110
culieren verkocht, werd de beplanting van den berm weder
rechtelijk verwijderd, doordien het bestuur der Zendings
school met het bestaande beplantingsrecht niet bekend was.
Het bestuur richtte zich nadat het op deze vergissing
was gewezen tot ons College, met het verzoek te willen
bevorderen, dat van dit recht afstand werd gedaan, met
het oog op den huizenbouw aldaar.
Het verlies van de beplanting heeft zeer weinig te betee-
kenen. Na verbreeding van den Warmonderweg wordt daar
een nieuwe boomenrij geplaatst, die veel fraaier zal zijn,
dan het voormalige lage hakhout.
En wat het recht van beplanting zelf betreft, op een
berm die noch eigendom van de gemeente Leiden is, noch
zelfs in die gemeente is gelegen, achten wij het niet van
belang om dit in de gegeven omstandigheden te handhaven,
mits een behoorlijke afkoopsom worde betaald en de gemeente
geenerlei kosten 'heeft, aan de opheffing van dit recht ver
bonden. Een afkoopsom van 40.komt aan ons en ook
aan de Commissie voor het Grondbedrijf, voldoende voor;
liet bestuur der Zendingsschool heeft ons verklaard, noch
tegen het bedrag der afkoopsom, noch tegen de voorwaarde
betreffende de kosten bezwaar te hebben.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging
te besluiten van het recht van beplanting op den berm
van den Warmonderweg onder de gemeente Oegstgeest,
gelegen tegenover het kadastrale perceel gemeente Leiden,
Sectie P. N°. 98, ter lengte van 40 Meter, en op de
hierbij gevoegde situatieteekening in rood aangegeven, afstand
te doen, mits door de Zendingsschool te Oegstgeest een
afkoopsom worde betaald groot 40.en onder voorwaarde,
dat deze tevens alle kosten vergoedt, welke aan de ophef
fing van dit recht zijn verbonden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 170. Leiden, 9 Juni 1922.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
A. van Zandvliet bestaat bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
den heer A. van Zandvliet, op zijn verzoek, eervol ontslag te
verleenen als onderwijzer in de lichamelijke oefening bij het
lager onderwijs alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 22 Mei 1922.
Edelachtbare Heeren.
Ondergeteekende, van Zandvliet Arie, Gymnastiek onder
wijzer bij het openbaar lager onderwijs in Uwe Gemeente
verzoekt beleefd hem op 1 September 1922 ontslag te willen
verleenen.
Reden: Benoeming als Gymnastiek onderwijzer in de
Gemeente 's Gravenhage.
't Welk doende den 22e Mei 1922.
met verschuldigden eerbied
A. v. Zandvliet,
M. O. Gymnastiek
]S"0. 171. Leiden, 9 Juni 1922.
Zooals U in de achter ons voorstel van 15 April j.l.
(Ingek. Stukken No. 128), in zake verlaging van den elec-
triciteitsprijs, afgedrukte missive van Commissarissen der
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit werd mede
gedeeld, bestond toen reeds, niettegenstaande de prijs van
het gas eerst kort geleden, met Januari 1922, was verlaagd
tot 13 cent per M3. (voor muntmeterverbruikers 14 cent
per M3.), het voornemen zoo eenigszins mogelijk opnieuw
een voorstel tot verlaging van den gasprijs eerlang bij U
aanhangig te maken.
Intusschen bereikte U op 24 April nevensgaand voorstel
van Uw medelid, den heer van Eek, om den gasprijs, te
beginnen met de opneming over Mei, te verlagen met 2 cent
per M8., welk voorstel in handen van ons College ten fine
van praeadvies werd gesteld en waarover ons College op
zijn beurt weder het gevoelen inwon van Commissarissen
der Lichtfabrieken.
Tri hun ter visie liggend schrijven van 6 Mei deelden
Commissarissen ons vervolgens mede, dat aanneming van
het voorstel van den heer van Eek geen al te bezwarend
risico voor de gasfabriek zou medebrengen en dat zij ons
mitsdien adviseerden den Raad in overweging te geven het
voorstel van den heer van Eek aan te nemen.
Aangezien bij ons College echter overwegend bezwaar
bestond tegen eene verlaging van den gasprijs met 2 cent
per M3., waardoor deze zou worden gebracht op 11 cent
per M3. voor de gewone verbruikers te Leiden en op 12 cent
per M3. voor de muntmeterverbruikers te Leiden, traden
wij in nadere correspondentie met Commissarissen.
Volgens hun schrijven van 6 Mei kon het batig saldo
van de Gasfabriek over 1922, dat oorspronkelijk werd
begroot op 3800, in verband met de daling der kolenprijzen
nader worden geraamd op 172.800 en zou eene verlaging van
den gasprijs met 2 cent per M3, te beginnen met het verbruik
over de maand Mei, voor het jaar 1922 eene vermindering van
inkomsten beteekenen van vermoedelijk rond 150.000,
zoodat het batig saldo dan zou bedragen 22.800.
