MAANDAG 29 MEI 1922. 251 De Voorzitter. Alvorens de beraadslaging over dit agenda nummer te openen, zou ik gaarne van de zijde van de sociaal-democratische Raadsfractie vernemen, of men er soms op staat dat deze zaak aangehouden wordt, nu mevrouw Dubbeldeman, die de motie heeft voorgesteld, helaas door ongesteldheid verhinderd is hier tegenwoordig te zijn. Burgemeester en Wethouders zijn om die reden eventueel gaarne tot aanhouding van dit agenda-nummer bereid. Het is toch wenschelijk, dat, wanneer door een van deleden een voorstel is gedaan en dit voorstel komt in behandeling in een zitting, waarin de voorsteller niet aanwezig kan zijn, dat dan, indien het ten minste geen urgente zaak betreft, de behandeling wordt uitgesteld. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik kan verklaren, dat er onzerzijds geen bezwaar bestaat, dat dit punt thans in be handeling komt. De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld. M. d. V. Wij hebben verleden jaar ingesteld een gemeentelijken geneeskundigen dienst, maar volgens dit voorstel lijkt het wel alsof wij een particulieren geneeskundigen dienst op kosten van de gemeente in het leven hebben geroepen, en dat is toch zeker niet de bedoe ling geweest. Hier wordt namelijk een belangrijke tak van den gemeentelijken geneeskundigen dienst gelegd in handen van een vereeniging en wel van een vereeniging, welke een zeker cachet draagt, namelijk het Roomsch-Katholiek cachet, hetgeen tengevolge zal hebben, dat vele ingezetenen van de diensten dier vereeniging geen gebruik zullen maken. Ten einde hun voorstel een weinig aannemelijk te maken voor den Raad hebben Rurgemeester en Wethouders getracht een gemeentelijke kraam verzorging zoo ongunstig mogelijk voor te stellen en de zorg door tusschenkomst van deze Roomsch- Katholieke vereeniging zoo gunstig mogelijk voor te stellen. Om dat te bereiken is het college wel een beetje ver gegaan en te ver, want het loopt eenigszins in de gaten. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat, indien een ge meentelijke kraamverzorging werd ingesteld, daarvoor 2 of 3 gediplomeerde verpleegsters noodig zouden zijn. Het lijkt mij, dat zij dat aantal wel ruim hebben genomen. Indien de kraamverzorging aan deze vereeniging zal worden opge dragen, zullen gemiddeld aan elke kraamvrouw 20 bezoeken worden gebracht; het aantal gevallen wordt op 80 per jaar geschat, zoodat volgens een eenvoudig rekensommetje door die 3 gemeentelijke verpleegsters per jaar 1600 bezoeken zouden zijn af te leggen of door elke verpleegster nog geen 2 bezoeken per dag. Ik ben er geen voorstander van^ dat de gemeentelijke ambtenaren zich overwerken, maar dat een dergelijke ambtenares slechts 2 bezoeken per dag zou afleggen, lijkt mij wat erge lijntrekkerij. Het staat mijns inziens vast, dat voor de behandeling van die 80 gevallen geen 2 of 3 verpleegsters noodig zullen zijn, maar met één zal kunnen worden volstaan. Teneinde een gemeentelijke kraamverzorging nog onaan nemelijker te maken voor den Raad, stellen Burgemeester en Wethouders het salaris voor een dergelijke verpleegster op 2000.per jaar. Nu zal ik niet twisten over de vraag of 2000.—voor wien ook, een te hooge of een te lage be looning is, maar ik wil mij houden aan de bestaande salaris verhoudingen bij de gemeente en dan vestig ik er de aan dacht ,op, dat de gemeente op heden alleen aan een hoofd verpleegster B, een verpleegster met al de bevoegdheden, een verpleegster, die in alle opzichten bekwaam is, ƒ2000.