MAANDAG 17 JULI 1922. 325 zij dan gerust daarheen gaan, dan houden wij deze lokalen althans voor de gemeente beschikbaar. De heer Bots. M. d. V. Ik kan den heer Oostdam ant woorden, dat deze lokalen niet beschikbaar zouden zijn voor een permanenten dienst, zooals de Haven- en Marktdienst; de Directeur van dezen dienst moet lokalen hebben, die steeds te zijner beschikking staan. Zooals de heeren uit dit Ingekomen Stuk hebben gelezen en uit de mededeéling van zoo even van den Voorzitter is gebleken, zal van deze vertrekken door verschillende diensten gemeenschappelijk gebruik gemaakt worden. Het voorstel van Burgemeester en "Wethouders is ook in het belang van de zuinigheid, want de gemeente moet de kosten van de Huurcommissie betalen. Ik ineen, dat een bedrag van ƒ50.— per maand, dus 600. per jaar, voor het gemeenschappelijk gebruik van 2 ver trekken een behoorlijke huursom is. De heer Oostdam. M. d. V. Ik ben ook zeer voor zuinigheid en daarom zou ik zoo gaarne gezien hebben, dat indertijd ook wat op de zuinigheid was gelet toen men die dure ver bouwing aan de Waag begon. Er zou wellicht hier of daar wel een lokaal te vinden zijn geweest voor den Marktmeester, zoodat men niet die vertimmering in de Waag had behoeven te ondernemen. De heer Bots. M. d. V. Men moet niet vergeten, dat de Huurcommissie mettertijd zal verdwijnen, maar met den Markt en Havendienst is het een geheel ander geval. Het kantoor van dezen dienst moet eiken dag bezet zijn en is blijvend. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het gewijzigd voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. (De heer Groene veld was inmiddels ter vergadering gekomen). VIII. Voorstel tot verhuring van een strook grond aan de Fruinstraat, groot 2500 M2., aan de Leidsche Christe lijke Korfbalclub »Pernix". (Zie Ing. St. No. 202.) De beraadslaging wordt geopend. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. M. d. V. De sociaal democratische Raadsfractie zal natuurlijk niet tegen dit voor stel stemmen. Ik wil er echter op wijzen, dat hier herhaal delijk verzoeken en voorstellen gedaan zijn om vooral voor de arbeiderskinderen te trachten een speelplaats of sportterrein te ontdekken en steeds vernamen wij dat die er niet was. Onzerzijds is toen de aandacht gevestigd op een terrein aan den Maresingel; toen heette het, dat dat terrein te laag lag en voor dat doel zou moeten worden opgehoogd en de kosten van ophooging weggegooid geld zouden zijn. Ik heb er toen reeds op gewezen, dat dat onzin was, daar het terrein voor bouwterrein bestemd was en dan toch moest opgehoogd worden. Dat mocht echter niet baten; op advies van Burge meester en Wethouders werd mijn voorstel toch van de hand gewezen en kreeg de Leidsche jeugd geen speelterrein. En nu straks de vacantie's aanbreken, is de jeugd weer aan gewezen op de openbare straat en zal zij weer moeten ach tervolgd worden door agenten, die haar de bal afneemt. Ik geef toe, dat dit laatste moet gebeuren, omdat de openbare straat voor dat doel niet mag gebruikt worden. Het stuk grond aan de Fruinstraat, dat Burgemeester en Wethouders thans beschikbaar willen stellen, is, zooals het daar ligt, niet te gebruiken. In de stukken lezen wij, dat een sloot gedempt moet worden en dat de kosten daarvan 650. zullen bedragen. De Voorzitter. Iets dergelijks staat in een ander stuk! Mevrouw Dubbeldeman—Trago. Zoo heb ik het toch ge lezen. De heer Oostdam. Er staat niets van in de stukken. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. Ja wel, er staat, dat een sloot gedempt moet worden en de kosten daarvan 650. zullen bedragen. De huuropbrengst van vier jaren zal dus noodig zijn om het terrein voor dat doel geschikt te maken. Thans heet het echter, dat dat geld niet weggegooid is, om dat het terrein later voor bouwterrein kan gebruikt worden. Dat is meten met twee maten. Verder zou ik wel eens van Burgemeester en Wethouders willen hooren, welke de uitkomst is van hun paraat blijven in zake het uitzien naar geschikte speelterreinen. Tevens wijs ik er op, dat deze aanvragende vereeniging door