128 dienen om de overige verordeningen aan de reorganisatie der school te doen aansluiten. Wij geven U thans in overweging over te gaan tot vast stelling van de navolgende verordening: VERORDENIN G, houdende wijziging der Verordening van den 29sten Augustus 1921, regelende de heffing van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Jon gens en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden (Gem.blad no. 19). Aktikel I. Bovengenoemde verordening wordt gewijzigd als volgt: a. in artikel 5 wordt in plaats van „Het schoolgeld bedraagt A. voor de leerlingen van het Gymnasium, de leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Jongens, alsmede voor die leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, welke ingezetenen der gemeente Leiden zijn, voor zoover boven bedoelde leerlingen alle lessen volgen, per jaar en per leer ling:" gelezen: „Het schoolgeld voor het volgen van alle lessen aan elke der in artikel 1 genoemde inrichtingen van onderwijs bedraagt per jaar en per leerling:"; b. uit artikel 5 vervalt hetgeen daarin volgt op den zin: „Bij een zuiver inkomen van minder dan 1300.is geen schoolgeld verschuldigd." c. het laatste lid van artikel 6 vervalt; d. artikel 9 vervalt. Art. II. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1922. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. R°. 204. Leiden, 10 Juli 1922. De heer J. W. Reyneveld, die, in samenwerking met den heer H. Wilms, reeds eerder een 7-tal woningen op het Raamland stichtte, heeft het voornemen opgevat weder twee midden stands woningen te bouwen, en wel op een strook grond bij den Zoeterwoudschen Singel, deel uitmakende van het aan de gemeente toebelioorend, in de onmiddellijke nabijheid van het Raamland, gelegen perceel Sectie M n°. 853. De heer Reyneveld verzocht mitsdien den benoodigden grond te mogen koopen. Een gedeelte van den te koop gevraagden grond werd bij Raadsbesluit van 9 Mei 1921 (Ingek. Stukken Ro. 150) ter beschikking van den heer Blaauw gesteld, doch deze verkoop is niet tot stand gekomen, omdat de heer Blaauw, wegens het uitblijven van een gunstige beschikking op een verzoek om hypothecair crediet, van den voorgenomen bouw eener woning op dit terrein moest afzien. (Ingek. Stukken Ro. 108 van 1922). De heer Reyneveld is bereid voor den grond een prijs van 10.per M2. te betalen en neemt voorts genoegen met de verder hieronder genoemde voorwaarden, welke, behoudens een geringe aanvulling, geheel overeenstemmen met die, voorkomende in het zooeven vermelde Ingek. Stuk Ro. 150 van 1921. Aangezien met een prijs van 10.per M2. genoegen kan worden genomen en een voortzetting van de bebouwing op en nabij het Raamland alleszins gewenscht is, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf, in over weging, een strook grond, grcot 460 M2., gelegen nabij den Zoeterwoudschen Singel, deel uitmakende van het per ceel Sectie M Ro. 853, op de situatie nader aangegeven door roode arceering, te verkoopen aan J. W. Reyneveld te Leiden tegen een prijs van 10.per M2., onder voor waarde a. dat de verkoop geschiedt ten behoeve van den bouw van een tweetal middenstandswoningen, met welken bouw niet mag worden aangevangen voordat, behalve de ver gunning ingevolge de bouwverordening, op de plannen en en de plaatsing der woonhuizen de goedkeuring van Bur gemeester en Wethouders is verkregen; b. dat z.g. voortuintjes, van den openbaren weg af te scheiden door een behoorlijk ijzeren hek op steenen voet, worden aangelegd en in stand gehouden volgens nadere aanwijzing en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders c. dat gebouwen of inrichtingen waarvoor krachtens de Hinderwet vergunning moet worden gevraagd, op den grond niet worden opgericht; d. dat de nakoming van de sub a, b en c genoemde voor waarden wordt verzekerd door het vestigen van een servituut e. dat de kosten van opmeting en alle verdere kosten op de overdracht vallende, ten laste van den kooper komen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. R°. 