Dit batig saldo moest o. i. te gering worden geacht voor
eert bedrijf als de Gasfabriek alhier. Het leek ons alleszins
rationeel en in overeenstemming met de politiek, in tal van
andere gemeenten en ook in de grootste gemeente van ons
land, in Amsterdam, gevolgd, dat bij een dergelijk bedrijf
een matige winst werd geraamd. Het door Commissarissen
aangegeven batig saldo ten bedrage van 22.800,voldeed
naar onze meening niet aan dien eisch. Bovendien was daarbij
geen rekening gehouden met de hoogere pensioensbijdragen,
die ingevolge de nieuwe Pensioenwetten van de gemeente
zouden worden gevorderd. Deze hoogere bijdragen zouden
voor het jaar 1922 (2e halfjaar) een meerdere uitgave van
95.000,voor de gemeente medebrengen, waarvan
ten laste van de Gasfabriek over 1922 ruim 13.000,zou
komen. Het door Commissarissen nader geraamde batig saldo
moest dus nog met een belangrijk bedrag worden ver
minderd.
Met deze cijfers voor oogen meende ons College zich ten
sterkste te moeten verzetten tegen eene verlaging van den
gasprijs met 2 cent per M3. Slechts indien de gasprijs te
Leiden exhorbitant hoog was geweest, zouden wij ons hebben
kunnen indenken, dat men met een geraamd batig saldo van
nihil of nagenoeg nihil genoegen nam, doch vermits de gas
prijs in deze gemeente vrij laag was, ook in vergelijking
met tal van andere gemeenten, konden wij waarlijk niet
inzien, waarom niet, evenals elders, een matige winst bij de
gasfabriek alhier zou mogen worden geraamd, te meer, waar
bij een dergelijk bedrijf ook tegenvallers zich kunnen voor
doen en verhooging van den gasprijs voor de verbruikers
altijd onaangenamer is, dan geen verlaging.
Uitgaande van het in het schrijven van Commissarissen
genoemde winstcijfer van 172.800.waren wij echter wel
genegen eene verlaging van den gasprijs met 1 cent per M3.
aan te bevelen. Volgens de berekening van Commissarissen
zou hierdoor de winst met 75.000.dalen, derhalve
kunnen worden geraamd op 97.800.verminderd met
de bovenbedoelde hoogere pensioensbijdragen ad 13000.
Van een te hooge winst was dus bij eene verlaging van
den gasprijs met 1 cent per M3. nog geen sprake, terwijl
een prijs van 12 cent per M3. (13 cent per muntmeter) ook
lager was, dan in de meeste andere gemeenten, die in deze
met Leiden konden worden vergeleken. Volgens een op 8
Mei samengesteld overzicht bedroeg toch de prijs voor ge
woon gas in Dordrecht en Delft 15 cent, in Utrecht, Nij
megen, Maastricht en Zaandam 14 cent, in Amsterdam,
Haarlem en Gouda 13 cent, terwijl in Den Haag en Arnhem
de prijs sedert '1 Mei 12 cent bedroeg, dus hetzelfde bedrag,
dat wij ook voor Leiden toelaatbaar achtten. Slechts in
Rotterdam was de gasprijs sedert Maart iets lager (11| cent)
en ook in Tilburg scheen een minder bedrag in rekening te
worden gebracht, doch, gelijk van ouds bekend, eene verge
lijking met Tilburg is niet te maken, aangezien de gasfabriek
aldaar in een exceptioneelen toestand verkeert en de gas
prijs aldaar zoodoende steeds bijzonder laag is geweest.
Tegen het voorstel van Commissarissen, om het in reke
ning brengen van den verlaagden gasprijs reeds te beginnen
met het verbruik over de maand Mei, meenden wij ons in
casu niet te moeten verzetten. Al achtten wij in het alge
meen dergelijke terugwerkende kracht uit den booze en in
strijd met eene goede bedrijfspolitiek, nu in verband met
de zomervacantie van het personeel de eerstvolgende meter
opneming niet in de maand Juni, doch eerst in Juli zou
plaats hebben, waren wij wel genegen ons in dit opzicht
bij het voorstel van Commissarissen neer te leggen.
Dit alles brachten wij bij missive van 12 Mei ter kennis
van Commissarissen, daarbij het vertrouwen uitsprekende,
dat zij, na overweging van een en ander, met ons van
oordeel zouden zijn, dat vooralsnog met eene verlaging van
den gasprijs met 1 cent per M3. moest worden volstaan. Of
later eene verdere verlaging gewettigd was, moest de toe
komst leeren, weshalve wij ons bereid verklaarden te zijner
tijd, wanneer de resultaten van de nieuwe stokerij bekend