176
worden gebracht met de nienwe verordening, houdende
aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden
van de verschillende markten en van veilingen van ooft.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging over te gaan tot vaststelling van de navolgende
verordening
V E R 0 R D E N I N G
houdende wijziging van de verordening van 17 Mei 1920
(Gemeenteblad No. 23), regelende de heffing van eene belasting
onder den naam van Marktgeld" in de gemeente Leiden,
gewijzigd bij verordening van 24 April 1922
(Gemeenteblad No. 31).
Artikel I.
In artikel 2 van bovengenoemde verordening worden de
volgende wijzigingen gebracht:
sub II wordt onder 1 b en in het laatste lid in plaats
van 0,06" telkens gelezen: 0,10";
sub III wordt onder a het cijfer „6" vervangen door:
„10" en onder b in plaats van 0,06" gelezen: 0,10";
sub IV wordt in plaats van 0,06", 0,10" en 2,
gelezen resp. 0,10", 0,20" en 3,
sub YI wordt in plaats van 0,06" en 0,075" telkens
gelezen: 0,10";
sub VII wordt in plaats van „Op de Algemeene Week
markt en de Algemeene Markt" gelezen: „Op de Zaterdagsche
algemeene dag- en avondmarkten, de Algemeene Markt en
de St. Mcolaasmarkt" en in plaats van 0,06" en 0,25"
resp. 0,25" en 1.
Art. II.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1923.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 265. Leiden, 28 Augustus 1922.
In Uwe Vergadering van 14 December 1921 werd om
praeadvies in onze handen gesteld eene motie van Uw
medelid, den heer Groeneveld, luidende:
„De Eaad noodigt Burgemeester en Wethouders uit, een
„onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om een ver
bindingsweg tot stand te brengen vanaf ongeveer het
„midden van den Maresingel met de binnenstad."
Reeds bij ons antwoord op het sectieverslag betreffende
de begrooting voor 1922 hadden wij gelegenheid om op te
merken, dat met het oog op de uitgestrektheid van de
terreinen en gebouwen der Stedelijke Fabrieken van Gas en
Electriciteit het plan om eene verbinding van den Mare
singel met de binnenstad te maken ons vrijwel onuit
voerbaar toescheen. Een nader ingesteld onderzoek heeft ons
in deze meening versterkt.
In de eerste plaats is nagegaan, of het bedrijf der Licht
fabrieken het maken van een voor publiek verkeer bestemden
doorgang over hare terreinen zou toelaten; het midden van
den Maresingel toch is juist tegenover de Stedelijke Licht
fabrieken gelegen. Zooals wij aanvankelijk reeds dachten,
kan een openbare verkeersweg over het fabrieksterrein niet
worden geduld. Er bestaat tusschen de verschillende af-
deelingen der Fabrieken zulk een noodzakelijk en voortdurend
contact, dat een splitsing in twee van elkaar gescheiden
gedeelten uit een bedrijfsoogpunt volstrekt ontoelaatbaar is.
Bovendien is zoodanige splitsing ook practisch onuitvoerbaar,
omdat de beschikbare ruimte ten volle noodig is voor het
lichtbedrijf. Uit de overgelegde situatieteekening, waarop de
inrichting der fabrieken, na volledige voltooiing der thans
onderhanden genomen werken, is aangegeven, kan zulks
duidelijk blijken. De meeste gebouwen staan reeds dicht op
elkaar en de betrekkelijk geringe ruimte, die daartusschen
is open gebleven, is onmisbaar voor het opslaan van kolen,
cokes, slakken enz.
Ook een doorgang in meer Oostelijke richting, bijv. in
het verlengde van de Oostdwarsgracht, is niet wel mogelijk,
omdat daar ter plaatse het centrum van den cokesafvoer
is gelegen, welke ruimte geen verkleining gedoogt. Boven
dien liggen ten Noorden hiervan de kolenvoorraden met
de sulphaatfabriek, die voorloopig niet kunnen worden ver
plaatst. Wellicht zou desnoods een smalle en tijdelijke door
gang kunnen worden gemaakt ter plaatse van de nog onge
dempte sloot tusschen de sulphaatfabriek en de voormalige
begraafplaats, maar het behoeft geen betoog, dat deze weg,
die door het Huigstraatje op de Langegracht zou moeten
uitkomen, voor een eenigszins druk verkeer, zooals daar
langs zou mogen worden verwacht, ten eenenmale onvol
doende zou zijn. Hier komt nog bij, dat dan een beweegbare
brug over de singelgracht zou moeten worden gemaakt,
waardoor het scheepvaartverkeer zeer zou worden gehinderd.
Uit het bovenstaande blijkt, dat het maken van een weg
over de fabrieksterreinen naar den Maresingel niet mogelijk
is. Ook het denkbeeld, om het verkeer met een hoog viaduct
over die terreinen heen te leiden, moet als onpractisch en
uiterst kostbaar ter zijde worden gesteld.
