328
MAANDAG 17 JULI 1922.
boomen aan den huizenkant, wanneer de hekken van de
tuintjes daar achteruit gezet kunnen worden.
De heer Eerdmans. M. d. V. Naar aanleiding van het
betoog van den heer Sanders zou ik willen doen opmerken,
dat natuurlijk, wanneer de boomen gerooid worden, het ver
hoogd voetpad blijft bestaan. Dat spreekt van zelf. Op het
oogenblik loopt er langs de hekjes van de voortuintjes een
verhoogd voetpad, zooals in het Plantsoen.
tiet auto-verkeer op het Plantsoen is misschien iets druk
ker dan op den Witten Singel, maar het is mij niet bekend
dat het ooit tot eenige moeilijkheid aanleiding heeft gegeven
dat er ter bescherming van de voetgangers slechts een ver
hoogd voetpad zonder boomen aanwezig is.
Integendeel, het uitzicht zal door het verdwijnen van deze
boomen beter worden, zoodat men beter het gevaar zal kun
nen zien aankomen. Bovendien belemmeren die boomen toch
ook het verkeer op dat voetpad.
Het verkeer blijft precies hetzelfde, omdat het hooge voet
pad voor de voetgangers op dezelfde wijze blijft bestaan.
De Voorzitter. Ik moet ten zeerste het voorstel van de
heeren Eerdmans en van Hamel bestrijden.
Wanneer wij den Witten Singel beschouwen als wandel
laan, dan is die singel natuurlijk, gelijk hij thans is, het
mooist. Verder kan men ook de belangen van anderen dan de
wandelaars, namelijk van de bewoners daar, in oogenschouw
nemen, hoewel men de vraag zou kunnen stellen, waarom zij
daar zijn gaan wonenzij wisten toch vooruit, dat boomen in het
algemeen en kastanjeboomen in het bijzonder, veel schaduw
geven en kunnen hinderen doordat zij het licht benemen.
Ten slotte kan men nog van een ander standpunt uitgaan
en zeggen: de singels worden hoe langer hoe drukker en
daarom dient de zaak met het oog op het verkeer in orde te
worden gemaakt. Indien wij alleen volstaan met het rooien
van de boomen aan den huizenkant, dan zal men bemerken
hoe vreeselijk ontsierd en leelijk de Witte Singel er uit
zal zien.
De heer van der Lip zegt, dat de toestand hier te ver
gelijken is met dien destijds aan den Morschsingel, maar
misschien heeft hij thuis nog wel de rekening of liever-de
betaalde rekening of kwitantie liggen, waaruit blijkt, dat de
bewoners daar zich opofferingen hebben moeten getroosten
om een beteren toestand te krijgen. De Morschsingel ziet
er nu dan ook goed uit, maar om op den Witten Singel
tusschen die twee straten de boomeniij te onderbreken,
zonder den weg te verbreeden, dat zou zuiver een ontsiering
zijn, terwijl rnen er misschien slechts enkele bewoners een
pleizier mede zou doen.
Bovendien mag ik mij er op beroepen, dat de bewoners
van te voren hebben geweten, dat die boomen daar staan.
Zij vonden net lief om aan een singel te wonen, maar de
kastanjes, die er staan, zijn ouder dan de bewoners. Ik ben
er vóór geweest om de boomen om den andere om te hakken,
maar, wil men een beteren toestand krijgen, dan moeten de
bewoners zich een opoffering getroosten in dezen vorm, dat
zij hun voortuintjes geheel of gedeeltelijk afstaan en de
kosten van de verplaatsing der hekken dragen. Het is van
Burgemeester en Wethouders een beleefdheid geweest om
nog een stemming uit te lokken over de vraag of de bewo
ners nog zoo gesteld waren op het rooien van deze boomen,
als zij er aan moesten meebetalen. De gemeente zou, omdat
de halve weg aan haar toebehoort, kunnen zeggen, dat dat
gedeelte ontruimd moest worden. Neemt men de boomen aan
den huizenkant weg, dan zal daar een behoorlijk trottoir
gemaakt moeten worden; het tegenwoordige trottoir wordt
nog beschermd, gelijk reeds is opgemerkt, door de boomen,
maar, als de boomen gerooid zijn, zal dat trottoir geheel
onbeschermd zijn. Op den Morschsingel is de toestand goed,
hier niet, en ik moet dan ook ten zeerste ontraden dit ver
zoek in te willigen, vooral nu het strekt om de boomen
slechts ov.er een gedeelte van den singel op te ruimen. Als
het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt ver
worpen, dan moet men daaruit niet dadelijk de conclusie
trekken, dat daarmede het verzoek is ingewilligd; om enkelen
bewoners een pleizier te doen zou men dan den Witten
Singel gaan ontsieren.
De heer van Hamel. M. d. V. Aan het bezwaar, dat slechts
een gedeeltelijke voorziening zou worden getroffen bij inwilliging
van het verzoek, ware tegemoet te komen door al de boomen
wreg te nemen. Men heeft dan den toestand verbeterd en men
kan zien welk een effect het heeft.