205. Leiden, 10 Juli 1922. Reeds vroeger (zie Ingek. Stukken no. 355 van 1921) hebben wij gewezen op de wenschelijkheid, om het op den openbaren weg, de Pasteurstraat, geplaatste gedeelte der voormalige Centrale Keuken zoo spoedig als mogelijk was te verwijderen. Deze uitbouw levert toch een zeer ongewenschten toestand op, die, vooral voor de bewoners van de nabijgelegen huizen der Pasteurstraat, allerlei onaangenaamheden medebrengt. Wij hebben d.aarom nagegaan, of amoveering van bedoelden uitbouw thans mogelijk is, waarbij ons is gebleken, dat de bezwaren, .welke aanvankelijk nog tegen afbraak bestonden, daaraan nu niet meer in den weg staan. Er dient derhalve naar onze meening tot het verwijderen van den uitbouw te worden overgegaan, opdat de straat weder in haren normalen toestand worde teruggebracht. Een gevolg van dezen afbraak zal zijn, dat het tegen woordige kantoor van het Gemeentelijk Waschbureau ver dwijnt, waardoor evenwel de totale ruimte van het Wasch bureau, in verband met den huidigen omvang van dit bedrijf, te klein zou worden. Het is daarom noodig in deze behoefte aan kantoorruimte te voorzien, hetgeen kan ge schieden door een gedeelte van den tot het Openbaar Slachthuis behoorenden aangrenzenden stal voorloopig tot kantoor van het Gemeentelijk Waschbureau te bestemmen. Intusschen kan, zooals de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis in haar bij de stukken gevoegd rapport opmerkt, de aldus afgestane ruimte door laatstgenoemde inrichting niet worden gemist, jazelfs is het in verband met de uitvoering van de onlangs in werking getreden Vleeschkeuringswet wenschelijk, dat de Directeur van het Openbaar Slachthuis over wat meer ruimte kan beschikken, dan hem thans ten dienste staat. Het inrichten van den stal van het Slachthuis tot kantoor van het Waschbureau dient daarom gepaard te gaan met het ten gebruike afstaan aan het Slachthuis van de zich op het Slachthuisterrein bevindende lokalen der voormalige Centrale Keuken, welke na verwijdering van den uitbouw in de Pasteurstraat in ongebruikten toestand zullen overblijven. Hieronder is ook begrepen het gewezen spoellokaal, bij Uw besluit van 31 October 1921 voor het verrichten van dierproeven verhuurd aan Prof. Dr. P. C. T. van der Hoeven, alhier, aan wien het gebruik van dit lokaal derhalve zal moeten worden opgezegd. De kosten van een en ander worden geraamd op rond 3500.waarvan ongeveer 2300.voor het afbreken van den uitbouw in de Pasteurstraat en het weder geheel in orde brengen van deze straat, en ongeveer 1200.voor het veranderen van den meergenoemden stal tot kantoor van het Gemeentelijk Waschbureau en voor de overige, door deze verandering noodig geworden, inwendige wijzigingen van dit bureau. Dit laatste bedrag dient dus ten laste van de exploitatierekening van het Waschbureau te worden gebracht. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergade ring in overweging door vaststelling van den hierbij over- gelegden staat van af- en overschrijving voor het afbreken van een gedeelte van de voormalige Centrale Keuken en het inrichten van een nieuw kantoor voor het Gemeentelijk Waschbureau, een bedrag van in ronde som ƒ3500.te onzer beschikking te stellen, te vinden uit den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarop thans nog 67261.be schikbaar is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. R°. 206. Leiden, 10 Juli 1922. In haar ter visie liggend adres verzoekt de LeidscheVer- eeniging van Industrieelen Uwe Vergadering, om tot af schaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf over te gaan en om in ieder geval maatregelen te nemen, opdat deze belasting voor het loopende jaar niet zal worden ge heven. Zooals U bekend is, hebben de Rederlandsche Bond

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 39