GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 109 OdEKOMEir STUKKE]?. N°. 165. Leiden, 3 Juni 1922. Wij hebben de eer U mede te deelen dat de heer Dr. G. G. Kloeke, leeraar in het Duitsch aan het Gymnasium, heeft verzocht hem verlof uit zijne betrekking te verleenen voor den tijd van één jaar, ingaande 1 September 1922. De heer Kloeke heeft dit verlof gevraagd ter voltooiing eener wetenschappelijke studie. Ter voorziening in de tijde lijk openvallende plaats bevelen Curatoren van het Gym nasium bij hun hierbij overgelegde missive aan den heer Dr. Theodor Frings, hoogleeraar in de Hoogduitsche en Nederlandsche taal en letterkunde aan de Universiteit te Bonn. Het ligt in de bedoeling, dat de heer Frings geheel zal treden in de rechten en verplichtingen van den heer Kloeke, als leeraar aan het Gymnasium, zoodat hij derhalve ook hetzelfde salaris zal ontvangen als de heer Kloeke over het aanstaande cursusjaar zoude genieten, indien hij in functie bleef. Op grond van artikel 9 der betrekkelijke salarisver ordening zal dan het salaris van den heer Frings moeten worden vastgesteld op 170.'s jaars per wekelijksch lesuur voor het tijdvak van 1 September1 November 1922 en aangezien de heer Kloeke op 1 November a. s. recht heeft op eene periodieke verhooging van salaris op 180. 's jaars per wekelijksch lesuur voor het tijdvak van 1 No vember 1922—1 September 1923, een en ander vermeerderd met eene vaste wedde van 850.per jaar. Onder mededeeling, dat de Inspecteur der Gymnasia zich met de tijdelijke aanstelling van den heer Frings volkomen kan vereenigen en dat de heer Frings de vereischte ver gunning, om hier te lande hooger onderwijs te geven heeft verkregen, geven wij U in overweging: I. aan den heer Dr. G. G. Kloeke voor den cursus 1922/23 verlof tot afwezigheid te verleenen uit zijne betrekking van leeraar aan het Gymnasium, onder bepaling, dat hem over dat tijdvak geen salaris zal worden uitgekeerd; II. over te gaan tot benoeming van een tijdelijk leeraar in het Duitsch aan liet Gymnasium voor den cursus 1922/23 III. bij eventueele benoeming van den heer Dr. Theodor Frings in de sub II genoemde betrekking, diens salaris vast te stellen op 170.'s jaars per wekelijksch lesuur voor het tijdvak van 1 September1 November 1922 en op 180.'s jaars per wekelijksch lesuur voor het tijdvak van 1 November 19221 September 1923, een en ander ver meerderd met eene vaste wedde van 850.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 26 Mei 1922. Wij hebben de eer Uw College aan te bevelen ter tijdelijke benoeming voor een jaar met ingang van één September a.s. tot leeraar in het Duitsch aan het Gymnasium alhier Dr. Theodor Frings, in de plaats van Dr. G. G. Kloeke. Curatoren van het Gymnasium, D. C. Hesseling, Voorzitter. M. B. Vos, Secretaris. Aan den Baad der Gemeente Leiden. N°. 166. Leiden, 3 Juni 1922. Aangezien bij ons College geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van nevensgaand verzoek, geven wij U in over weging aan den heer M. B. Hoogeveen, overeenkomstig zijn verzoek, met ingang van 16 September 1922, eervol ontslag te verleenen als Directeur der Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen (Afdeelingen A en B). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 22 Mei 1922. Aan den Baad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de onderge- teekende, M. B. Hoogeveen, dat hij Uw College verzoekt, hem met ingang van 16 September e.k. om gezondheids redenen eervol ontslag te verleenen als Directeur der Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onder wijzeressen, Afdeelingen A en B. 't Welk doende enz. M. B. Hoogeveen. N°. 167. Leiden, 3 Juni 1922. De doorvoering van de reorganisatie van de hoogere burgerschool voor meisjes heeft aan die school voor den cursus 1922/23 vermeerdering van het aantal uren in de wiskunde ten gevolge. Die meerdere lesuren nu zouden wij wenschen op te dragen aan Mej. A. M. D. Langezaal, scheikundig ingenieur en leerares in de natuur- en schei kunde aan die school, die thans reeds tijdelijk eenige uren les in de wiskunde geeft. In verband hiermede zouden wij, met ingang van den nieuwen cursus, de tijdelijke opdracht aan Mej. Langezaal tot het geven van les in de wiskunde wenschen omgezet te zien in een definitieve opdracht. Aangezien zij destijds alleen voor de vakken natuur- en scheikunde is benoemd, verdient het aanbeveling hare aan stelling thans in dien zin te wijzigen, dat zij tevens wordt aangesteld als leerares in de wiskunde. Onder mededeeling, dat de Inspecteur van- en de Commissie van Toezicht op het middelbaar onderwijs, wier adviezen in de Leeskamer ter inzage liggen, zich met het bovenstaande kunnen vereenigen, geven wij U in overweging om te besluiten de aanstelling van Mej. A. M. D. Langezaal als leerares aan de hoogere burgerschool voor meisjes in dien zin te wijzigen, dat zij met ingang van 1 September 1922 wordt geacht te zijn benoemd tot leerares in de wis-, natuur- en scheikunde aan de hoogere burgerschool voor meisjes. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N3. 168. Leiden, 3 Juni 1922. Onder overlegging van nevensgaand verzoek geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer J. Pander ver gunning te verleenen om het te bouwen tuinhuisje in den tuin van het perceel Hooge Bijndijk no. 2, kad. Sectie M no. 3614, van hout te doen maken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 1 Mei 1922. Aan WelE. Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders. WelE. Achtb. Heeren. De ondergeteekende J. Pander Hoogerijndijk 2 alhier, verzoekt UE.Aclitb. beleefd een gebruikt hout tuinhuis, volgens bijgaand plan of teekeningen te mogen plaatsen in zijn tuin om daarin te kunnen vluchten, als zijn huis den een of andere tijd instort of stuuk plafonnen, welke nu al met groote barsten zijn, afvallen, van wege het onverantwoor delijk woest rijden van vracht autoos, vooral snachts, alles kraakt en schut en rammelt dan, wij brengen de nachten met angst door. In beleefde afwachting van toestemming s. v. pl. Met de meeste hoogachting UE.Achtb. Dw. Dienaar J. Pander. N°- 169. Leiden, 7 Juni 1922. Bij den aankoop, in 1914, van de perceelen weiland gelegen aan den Warmonderweg, zijn tevens aan de gemeente Leiden overgegaan eenige rechten, welke de verkooper, de heer J. C. Nijssen en zijne voorgangers in den eigendom dier landerijen door verjaring verkregen, o.m. het recht van beplanting van den berm langs den Warmonderweg tegen over het perceel gemeente Leiden, Sectie P. No. 98, ter lengte van 40 Meter, op bijgaande teekening in rood aangeduid. In verband met de exploitatie als bouwterrein van den langs dien berm gelegen grond, eertijds toebehoorende aan de Zendingsschool te Oegstgeest, doch door deze aan parti-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 1