Aan weerskanten van de Fabrieken is de gelegenheid tot
het maken van een doorgang al niet gunstiger, terwijl
natuurlijk het voordeel van den nieuwen verkeersweg in
beteekenis vermindert, naarmate hij meer in de richting
van een der uiteinden van den singel komt te liggen. Ook
zou een rechtstreeksche verbinding met de Langegracht
alsdan niet zonder onteigening en afbraak van woningen
tot stand zijn te brengen en zou genoemde gracht door
den nieuwen weg gekruisd worden op punten, van waaruit
de eigenlijke binnenstad alleen langs omwegen zou zijn te
bereiken.
De bewoners van de wijken benoorden den Maresingel
zullen dus voor hun weg naar en van de binnenstad gebruik
moeten blijven maken van de Oude Heerengracht en de
Groote Havenbrug. Het is dan echter noodig, dat deze weg
aan behoorlijke verkeerseischen beantwoordt. Zoo is de aan
wezigheid van de Werf brug, d. i. het bruggetje in de Oude
Heerengracht over de Binnenvestgracht, voor het steeds
drukker wordende verkeer zeer hinderlijk. Is immers de
Oude Heerengracht tusschen walmuur en rooilijn bijna 10
M. breed en bedraagt de breedte van den eigenlijken ver
keersweg tusschen boomenrij en rooilijn nog Hh 7,70 M., de
Werf brug heeft tusschen de leuningen slechts eene breedte
van 3,30 M. Bovendien ligt de brug hoog boven het aan
grenzende rijvlak, zoodat, vooral aan de Zuidzijde, steile op
ritten worden gevormd. Ten vorige jare hebben wij dan
ook reeds overwogen bij U een voorstel tot opruiming van
deze brug met bijbehoorende verken in te dienen; de
meerderheid van ons College was echter destijds van meening,
dat, mede met het oog op de daaraan verbonden kosten,
toen geraamd op 11000,de uitvoering van dat werk
nog eenigen tijd moest worden uitgesteld. Het komt ons
College voor, dat thans met de verwijdering van de Werf-
brug niet langer moet worden gewacht, te minder, waar
volgens nadere raming daartoe op het oogenblik met een
bedrag van 9800.kan worden volstaan.
De Werfbrug kan dan geheel vervallen en worden ver
vangen door een aarden dam, met een ruime rioolbuis voor
de waterverversching, aan weerskanten besloten tusschen
walmuren, gelegen in het verlengde van de bestaande oever
lij n en. Aldus ontstaat over de volle lengte van de Oude
Heerengracht een weg met een doorgaande breedte tot den
walmuur van 10 M. en met een verkeersbreedte tot de
boomenrij van ongeveer 7,70 M. Tevens kunnen de tegen
woordige hinderlijke opritten naar de Werfbrug geheel ver
dwijnen, zoodat de rijweg van de Ververs brug tot de
Heerenpoortsbrug één doorgaande, zeer flauwe, helling
verkrijgt.
Een gevolg van de opruiming der Werfbrug zal zijn, dat
de doorvaart van de Binnenvestgracht naar het water van
de Oude Heerengracht niet meer mogelijk zal wezen. Aan
gezien evenwel de Binnenvestgracht bevaarbaar moet blijven
voor de schuiten, welke aan den wal van de Stadshulpwerf
of voor de belendende fabrieken lossen en laden, is het
noodig de scheidingssloot tusschen het terrein der Hulpwerf
en de R.K. begraafplaats in Zuidelijke richting te verlengen,
ten einde zoodoende een voor hooggeladen schuiten toe
gankelijke verbinding met de Binnenvestgracht te verkrij
gen. Wel is deze gracht ook bereikbaar vanuit de Haven,
doch de Valbrug (bewesten de Zijlpoort), die men alsdan
moet passeeren, is van te geringe hoogte (1.24 M.), dan dat
de scheepvaart daaronder ten volle kan plaats vinden. De
Commissie van de R. K. begraafplaats heeft tegen de voor
gestelde doorgraving, die op de overgelegde teekening nader
is aangegeven, geen bezwaar, mits door de gemeente enkele
alleszins aannemelijke voorwaarden worden nagekomen.
Een tweede verbetering van den weg naar en van den
Maresingel over de Oude Heerengracht zou zijn vernieuwing
of vervanging van de Groote Havenbrug. De mogelijkheid
van de uitvoering der plannen tot verandering van deze
belangrijke brug, die tevens dient voor het verkeer naar en
van de nieuwe stadswijken ten Oosten van den Heerensingel
en den Zijlsingel, is nog bij ons College in onderzoek; zoo
spoedig mogelijk hopen wij U hieromtrent nadere voorstellen
te kunnen doen.
Op grond van het bovenstaande geven wij U thans in
overweging:
a. de motie van den heer Groeneveld door het boven
staande als afgedaan te beschouwen;