Burgemeester en Wethouders op haar wenken wordt bediend, terwijl de A. J. C. op haar adres, bijna een jaar geleden ingediend, geen antwoord krijgt. Mij is medegedeeld, dat dat adres, nadat het bij den Raad was ingekomen, is zoek geraakt, en ik zou wel eens gaarne willen vernemen wat daarvan aan is. Is het zoo, dan zullen Burgemeester en Wet houders van het verloren gaan van dat stuk kennis hebben te geven aan de betrokken vereeniging, opdat deze met een ander adres zal kunnen komen. Maar ook afgescheiden daar van, ik zie niet in waarom Burgemeester en Wethouders over bedoeld adres, dat toch hier voorgelezen is, geen prae- advies zouden kunnen uitbrengen. De heer Bots. M. d. V. De vraag is thans alleen of dit terrein op de voorwaarden, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, aan deze club kan gegeven worden. Op de andere zaken, die door mevrouw Dubbeldeman zijn ter sprake gebracht, ben ik niet voldoende ingeschoten om er een antwoord op te geven, onder andere wat betreft de vraag of het door haar genoemde adres is weggeraakt. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. Ik heb er meermalen naar gevraagd en nu zou ik wel eens antwoord willen hebben. De Voorzitter. Dat heeft met deze zaak niet te maken. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. Inzooverre wel, dat deze korfbalclub wel een speelterrein krijgt en de A. J. C. niet! De heer Bots. Zooals mij hier verzekerd wordt, is dat adres niet zoek geraakt, maar, als in het eene adres een of meer dingen worden gevraagd, waaraan minder gemakkelijk is te voldoen, terwijl in het andere iets wordt verzocht, waaraan gemakkelijk oplossing is te geven, dan gaat het laatste van zelf voor. Bovendien kan de huur aan deze Korfbalclub ieder oogenblik worden opgezegd, terwijl in het adres van de A. J. C. iets duurzaams werd gevraagd. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. De A. J. C. heeft een dergelijk verzoek gedaan voor een gymnastiek-lokaal en een speelterrein. Op het gemeentehuis is hen verzekerd, dat dat adres zoek was, en voor mij is de hoofdzaak of dat waar is en wanneer het praeadvies van Burgemeester en Wethouders te verwachten is. De heer Bots. M. d. V. De zaak kan onderzocht worden en dan kan mevrouw Dubbeldeman in een van de volgende vergaderingen antwoord krijgen. De Voorzitter. Ik wensch alleen even kennis te geven, dat het absoluut niet juist is, dat in de stukken te lezen staat, dat een sloot gedempt moet worden. Eerst heeft deze club een ander stuk land gevraagd en daarbij moest, teneinde het geschikt te maken, een sloot gedempt worden, maar bij dit stuk grond is dit niet noodig. In het nieuwe rapport wordt van het dempen van een sloot niet gesproken. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. Dan heb ik mij daarin vergist. De Voorzitter. Het was ook wel eenigszins moeilijk de adviezen, welke op die beide stukken grond betrekking had- den, uit elkaar te houden. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Wilbrink was inmiddels ter vergadering gekomen). IX. Voorstel tot aanvaarding ten behoeve van het Stede lijk Museum »De Lakenhal" respectievelijk in eigendom en in bruikleen van een Statiekoets en eenige Statiegewaden, aangeboden door Mr. S. N. B. Halbertsma te Rotterdam. (Zie Ing. St. No. 208.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Eerdmans. M. d. V. Wij stellen het op hoogen prijs, dat ons Museum verrijkt zal worden met de herinnering aan één van onze zeer mooie maskerade's, die wij in de laatste jaren gehad hebben; maar die statiekoets heeft eenigen om vang. Ik weet niet, of de Commissie voor het Museum meent, dat dit voorwerp niet schaadt aan de andere collectie's, maar een dergelijk omvangrijk voorwerp is niet zoo gemakkelijk te plaatsen. De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat de koets er al staat. Er is eerst geprobeerd om te zien, of die koets daar zou kunnen staan en volgens het oordeel der Commissie voor het Museum kan het. De koets staat achter de sjees in de hal; men heeft daar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 3