
kooplieden de verzekering gegeven is, dat velen der markt
kooplieden best in staat zijn om te betalen wat door Burge
meester en Wethouders thans wordt voorgesteld.
De handeldrijvende middenstand het is gebleken juist
bij de besprekingen, welke hier en daar gehouden zijn, in het
bijzonder zooals de heer Sijtsma zeide, op het Congres van
den Middenstand te Zwolle is de markt niet ongenegen.
Het komt er maar op aan op welke wijze op die markt wordt
opgetreden.
Wanneer men daar te doen heeft met solide kooplieden,
dan doen ze als zoodanig den winkelstand geen kwaad, maar
het bezwaar is dat men op de markt zeer dikwijls heeft van
die gelegenheidskooplieden. Die hebben de gelegenheid gehad
om hier of daar een koopje op te doen en vooral in onzen tijd
van malaise, nu wij lezen van zoo vele faillissementen, zijn
zij in staat aanbiedingen te doen, waartegen een gewone
winkelier niet op kan. En dan is het waarlijk niet gewenscht,
dat onze winkeliers op die manier gedupeerd worden. Als die
kooplieden in de gelegenheid worden gesteld op een zoo ge
makkelijke wijze een plaats op de markt te bekomen, dan
bewerken wij daarmede niet alleen schade voor de gemeente,
maar vooral ook voor de winkeliers.
Wat de mooglijkheid tot het nemen van abonnementen
aangaat, ik zou dat abonnementen-systeem sterk willen ont
raden, want, goed bezien, zullen die abonnementen blijken in
het voordeel te zijn van degenen, die slechts bij gelegenheden
hier komen. Zij verzekeren zich daardoor een vaste plaats
en, als zij komen, is men gedwongen hun een plaats te geven,
terwijl als die abonnementen niet gegeven worden en iederen
marktdag de geheele ruimte vrij is, kan die ruimte telkens
ook worden toegekend en toebedeeld aan de personen, die er
naar vragen.
Wat de inwoners van Leiden betreft, moet men van de
invoering van abonnementen geen groote verwachtingen
hebben. Wanneer zij wekelijks betalen en enkele keeren per
jaar niet komen, wat geregeld plaats heeft, dan komt hun
uitgaaf ongeveer overeen met den prijs van een abonnement.