GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
nr«EK«!iiEii sr i k u i:\.
133
N°. 210. Leiden, 15 Juli 1922.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij, indien de Raad overeenkomstig de voordrachten van
Burgemeester en Wethouders besluit:
a. tot verbouwing van het Gymnasium (Ingek. Stukken
N°. 199),
b. tot het afbreken van een gedeelte van de voormalige
Centrale Keuken en het inrichten van een nieuw kantoor
voor het Gemeentelijk Waschbureau (Ingek. Stukken No. 205),
tegen de bij die voordrachten behoorende begrootings-
regelingen geene bedenkingen heeft.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen afstand aan-
en overname van het Rijk van gedeelten grond aan het
van der Werffpark, de Langebrug en de Zonneveldstraat, in
verband met de sub a bedoelde verbouwing.
Verder heeft de Commissie geene bedenkingen tegen de
voordrachten van Burgemeester en Wethouders:
1°. tot wijziging der verordening tot heffing van school
gelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor
Jongens en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes (Ingek.
Stukken No. 203);
2°. a. tot wijziging van het Raadsbesluit van 5 Februari
1922, tot wijziging van de verordening van 9 Mei 1921
(Gem.Blad No. 20), op de heffing eener plaatselijke belasting
naar het inkomen te Leiden;
b. tot opnieuw vaststelling der wijzigingsverordening (Ingek.
Stukken No. 198);
3°. tot verkoop van een strook grond, groot 460 M2. nabij
den Zoeterwoudschen Singel, aan J. W. Reyneveld, ten
behoeve van den bouw van een 2-tal middenstandswoningen
(Ingek. Stukken No. 204).
Zij geeft U derhalve in overweging conform die voor
drachten te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 211. Leiden, 15 Juli 1922.
De Commissie van Financiën adviseert de discussie en de
beslissing over deze zaak uit te stellen tot de behandeling
van de begrooting, wanneer de financieele toestand van de
Gemeente wederom opnieuw onder de oogen wordt gezien.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 212. Leiden, 18 Juli 1922.
De Commissie van Financiën heeft de eer IJ mede te
deelen, dat zij tegen de navolgende in hare handen gestelde
bescheiden geene bedenking heeft:
1°. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Leiden over 1921;
2°. Suppletoire begrooting, dienst 1921, en Rekening over
1921 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen
en Vrouwenhuis;
3°. Rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie over
1921;
4°. Rekening van den Armenraad over 1921.
Zij geeft U derhalve in overweging tot de vaststelling van
deze stukken te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 213. Leiden, 21 Juli 1922.
Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden,
het le Suppletoir-kohier der schoolgelden voor het Middel-
baar- en Hooger Onderwijs, schooljaar 1921/22, opgemaakt
tot een bedrag van 1200.50.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 214. Leiden, 24 Juli 1922.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mej. E. D.
van Sonsbeek bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mej. E. D.
van Sonsbeek, op haar verzoek, eervol ontslag te verleenen
als onderwijzeres aan de openbare meisjesschool le klasse.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen E. D. van
Sonsbeek, Breestraat 156a, dat zij beleefd verzoekt, haar
eervol ontslag te verleenen uit haar betrekking als onder
wijzeres aan de O. L. Meisjesschool le Klasse te Leiden.
't Welk doende enz.
E. D. van Sonsbeek.
Leiden 1 Juli 1922.
N°. 215. Leiden, 25 Juli 1922.
Bij besluit van Uwe Vergadering van 13 Maart j.l. werd
o. a. 13000.beschikbaar gesteld voor het maken van een
toegangsweg van de Heerenstraat naar de nieuw gebouwde
school aan de Verlengde Stadhouderslaan (zie Ingek. Stukken
no. 82). Het is gewenscht dat deze straat, thans in aanleg,
in de toekomst wordt doorgetrokken in Westelijke richting,
zoowel naar de Stadhouderslaan als naar de Leuvenstraat.
Doortrekking naar de Stadhouderslaan stuit echter voorals
nog op financiëele bezwaren af; de daaraan verbonden
kosten van aankoop van den benoodigden tuingrond en van
straataanleg zouden toch volgens raming van den Directeur
van Gemeentewerken niet minder dan ongeveer ƒ13000.
bedragen, een uitgaaf, welke naar onze meening niet gëeven-
redigd is aan het van deze doortrekking te verwachten
voordeel.
Anders staat het met de verbinding van de Heerenstraat
met de Leuvenstraat. Het Oostelijk uiteinde van deze straat
wordt thans, zooals uit de teekening blijkt, ingenomen door
een afgesloten tuintje, behoorende bij het aangrenzend
perceel sectie M no. 2947. De gemeente behoeft dus slechts
de beschikking over dit tuintje te hebben, om de verbinding
met de Leuvenstraat tot stand te kunnen brengen. De
eigenares van vermeld perceel nu is bereid den tuingrond,
inclusief de halve slootbreedte, om niet aan de gemeente
in eigendom over te dragen, mits uit dien afstand voor haar
geen kosten, van welken aard ook, voortvloeien en van
gemeentewege wordt gezorgd voor het bestraten, besclioeien
en, waar noodig, afscheren van den over te dragen grond.
Dit aanbod komt ons alleszins aannemelijk voor. Vooral
voor de bewoners van de Leuven- en Staalwijkstraat en
omgeving zal het een groot gemak zijn, indien zij de Heeren
straat rechtstreeks kunnen bereiken en niet, zooals thans,
genoodzaakt zijn den omweg door de Magdalena Moonsstraat
te maken.
De kosten van verharding, beschoeiing en afschering van
den over te dragen grond kunnen worden bestreden uit de
gelden, bij Uw bovenaangehaald besluit ten behoeve van
den aanleg van den toegangsweg naar de school beschikbaar
gesteld.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging het terrein en de sloot, op de teekening onderschei
denlijk in rood en blauw aangeduid, groot ongeveer 65 M2.
en deel uitmakende van het perceel, kad. bekend gemeente
Leiden Sectie M. no. 2947, kosteloos in eigendom en onder
houd bij de gemeente over te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 216. Leiden, 27 Juli 1922.
Bij zijn in de Leeskamer nedergelegd appointement dd.
21 Juli j. 1. verzoekt de Commissaris der Koningin de supple
toire begrootingsregeling dienst 1922, welke door Uwe Ver
gadering den 15en Mei 11. werd vastgesteld (Ingek. Stukken
No. 145) aldus te wijzigen, dat de post volgn. 210, subsidie
aan het Burgerlijk Armbestuur groot 100000.zoomede de
daartegenoverstaande ontvangstpost volgn. 655 (bedoeld zal
echter zijn volgn. 37 voor een bedrag van 100000.van
dien staat worden afgevoerd en op een afzonderlijk besluit
model C worden overgebracht.
Het schijnt, dat dit verzoek verband houdt met gerezen