GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
183
imeEKOIIEI! MEKKEN.
N°. 274. Leiden, 2 September 1922.
In Uwe Vergadering van 11 Juli 1921 werd besloten aan
de woningbouwverenigingen „Ons Belang" en „de Eendracht"
voorschotten ingevolge de woningwet te verstrekken, voor-
zooveel eerstgenoemde vereeniging betreft voor den bouw
van 235 woningen aan den Haagweg (bouwplan III) en
voorzooveel de andere vereeniging betreft voor den bouw
van 117 woningen benoorden den Lagen Rijndijk (bouwplan V),
mits het Rijk zich bereid verklaarde voor dit doel gelijke
voorschotten aan de gemeente te verleenen.
In onze voorstellen met betrekking tot deze bouwplannen
(Ingek. Stukken nis 228 en 238 van 1921) wezen wij er
intusschen reeds op, dat de Minister van Arbeid dén 1 Juni
tevoren een circulaire had uitgevaardigd, volgens welke
bouwplannen, die op dien datum niet het Departement hadden
bereikt, voorshands niet in behandeling zouden worden ge
nomen. En hoewel wij de verwachting uitspraken, dat de
Minister voor de onderwerpelijke bouwplannen een beroep
op de aan het slot dier circulaire in uitzicht gestelde uit
zonderingen zou toelaten, bleek hieruit toch reeds, dat een
afwijzende beslissing door ons niet geheel onmogelijk werd
geacht.
Niettegenstaande wij aan Uwe besluiten aanstonds uit
voering gaven en herhaaldelijk met grooten aandrang en
onder overlegging van allerlei gegevens betreffende den
woningnood te dezer stede, de Begeering verzochten aan
de totstandkoming van de onderwerpelijke plannen hare
medewerking niet te onthouden, ons zelfs, na gepleegd over
leg met de vereeniging „Ons Belang", bereid verklaarden
voorloopig met eene gedeeltelijke uitvoering van haar plan
genoegen te nemen, weigerde de Begeering met beslistheid
de gevraagde voorschotten in uitzicht te stellen. Ook voor
den bouw van de 9 woningen ter voltooiing van het
3e bouwplan (blok E) van „de Eendracht" (Ingek. Stukken
No. 227 van 1921) konden, nadat de Begeering aanvankelijk
tegen het verleenen van de daarvoor gevraagde voorschotten
in beginsel geen bezwaar had (zie Ingek. Stuk No. 341 van
1921), de voorschotten niet worden verkregen, en dit nog
wel, niettegenstaande de Begeering indertijd zelf op den
afbouw van dit blok en ook op den aankoop van den grond
had aangedrongen en de voltooiing van dit bouwplan,
vooral ook met het oog op de situatie, die ter plaatse is
ontstaan, een zeer wenschelijke zaak zou zijn geweest.
Yoorts moet ook het IYe-plan van „de Eendracht", in zake
den bouw van 90 woningen, waarop Uw besluit van 6 De
cember 1920 (Ingek. Stukken No. 392) betrekking heeft,
blijkens van den Minister van Arbeid ontvangen bericht,
tot meer normale tijden worden uitgesteld, daar dit plan
met het oog op het beperkt bedrag, dat voor woningbouw
in 1922 beschikbaar is, te duur wordt geacht.
Eindelijk, na herhaalde correspondentie, opende de Be
geering het vooruitzicht, dat in deze gemeente dit jaar nog
een 68-tal woningen met rijksvoorschot zou kunnen wor
den gebouwd, doch nadat de maximum-stichtingskosten,
alles inbegrepen, behalve den grond, door den Minister van
Arbeid eerst op 3600.waren bepaald, werd deze prijs
later weer, blijkens zijne in de Leeskamer ter visie liggende
missive van 28 Juli j.l., teruggebracht tot 3100.per
woning. Is vóór 1 October a.s. niet een bevredigend bericht
betreffende den uitslag der aanbesteding bij het Departe
ment ontvangen, dan moet deze toezegging als vervallen
worden beschouwd en zal over het voor deze woningen ge
reserveerde bedrag ten behoeve van een andere gemeente
worden beschikt. Naar de Minister verder mededeelt, moet
de huuropbrengst 80 der uitgaven bedragen, zoodat
slechts op een bijdrage van 20 mag worden gerekend.
Aanvankelijk bestond bij ons College het voornemen deze
68 woningen aldus te verdeelen, dat daarvan 25 woningen
zouden worden gebouwd op het noordelijk gedeelte van het
voor het 3e plan der vereeniging „Ons Belang" bestemde
terrein aan den Haagweg en 31 woningen op blok I van het
5e plan van „de Eendracht", terwijl de resteerende 12 wonin
gen zouden dienen voor de voltooiing van het 3e plan van
deze vereeniging. Door de noodzakelijke verkleining van de
woningen zouden n.l. aldaar 12 in plaats van 9 woningen
kunnen worden gebouwd.
Aangezien het bij de uitwerking der plannen van „de
Eendracht" echter, in verband met het type woning, dat
voor 3100.is te bouwen, niet wel mogelijk bleek, door
den aanbouw van 12 dergelijke woningen op blok E een
goed architectonisch geheel met de overige op dit terrein
gestichte woningen te verkrijgen en ook de Inspecteur voor
de Volkshuisvesting tegen voltooiing van het bouwplan op
deze wijze bedenking had, werd, in overleg met het bestuur
der vereeniging, besloten in deze omstandigheden van den
afbouw van blok E voorloopig af te zien en de bedoelde
12 woningen mede op blok I van het 5e plan te doen stichten.
