MAANDAG 25 SEPTEMBER 1922.
401
Ik heb de tarieven hier ter stede eens vergeleken bij de
tarieven elders en ik moet Burgemeester en Wethouders en
den winkeliers toegeven, dat de tarieven hier inderdaad eenigs-
zins laag zijn, maar nu zijn Burgemeester en Wethouders
mijns inziens wel wat te ver gegaan, door de tarieven zoo
hoog te stellen als zij in hun voorstel gedaan hebben. Daardoor
zou de bloei toch wel weer eens worden verhinderd.
Dit geldt vooral en nu kom ik op het principe waarover
wij eerst zullen spreken onze eigen menschen, de markt
kooplieden, die hier wonen.
Het groote bezwaar van de winkeliers is, dat de markt
koopman niet bijdraagt in de algemeene lasten. Dat is waar
voor hen, die van buiten komen en zoo af en toe eens hiel
de markt met een bezoek vereeren, maar het geldt niet voor
hen, die hier ter stede woonachtig zijn. De menschen, die
hier op de markt staan en hier ook wonen, hebben of zelf
een winkel en betalen op andere wijze ook in de algemeene
lasten van de gemeente, zooals de winkelier het doet.
Daarom heb ik gemeend en zoodoende zou ik ook handelen
in overeenstemming met wat de winkeliers wenschen een
verschil te maken tusschen de menschen, die het geheele
jaar door hier op de markt zijn dat zijn in den regel onze
stadgenootenen enkelen, die van buiten komen maar die
hebben, zooals ik in mijne schriftelijke toelichting heb gezegd,
zich door hun geregeld bezoek weten in te burgeren en
de menschen, die af en toe eens op de markt komen, die men
zou kunnen vergelijken met wat men noemt «vliegende
winkels" en die dan ook schade kunnen doen aan de winkeliers
en aan onze eigen marktkooplieden, terwijl zij dikwijls ook
den menschen, die koopen, op bedriegelijke wijze wat in de
handen stoppen en daardoor schade doen in het algemeen.
Ik denk aan het te koop aanbieden van coupons stoffen, die
wel weinig geld kosten, doch later blijken zeer weinig waarde
te hebben en waardoor de koopers bedrogen worden.
Daarom heb ik het principe van abonnement voor één jaar
in mijn regeling opgenomen. Om nu te voorkomen, dat men
te veel bezwaar zou hebben tegen mijn amendement heb ik
gemeend, hoewel het mij hoog genoeg voorkwam te zijn, de
tarieven voor de anderen gesteld zooals u, Mijnheer de Voor
zitter, hebt voorgelezen.
Dus voor degenen, die hier geregeld op de markt komen,
die als het ware hier op de markt ingeburgerd zijn, is het
tarief iets lager. Dit acht ik een zeer goed beginsel, dat men
niet uit een valsche vrees voor protectie mag afwjjzen. Ik
hoop daarom, dat de Raad zich ermede zal kunnen vereenigen.
Het amendement van den heer Sijtsma wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De Voorzitter. Er is bij mij ingekomen een amendement
van den heer Groeneveld, dat aldus luidt:
«Ondergeteekende stelt voor in het laatste gedeelte van
sub VII de woorden »resp. 0.25 en 1.te vervangen
door »resp. 0.15 en 1.—".
Het amendement van den heer Groeneveld wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De Voorzitter. Dit amendement komt straks aan de orde.
Laten wij nu eerst een beslissing riemen in zake het denkbeeld
om over te gaan tot het invoeren van een abonnementen
systeem.
De heer Groeneveld. M. d. V. In de eerste plaats moet ik
iets zeggen over de reden waarom de heer Sijtsma zijn
abonnementssysteem voorstelt. Hij doet dat in hooldzaak om
het bezoeken van de markt voor de vreemde kooplieden
moeilijker en voor de Leidsche kooplieden gemakkelijker te
maken. Ik ga daarin niet met hem mee. Ik acht een dergelijk
voorstel in strijd met de Gemeentewet, want die wet bepaalt,
dat geen belastingen mogen worden geheven, welke den in-,
uit- en doorvoer belemmeren. Bovendien is het niet noodig
het bezoeken van de markt voor vreemdelingen lastiger en
kostbaarder te maken dan voor Leidsche kooplieden, omdat
die vreemde kooplieden toch reeds behalve de gewone onkosten
ook nog de onkosten hebben van het vervoer van zich zeiven
en van hun goederen. Zij hebben toch al moeite om te concur-
reeren met de Leidsche kooplieden en welke reden bestaat
er nu om hun dat nog moeilijker te maken? Wij hebben
hier dunkt mij te doen met een soort kleinsteedsch protec
tionisme. Het lijkt er veel op alsof de heer Sijtsma invoer
rechten wil heffen. Dat was misschien goed, toen de stad
nog muren en poorten had, maar
De Voorzitter. Wij hebben nog twee poorten.
De heer Groeneveld. Wij hebben nog wel twee poorten,
maar zij staan altijd open en er staan geen doüanehuisjes
bij. De heer Sijtsma wil die misschien laten bouwen.
