MAANDAG 26 JUNI 1922. 301 De Voorzitter. Ik zal gaarne aan het verzoek van den heer Meijnen voldoen. De beraadslaging wordt gesloten. Het gedeelte van het amendement van den heer Groeneveld sub a wordt in stemming gebracht en met 17 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Wilmer, Huurman, Sijtsma, Oostdam, Stijnman, de Lange, Knuttel, van Hamel, Sanders, Eerdmans, Schoneveld, Heemskerk, Pera, Mulder, Bots, mevrouw van Itallievan Embden en de Voorzitter. Vóór stemmen: de heeren Splinter, Kuivenhoven, Meijnen, van Stralen, Piekaar, Groeneveld, van Eek, Bisschop, Jan de Lange, A. Eikerbout en Wilbrink. Het gedeelte van het amendement sub b wordt vervolgeus met 21 tegen 7 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Splinter, Kuivenhoven, Meijnen, Wilmer, Huur man, Oostdam, Stijnman, de Lange, van Hamel, Bisschop, Sanders, Eerdmans, Jan de Lange, Schoneveld, Heemskerk, Pera, Mulder, Bots, mevrouw van Itallievan Embden, de heer .Wilbrink en de Voorzitter. Vóór stemmen: de heeren Sijtsma, van Stralen, Piekaar, Knuttel, Groeneveld, van Eek en A. Eikerbout. Het gedeelte van het amendement sub c is door den voor steller ingetrokken en maakt derhalve geen onderwerp van beraadslaging en stemming meer uit. Zonder hoofdelijke stemming wordt ten slotte overeen komstig conclusie II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Beraadslaging over conclusie III, luidende: »de meisjesschool der 2de klasse te splitsen in eene school voor u. 1. o. aan meisjes en een meisjesschool voor gewoon lager onderwijs en deze laatste school onder te brengen in het gebouw aan de Boommarkt; verder te bepalen, dat de meisjesschool voor lager onderwijs hetzelfde doel behoudt, n.l. meisjes in een 6-jarigen leergang op te leiden voor de school voor u. 1. o. aan meisjes, en voor het hoofd der school voor u. 1. o. vrijstelling te vragen van de verplichting om met het onderwijs in eene vaste klasse te worden belast"; waarop twee amendementen zijn voorgesteld: een, door den heer Groeneveld, strekkende om deze conclusie aldus te lezen: »de meisjesschool der 2e klasse te splitsen in een school voor u. 1. o. aan meisjes en een meisjesschool voor gewoon lager onderwijs en deze laatste school onder te brengen in het gebouw aan de Boommarkt". en het gelijkluidend amendement van mevrouw van Itallie v. Embden en den heer Sijtsma. De Voorzitter. Deze amendementen zijn weer gelijkluidend. Mevrouw van Itallievan Embden. Toevallig. De Voorzitter. Dat geloof ik graag, ik beweer ook niet het tegendeel. Mevrouw van Itallievan Embden. Nu trekken wij ons amendement in. De Voorzitter. Dat dacht ik wel! Nu blijft alleen het amendement van den heer Groeneveld over. Ik geef het woord aan den voorsteller tot toelichting van zijn amendement. De heer Groeneveld. M. d. V. Dit amendement heeft in hoofdzaak tot strekking het ambulantisme aan deze school af te schaffen, waarmede voor rekening van de gemeente twee leerkrachten zullen worden uitgewonnen. Dat geeft weer een bezuiniging van een goede 6000 Ik wil mij niet aandienen als bezuinigingsspecialiteit; andere Raadsleden doen dat vaak wel, maar als het gaat om dingen, die zij wel willen of niet willen, merkt men daarvan niet veel. Ik vestig er de aandacht op, dat van bezuiniging bij de meerderheid van den Raad in dit geval niet veel zal blijken. De Voorzitter. Uw bedoeling is om het ambulantisme aan die scholen niet in te voeren. De heer Groeneveld. Ja, Mijnheer de Voorzitter. Mevrouw van Itallievan Embden. M. d. V. Mijn amen dement ging meer tegen de opleiding van meisjes in een 6-jarigen leergang. De heer de Lange. Dan zijn zij gelijkluidend. De heer Knuttel. Zij zijn beide van den Bond van Neder- landsche Onderwijzers. De heer de Lange. Maar mevrouw is vóór het behoud van het ambulantisme. De