Het door de vereeniging „de Eendracht" ingediende plan
van bebouwing van blok I, dat eenvoudig van opzet is en
waarmede zoowel de Commissiën van Fabricage en van
Financiën, als ons College zich kunnen vereenigen, bevat thans
21 beneden - en 21 bovenwoningende benedenwoningen bestaan
elk uit 3 kamers, een keuken en een schuurtje, de boven
woningen uit 2 kamers, 1 keuken, 2 zoldervertrekken en een
zolderruimte. De benedenwoningen bieden voor kleine gezin
nen voldoende ruimte, terwijl de bovenwoningen meer bestemd
zijn voor gezinnen van middelmatige grootte.
Uit de hierachter afgedrukte stichtings- en exploitatie-
begrooting blijkt, dat de bouwkosten worden geraamd op
158598.waarvan 28398.voor den aankoop en het in
orde brengen van het bouwterrein, terwijl het restant ad
130.200.mitsdien is benoodigd voor den eigenlijken
bouw. Overeenkomstig de liiervoren genoemde missive van
den Minister van Arbeid van 28 Juli j.l. ligt aan dit laatste
bedrag een raming van ƒ3100.per woning ten grondslag;
hierin is derhalve o.a. ook begrepen de aanleg van water
leiding en van de electrische lichtleidingen, alsmede het
honorarium van architecten en opzichters. De exploitatie-
begrooting geeft, bij een gemiddelde huur van ƒ4.58 per
per week, een jaarlijksch tekort van 2504.80 (20 der
uitgaven) aan, waarvan 7* ten laste van de gemeente komt.
Evenals bij ons voorstel, opgenomen in Ingekomen Stuk
No. 238 van 1921, kan uiteraard ook thans de koopprijs
van den grond den voor straat bestemden grond inbe
grepen op ƒ2.35 per M2. gesteld worden.
Ten aanzien van het plan van de vereeniging „Ons Belang",
dat aanvankelijk niet aan de door den Minister van Arbeid
bij zijn hierboven vermelde missive van 28 Juli j.l. gestelde
eischen voldeed en dientengevolge nog moest worden omge
werkt, kunnen wij opmerken, dat dit plan 13 beneden- en
13 bovenwoningen bevat. In de benedenwoningen vindt men
3 kamers en 1 keuken met daarboven nog een kamertje en
een zolderruimte, terwijl men in de bovenwoningen een gelijk
aantal vertrekken aantreft.
Het totaal vereischte bouwkapitaal bedraagt, 96680.
waarvan een bedrag van 16080.voor den aankoop en
bet in orde brengen van het bouwterrein is bestemd en een
bedrag van 80600.(gebaseerd op 3100.per woning)
voor den eigenlijken bouw. Ook hier dient voor het bouw
terrein den voor straat bestemden grond inbegrepen
dezelfde prijs te worden aangenomen als aanvankelijk voor
het grootere plan werd vastgesteld, d.i. 2.25 per M2. Voor
verdere bijzonderheden veroorloven wij ons naar de eveneens
hierachter afgedrukte stichtings- en exploitatiebegrooting te
verwijzen.
In verband met een en ander komt het ons gewenscht
voor, dat de raadsbesluiten dd. 11 Juli 1921 inzake den
verkoop van bouwterrein en het verleenen van voorschotten
voor het 3e plan van „Ons Belang" en het 5e plan van
„De Eendracht" worden ingetrokken.
Het 4e plan en de bouw van de 9 woningen ter voltooiing
van het 3e plan der vereeniging „De Eendracht" blijven,
gelijk hiervoren werd vermeld, voorloopig buiten uitvoering,
zoolang het Bijk de daarvoor gevraagde voorschotten niet
beschikbaar stelt, zoodat intrekking van de daarop betrek
king hebbende raadsbesluiten vooralsnog overbodig is.
Zooals Uwe Vergadering bekend is werden na het aanhangig
maken van de boven besproken plannen in den loop van dit en
het vorige jaar door een tweetal woningbouwvereenigingen
nog enkele plannen tot den bouw van arbeiderswoningen
ingediend.
Zoo werden om praeadvies in onze handen gesteld:
a. in Uwe Vergadering van 31 October 1921 een verzoek
van de vereeniging „Ons Doel", waarbij, met wijziging van
hare verzoeken dd. 6 Augustus en 3 September 1921, ge
vraagd wordt toekenning van een voorschot en eene bijdrage
voor den bouw van 75 woningen op een terrein in de Waard
achter den Zijlsingel;
b. in Uwe Vergadering van 13 Maart 1922 verzoeken van
de vereeniging „Eensgezindheid" om toekenning van een
voorschot en eene bijdrage voor den bouw van 86 woningen
op een terrein nabij den Zijlsingel en voor den bouw
van 21 woningen op een terrein benoorden den Lagen
Bijndijk.
Afgezien hiervan, dat een zeer belangrijk aantal woningen
dezer plannen een grooteren inhoud heeft, dan volgens
ministerieel voorschrift is toegelaten om voor steun ingevolge
de woningwet in aanmerking te komen en de kostprijs van
deze woningen voorts ook aanmerkelijk hooger is dan