De heer Eerdmans. M. d. V. Naar aanleiding van uw opmer
kingen zou ik gaarne nog iets zeggen, want ik geloof, dat het
standpunt, dat gij inneemt, niet volkomen juist is, omdat gij
een vergelijking trekt tusschen den vroegeren Morschsingel
en den tegenwoordigen Witten Singel. Ik heb den Morsch
singel ook gekend in zijn ouden staat en mijn herinneringen
moeten mij al zeer bedriegen, als ik mistastte in de meening,
dat de breedte van den Morschsingel altijd kleiner is geweest
dan die van den Witten Singel. Als men de boomen aan den
Morschsingel wegnam, hield men minder weg over en moest
men, wilde men een voetpad hebben dat liep niet langs
de voortuintjes over een grootere breedte beschikken.
Thans is hier het verhoogde voetpad er evenwel en de breedte
tusschen de boomenrij, den waterkant en de hekjes der
huizen is grooter dan die aan den Morschsingel. Daarom is
het niet juist, dat gij zegt: toen moesten wij verbreeden en
nu moeten wij ook verbreeden. Uw uitgangspunt is verkeerd
en in het archief van de gemeente Leiden zal men wel kunnen
nazien, dat de Morschsingel vroeger smaller was dan thans
de Witte Singel.
Het tweede onjuiste standpunt, dat gij inneemt, is dit, dat
gij meent, dat de belangen van de wandelaars moeten worden
gehandhaafd met het oog op het uiterlijk, dat de Witte
Singel thans heeft,* want de wijze van beplanting eischt als
het ware een landelijken weg.
Als men nog den toestand van vroeger had, dan zou ik
mij kunnen voorstellen dat men zei: dat moeten wij hier zoo
houden. Jaren geleden ging iedere Leidenaar over den Witten
Singel wandelen, maar thans is die weg als wandelweg geheel
vervallen. Vroeger ging er des Zondagsmiddags na 1 uur een
stroom van wandelaars langs den Witten Singel, maar zoo is
het niet meer. De zeden van de bevolking hebben zich in
dit opzicht gewijzigd. De oorzaken daarvan weet ik niet; ik
constateer alleen het feit. Maar overigens zullen degenen, die
er nog zullen willen wandelen, van de boomen aan den water
kant een even «vermakelijke" schaduw hebben als thans nu
er twee boomenrijen zijn.
Mijnheer de Voorzitter, uw standpunt, dat de illusie van
wandelweg daar moet blijven, deel ik niet.
De Voorzitter. Dat heb ik niet gezegdik begrijp niet,
hoe de heer Eerdmans mij zoo iets in de schoenen kan
schuiven.
Het kan zeer goed zijn, dat de Morschsingel smaller was,
maar dat heeft niets te maken met den Witten Singel. Ik
heb alleen gezegdde Morschsingel is in orde gemaakt en
daartoe hebben de eigenaren moeten teruggeven of ontruimen
ten behoeve van de gemeente het stukje vóórtuin, dat zij
van de gemeente in gebruik of dat zij in eigendom hadden.
Dat is geschied op hun kosten; de hekjes daar zijn veel
netter geworden; de laan is verbreed en nu heeft men daar
een mooien toestand.
Het kan heel goed zijn, dat de Morschsingel smaller was,
maar daartegenover kan ik stellen, dat het verkeer op den
Witten Singel veel drukker is dan op den Morschsingel. Het
is op den Witten Singel vrij druk.
Ik heb gezegd, dat ik er een voorstander van ben, dat de
boomen omgehakt worden, mits de omgeving daar netjes in
orde gemaakt wordt, maar ik kan mij er niet mede ver
eenigen, dat over een gedeelte van den singel of den geheelen
singel de boomen omgehakt worden aan één kant en dat
men verder den toestand laat gelijk hij is. Men ga maar
eens na, hoe de verschillende vóórtuintjes eruit zien; het
eene ziet er keurig uit, het andere niet. Als men nu de
boomen gaat weghakken, dan zal men eens zien wat daar
voor den dag komt en wat voor leelijken toestand men krijgt.
Indien men alles in orde maakt, is het wat anders. Ik ben
niet voor het behoud van den singel als wandellaanik weet
ook, dat de tijden veranderen, maar ik wil niet ten genoegen
van enkele bewoners daar een ontredderden toestand krijgen.
De heer van Hamel. De zaak is noodeloos geëmbrouilleerd.
doordat men ze vastkoppelt aan de breedte van den weg en
den afstand tot de huizen.
De menschen, die verderop wonen hebben gemakkelijk
praten, die zitten niet zoo dicht aan den boomenkant als die
anderen, als prof. Flu c.s. Die tuintjes zijn op behoorlijken
afstand van de huizen en dan pas komen de boomen, maar in
het gedeelte, waar adressanten wonen, zijn de huizen veel
dichter bij de boomen.
De Voorzitter. Zij hebben ook vóórtuintjes.
De heer van Hamel. Maar toch zeer kleine tuintjes. Het
begint bij no. 45 speel- en theetuin tot en met no. 64 aan
den hoek van de Groenho venstraatdan heeft men het
Diaconessenhuis en aan den anderen kant nrs. 65 tot en met
78 heeft men, vanaf het huis van den heer Doyer, niets dan
vóórtuintjes
De heer Wilbrink. Brakel, geef daar eens een kopje koffie
De Voorzitter. Ik verzoek den heer Wilbrink zich van
dergelijke interruptie's te onthouden. Die behooren niet in
den Gemeenteraad thuis.