MAANDAG 19 JUNI 1922. 269 argument voor de gewijzigde meening van Commissarissen gelegen is in den toestand, die dit jaar zou ontstaan, wanneer de gasprijs met 2 cent werd verlaagd. Men houdt het oog vooral op de toekomst gevestigd en is eenigszins beangst dat men dien prijs niet zou kunnen handhaven. Men zegthet gaat veel gemakkelijker om den prijs te verlagen dan om hem te verhoogen; het zou alleronaangenaamst zijn voor een overheidsbedrijf, dat een levensbehoefte voor iedereen produ ceert, om den prijs daarvan te moeten verhoogen. En nu is het wel zeer vreemd: die angst, dat men daartoe zal moeten komen, baseert men op een feit, waarnaar wij altijd hebben uitgezien als naar een middel om den gasprijs te verlagen, niet alleen particulieren en leden van den Raad, maar ook Commissarissen van de Lichtfabrieken. Ik heb als Commissaris altijd gehoord: de prijzen kunnen niet lager zijn, maar als eenmaal de nieuwe fabriek in werking is, gaat de gasprijs beslist omlaag. De gasprijs is omlaag gegaan, grooten- deels door verlaging van kolenprijzen, maar nu de nieuwe fabriek droog gestookt wordt en wij in uitzicht hebben, dat de gemeente over een meer moderne installatie zal beschikken, gaat men plotseling onderstellen, dat die nieuwe installatie niet alleen geen winst zal opleveren, maar zelfs tot verlies zal leiden. De Directeur wijst er op, dat de inrichting aan kindei ziekten kan leiden. Hij is deskundige en ik wil dat dus aannemen, maar de fabriek heeft een half jaar tijd om die kinderziekten te boven te komen. De Directeur zegt: de mogelijkheid bestaat, dat zelfs na 1 Januari 1923 nog zal blijken, dat door een of andere onverklaarbare oorzaak de nieuwe fabriek niet beantwoordt aan de verwachtingen en geruimen tijd niet in werking kan treden, hetgeen dan ten gevolge zal hebben, dat de fabriek zeer onvoordeelig wordt geëxploiteerd en de gasprijs hooger moet worden gesteld dan ik op dit oogenblik voorstel. Ik wijs er op, dat de firma, die in Leiden de nieuwe fabriek heeft gebouwd, precies dezelfde installatie in Haarlem heeft gemaakt en dat daar volgens getuigenis van den Directeur absoluut geen bezwaren zijn voorgevallen en de fabriek uit stekend voldoet. Ik mag daaruit wel de conclusie trekken, dat zeer waarschijnlijk ook hier na een half jaar de exploitatie voordeel zal geven, maar ik wil rekening houden met de mogelijkheid, dat dit niet het geval zal zijn, met het zeer onwaarschijnlijke geval, dat de fabriek gedurende den eersten tijd niet aan de verwachtingen beantwoordt en misschien zelfs nog wat nadeel zal opleveren. Ik zou willen vragen: als nu een fabriek, zooals deze, een aanzienlijk reservefonds bezit, mag dat fonds dan niet gebruikt worden om te voorzien in die gevallen, welke werkelijk abnormaal zijn? Het is iets abnormaals, als men een moderne fabriek heeft gekregen, waarvan men gunstige resultaten verwacht, terwijl na een half jaar blijkt, dat die fabriek nadeel oplevert. Mag dan daarvoor het reservefonds niet gebruikt worden? Ik heb vroeger al eens gezegd, dat de fabriek over groote fondsen beschikt; vooreerst over een vernieuwingsfonds van 1 millioen gulden als de nieuwe fabriek in werking komt, verliezen de oude gebouwen voor een groot deel hun waarde maar boven dien over een reservefonds van ƒ1.300.000. Ik zou zeggen, dat dit reservefonds zeker wel aangewend zou kunnen worden om de nadeelen van de voortzetting van de kinderziekten te boven te komen. Bovendien moet men één feit niet vergeten. In 1921 is, terwijl er een nadeelig saldo werd beraamd van 89.400, een winst gemaakt van ongeveer 156.000, met andere woorden, verleden jaar hebben de gasverbruikers veel meer voor het gas betaald dan den kostprijs, veel meer dan zij in normale omstandigheden zouden hebben betaald. Dat is niemand's schuld. Het spreekt vanzelf: men kan het niet vooruitzien, dat is voor een groot deel veroorzaakt door de daling van den kolenprijs; maar dat hebben die menschen toch moeten offeren. Nu gaat het toch niet aan, terwijl men dus de bevolking verleden jaar veel te veel heeft laten betalen, dat men nu, omdat mogelijk die nieuwe fabriek niet geheel aan de ver wachte resultaten zal beantwoorden, de ingezetenen weder hoogere prijzen laat betalen voor het gas dan noodig is. In verband hiermede wil ik erop wijzen, dat ik dezer dagen kennis genomen heb van een voorstel van het dagelijksch bestuur van den Haag ik weet niet, of het al aangenomen is door den Gemeenteraad aldaar inhoudende, dat, als een overheidsbedrijf in een zeker jaar een saldo oplevert boven het geraamd bedrag, het dan wordt gereserveerd, dat het in een fonds gestort wordt, waaruit dan later gedekt zullen worden eventueele verliezen. Wanneer men hier dergelijke regeling had, dan zou dus het bedrag van 156.000.dat wij op de exploitatie van de gasfabriek hebben overgehouden in plaats van het verlies, dat geraamd was, beschikbaar zijn en dat bedrag zouden wij in elk geval kunnen gebruiken om daarmede te dekken de tegenvallers, welke de nieuwe fabriek eventueel zal opleveren. Dat doet men hier niet en dat vind ik in zekere mate een onbillijkheid tegenover de