De heer Sijtsma wil ook vliegende winkels weren, maar
daarin slaagt hij toch niet, want die ondernemers van vliegende
winkels huren een leegstaand huis of een zaal en daartegen
kan men niets doen. Hij bedoelt blijkbaar vliegende kramen.
De heer Sijtsma heeft er wel bezwaar tegen, dat de koop
lieden van buiten niet bijdragen in de gemeentelasten, maar
dat bezwaar verdwijnt als die kooplieden door geregeld de
markt te bezoeken zich hebben ingeburgerd. Al doen zij dat,
dan krijgt de gemeente evenwel toch geen cent belasting-
van hen. Dat helpt den heer Sijtsma dus niet.
Thans iets over het abonnementensysteem in het algemeen.
In den beginne heb ik er iets voor gevoeld, maar bij nadere
overweging meen ik, dat er bij de uitvoering zooveel practische
bezwaren bestaan, dat wij er liever niet aan moeten beginnen.
De kooplieden moeten een half jaar vooruit betalen. Dat
kunnen alleen de meergegoeden doen, de armen zijn daartoe
niet in staat en zij toch moeten in de eerste plaats worden
geholpen. Als men de betalingstermijnen korter stelt, dan
wordt er een soort huurcontract gemaakt tusschen den koop
man en de gemeente, maar practisch is daardoor toch eigen
lijk alleen de gemeente gebonden, want als een koopman
eenige vooruitbetaalde maanden op de markt heeft gestaan
en hij komt dan nooit meer terug, dan doet de gemeente al
heel weinig om de rest van het marktgeld binnen te krijgen.
De heer Oostdam. Hij moet vooruit betalen.
De heer Groeneveld. Alleen de gemeente wordt bij een
dergelijk contract gebonden. Als een koopman er twee
maanden heeft gestaan, waarvoor hij heeft betaald en hij
komt de overige niet betaalde 10 maanden niet meer terug,
dan doet de gemeente niets tegen hem.
De heer van der Lip. Een rechtsvordering.
De heer Groeneveld. Dan kan de gemeente een rechts
vordering instellen, maar dat' zal wel meer kosten dan het
opbrengt.
Verder wijs ik er op, dat men door een abonnementen
systeem de markt als het ware laat bevriezen. Indien men
de plaatsen voor een jaar vast verhuurt, dan kan men in de
markt geen verbetering brengen, zoolang die contracten
loopen, terwijl toch verbetering noodzakelijk kan zijn.
Wanneer ingevolge contractbreuk of omdat een koopman
zijn plaats niet meer wenscht te behouden na afloop van het
contract zoo'n plaats openkomt, dan zal die plaats aan een
ander gegeven moeten worden, misschien aan een koopman,
die reeds op de markt komt, maar dan zal noodig zijn dat
het loopend contract van dien koopman tusschentijds weder
vei broken wordt en een nieuw contract wordt opgemaakt.
De plaats zou aan een anderen koopman gegeven kunnen
worden, maar als die plaatsvervanger een beetje grootere of
kleinere kraam heeft, wat meer of minder ruimte noodig
heeft, dan zal het gevolg moeten zijn een algemeen op
schuiven van de reeds aanwezige kramen, maar men zal dan
de kooplieden, die eenmaal hun contract hebben, niet kunnen
dwingen maar een halven meter op te schuiven. Ze zullen
zich op hun contract beroepen en als zij zien, dat door dat
opschuiven, al is het nog zoo weinig, hun plaats iets slechter
wordt, dan zullen ze weigeren op te schuiven.
Als een koopman zich niet wil houden aan de orde van de
markt en hij heeft een vaste plaats, dan zal men er weinig
aan kunnen doen.
Op dit oogenblik is er bij de marktpolitie een quaestie in
behandeling. Door bewoners van de Vischmarkt is er over
geklaagd, dat sommige marktkooplieden papier en stroo over
de markt laten waaien. Die klacht is gegaan naar de politie
om advies en het eenig advies, dat de politie weet te geven,
is: als de kooplieden zich niet willen houden aan de orde
maatregelen, welke het marktpersoneel treft, dan moet hun
de plaats op de markt maar worden ontzegd. Eenige be
dreiging moet men toch altijd hebben. Maar wanneer zoo'n
plaats vast verhuurd is aan een koopman, dan is de gemeente
niet in staat op deze wijze op te treden als men zich niet
aan de orde houdt.
Een en ander leidt mij tot de meening, dat wij niet met
dat abonnementssysteem moeten beginnen. In theorie lijkt het
heel aardig, maar wij zullen er veel verdriet van ondervinden.
Het gaat op het oogenblik goed. Welke reden zou er zijn
om het abonnementssysteem in te voeren? De kooplieden
hebben hunne vaste plaatsen; ze zijn er tevreden mede en
door den Directeur van het Marktwezen zal er geen ingrijpende
verandering in aangebracht worden. Dus welke reden kan er
bestaan om die plaatsen bij abonnement te verhuren? Het
staat vrijwel vast, dat de kooplieden hun plaats behouden;
dus waarom zouden wij het doen?
Dan betreft mijn groote bezwaar het aanzienlijk verschil
dat de heer Sijtsma maakt tusschen den abonnementsprijs en
den gewonen prijs. Als gewonen prijs stelt de heer Sijtsma