Voorzitter. Dan moet mevrouw behouden wat volgt na de kommapunt in den 4en regel. Mevrouw van Itallievan Embden. Dan trek ik mijn amendement in. De heer Sijtsma. Dan trek ik het niet in! De Voorzitter. Het amendement was reeds door mevrouw van Itallie ingetrokken, ten gunste van het amendement- Groeneveld. Dus het bestaat niet meer. De bedoeling van het amendement is om aan deze school het ambulantisme af te schaffen. Het komt mij voor ten eenenmale onmogelijk te zijn om aan deze uitgebreid lager onderwijs-school aan het hoofd een klasse te geven. Dit zou trouwens zeer inconsequent zijn. Zoo even hebben wij besloten wat betreft de school van den heer Hibma dispensatie te vragen waarom zouden wij het nu voor deze school niet doen De heer Sijtsma, een vurig voorstander van afschaffing van het ambu lantisme, heeft toegegeven, dat aan de school van den heer Hibma het hoofd ambulant moet blijven. De heer Sijtsma. Neen, Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het amendement gestemd. De Voorzitter. De heer Sijtsma heeft toch zijn amendement niet zoo ingediend, dat de heer Hibma een eigen klas zou krijgen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik stel nooit iets voor waarvan ik verwacht, dat het niet aangenomen zal worden. De Voorzitter. Aan groote uitgebreid lager onder wijs-scholen kan het hoofd geen eigen klasse hebben. Deze school houdt het midden tusschen de lagere school en de Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus; de leerstof is hier veel moeilijker dan op de lagere school; de handhaving van de orde is veel lastiger; de kinderen zijn ouder; het rooster is veel ingewik kelder; telkens moeten de onderwijzers van de eene klasse naar de andere gaan, in verband met de acten, die zij hebben: bij absentie's, die vaak voorkomen, zal men onmiddellijk de moeilijkheid hebben, wie zal moeten invallen. Men kan voor deze school geen reserve-onderwijzer nemen, omdat voor de verschillende vakken verschillende acten vereischt worden. De aangewezen reserve-onderwijzer is hier het hoofd der school. Ik acht voor een school als deze, die iri zoo goeden reuk staat, een levensvoorwaarde, dat het ambulantisme niet afge schaft wordt en ik geef den Raad in overweging, vooral nu deze zaak reeds in gunstigen zin beslist is voor de school van den. heer Hibma, om voor deze school in denzelfden geest te beslissen. Aan de school zou geen dienst bewezen worden, als aan het hoofd een eigen klasse werd opgedragen. Mevrouw van Itallie—van Embden. Een woord ter ophel dering, omdat het anders een vreemden indruk zou maken dat ik dat amendement had ingediend en nu anders mijn stem zou uitbrengen. Ik had een aantal amendementen aan den heer Sijtsma ter hand gesteld met de vraag, of hij het daarmede eens was. De heer Sijtsma heeft ze aan mij teruggegeven, echter na waartoe hij volkomen het recht had er eenige van zijn hand aan toegevoegd te hebben. Ik heb daarop niet gelet; ik dacht, dat ik alleen mijn amendementen terug kreeg en heb ze toen geteekend. De heer Groeneveld. Ik wil er op wijzen, dat het gelukkig is dat van twee kanten hetzelfde amendement is ingediend zoodoende is er na intrekking van het eene amendement nog een overgebleven. Mijnheer de Voorzitter, U zegt, dat het niet mogelijk is een reserve-onderwijzer aan deze school te verbinden, daarvoor moet men het hoofd hebben, die is daar de aangewezen reserve-onderwijzer. Dat begrijp ik niet. Dat hoofd is toch niet de eenige op de wereld, die dat kan; er zal toch wel een andere daarvoor te vinden zijn. De Voorzitter. Ik zal er maar niet verder op ingaan! De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Groeneveld wordt in stem ming gebracht en met 18 tegen 7 stemmen verworpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 13