ingezetenen. Maar in plaats van dat bedrag van f 156.000.hebben wij een groot bedrag in den vorm van reservefondsen. Toen de zaak op deze wijze bij Commissarissen ter sprake kwam, heeft men gezegddie reservefondsen moeten dienen om te voorzien bijvoorbeeld in schadelijke gevolgen van brand; de gebouwen zijn wel verzekerd tegen brandschade, maar in zoo'n geval is er bedrijfsschade. Maar men kan toch niet veronderstellen, dat alle mogelijke rampen de fabriek te gelijk zouden treffen. Men kan wel gaan veronderstellen, dat er een brand zal uitbreken, dat er een staking zal komen, enz. enz. men kan allerlei fantastische veronderstellingen maken en daarop baseeren, dat de ingezetenen het gas duur moeten betalen, maar dat gaat toch niet aan. Men kijkt mijns inziens en dat is ook het standpunt, dat ik in de vergadering van Commissarissen heb bestreden te veel naar de fabriek op zich zelf. Die fabriek is toch alleen daar om de ingezetenen te voorzien van goed en goed koop gas en nu is men toch niet ten aanzien van de inge zetenen verantwoord, als men hen meer laat betalen dan onder normale omstandigheden en met de cijfers, welke door des kundigen verstrekt zijn, vooroogen, betaald behoeft te worden. Ik kom dus tot deze conclusie, dat bij hen, die tegen ver laging van den gasprijs zijn, altijd dit doorschemertoch, laat het maar wat medevallen, dat kan geen kwaad; dan wordt de gemeentekas daardoor een beetje gespekt. Dat gaat toch niet aan. Een bedrijf gelijk dit, hetwelk opgericht is in het belang van de ingezetenen, heeft in de eerste plaats rekening te houden met het belang van de ingezetenen zelf. Ik geef toe, men moet het niet zoo exploiteeren, dat men er het eene jaar alles uithaalt en men het volgend jaar in de noodzakelijkheid zou moeten komen om op onvoordeelige wijze te exploiteeren en de ingezetenen dan daarvoor te laten be talen. Maar met deze cijfers voor oogen is de overheid niet verantwoord, als zij de ingezetenen meer laat betalen voor het gas dan de kostprijs is. Voor zoover wij de cijfers voor oogen hebben is het volkomen in orde en is het in overeen stemming met den kostprijs, als de gasprijs met 2 centen verlaagd wordt. Daarom acht ik mij volkomen verantwoord met tegenover de bezwaren van Burgemeester en Wethouders en de nu opgekomen bezwaren van Commissarissen mijn standpunt te handhaven en te blijven bij mijn voorstel om den gasprijs in het algemeen met 2 cent te verlagen. De heer de Lange. De heer van Eek heeft heden de mooie rol en ik zal de andere op mij. nemen. Het is veel prettiger in den Raad te pleiten voor een nog lageren gasprijs dan Burgemeester en Wethouders voorstellen, dan om eenige bezwaren daartegen te opperen. Ik moet eerlijk verklaren, dat mij het voorstel van Burge meester en Wethouders wel een weinig bevreemdt. Ik zal niet zeggen, dat ik er tegen zal stemmen, maar toch wil ik rekenschap geven van mijn bevreemding. Wij hebben in April bij de behandeling van het voorstel tot verlaging van de electriciteitsprijzen de mededeeling van Commissarissen gelezen, dat zij, behoudens onvoorziene om standigheden, dachten, dat, wanneer de nieuwe stokerij in gebruik was genomen, er wel aanleiding zou zijn om te komen met een voorstel tot verlaging van den gasprijs. Nu moet die nieuwe stokerij nog in gebruik worden genomen en nu is dat voorstel er reeds. Dat voorstel is gebaseerd op de mogelijkheid, dat de nieuwe stokerij spoedig in werking zal treden en dan alles zal brengen wat xij beloofd heeft, en op de kolenprijsverlaging. Op de kolenprijsverlaging zijn wij echter reeds vooruitgeloopen, toen wij in Januari den gasprijs met 2 cent hebben verlaagd. Wij zijn werkelijk niet achterlijk geweest in het verlagen van den gasprijs. Burgemeester en Wethouders noemen tal van gemeenten, waarbij vergeleken Leiden nog een schitterend figuur maakt. Laat de Leidsche Raad zich toch niet laten verleiden om de theorieën van den heer van Eek te aanvaarden. Ik heb den heer van Eek op 24 April reeds gewezen op zijn politieken vriend Wibaut, Wethouder van Amsterdam. Indien die als Wethouder van Financiën aan het woord is, laat hij de sociaal-democratische theorieën in den steek en zegt hijals men nu eenmaal ge meentebedrijven heeft, waarvan men gewoon is een redelijke winst te maken en waarop het gemeentelijk budget is inge richt, houdt dat dan zoo, dan doet gij verstandig! Ik wil herhalen, dat ik het nog met den heer Wibaut eens ben. En daarom bevreemdt het mij, dat, nu die nieuwe stokerij nog niet in werking is getreden, Burgemeester en Wethouders reeds met een voorstel tot gasprijsverlaging komen. Zoolang de nieuwe stokerij nog niet gepokt en gemazeld heeft, acht ik het ontijdig om tot een nieuwe gasprijsverlaging te be sluiten. Ik heb in de briefwisseling tusschen Burgemeester en Wethouders en Commissarissen, tevergeefs naar een argu ment gezocht, dat op dit oogenblik tot gasprijsverlaging moest doen besluiten. Ik begrijp niet waarom men zoo haastig is geweest. Dat de heer van Eek haastig was, wisten wij in April reeds, want toen heeft hij bij de verlaging van den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 11