— per jaar betaalt. En waar Burgemeester en Wethouders zeggen, dat men als kraamverpleegsters geen volledig be voegde verpleegsters noodig heeft, maar kan worden volstaan met verpleegsters, die in een cursus van drie maanden voor dat vak worden opgeleid, lijkt het mij toch, dat wij volgens de bestaande salarisregeling geen 2000.— behoeven te be talen aan een verpleegster, die zoo spoedig haar vak heeft geleerd. Wat deze Roomsch-Katholieke vereeniging aan haar ver pleegsters zal betalen komen wij niet te weten. Wij kunnen het alleen vermoeden, want wij vinden in de begrooting van die vereeniging, dat »aan salarissen Kraamverpleegsters" een bedrag van 9000.zal worden betaald, terwijl op een andere plaats wordt medegedeeld, dat de vereeniging over zes verpleegsters beschikt. Ik maak daaruit op, dat de veree niging aan die verpleegsters vermoedelijk 1500.per jaar zal betalen. Nu van tweeën eenals Burgemeester en Wet houders van meening zijn, dat aan een dergelijke verpleeg ster 2000.toekomt, is het immoreel, dat de gemeente gebruik maakt van de hulp van een vereeniging, die haar personeel zoo belangrijk minder betaalt. Kan omgekeerd f 1500.voldoende worden geacht, dan bestaat er geen enkel bezwaar waarom de gemeente niet aan haar kraamverpleeg sters een dergelijk salaris zou uitbetalen. Dus hét lijkt mij toe, dat Burgemeester en Wethouders, door het salaris van 2000.te noemen voor deze ver pleegsters, een veel te hoog bedrag hebben genoemd, althans in verband met de bestaande salarisverordening in deze gemeente, ten einde de zaak maar zoo kostbaar mogelijk voor te stellen. In Ingekomen Stuk No. 157 staat verder, dat deze ver eeniging reeds beschikt over 6 kraamverzorgsters. Ja, dit lijkt erop alsof er nu geen mensch meer op de wereld is, die over een kraamverzorgster zou kunnen beschikken buiten deze vereeniging. Er zijn echter in deze stad eenige tientallen kraamverzorgsters, die den cursus van 3 maanden hebben medegemaakt. Het is wel mogelijk, dat deze vereeniging over 6 kraamverzorgsters beschikt, maar ik denk, dat ook de ge meente over die 6 zou kunnen beschikken, wanneer zij maar wil betalen. Maar al zou de gemeente het niet kunnen, dan zou ze in elk geval stellig wel beschikken over die andere tientallen kraamverzorgsters, die er in deze gemeente zijn. Het is voor de gemeente niet moeilijk om zoon kraam verzorgster aan zich te verbinden het is zelfs zeer gemakkelijk. Daarvoor zal misschien ook geen ƒ2000.— behoeven te worden betaald. Verder lees ik in dit stuk, dat de aan d'e vereeniging te betalen vergoeding voor het verleenen van hulp Burgemeester en Wethouders niet te hoog voorkomt. Ik meen, dat deze vergoeding wel hoog is. De gemeente betaalt ten eerste 1000.voor eens, voor de oprichtingskosten der vereeniging; ten tweede 500. per jaar aan subsidie; ten derde, minstens 1500.per jaar voor verzorging van armlastigenen ten vierde, hoogstens 400.— per jaar voor ontsmetting. Dat is totaal 3400. in het eerste jaar en 2400.— voor volgende jaren. En dat, alles voor die 80 gevallen, waarop men rekent. Ik meen ook, dat het aantal gevallen zelfs nog te hoog geschat is. Het aantal is geschat door professor van der Hoeven. Langs welken weg hij tot deze schatting is gekomen weet ik niet; maar volgens gegevens, welke mij ter beschikking staan, kan het aantal gevallen onder de armlastigen nooit 80 per iaar bedragen. Er komt nog bij, dat heel wat ingezetenen, speciaal Prote stanten, bezwaar zullen hebben om van deze Katholieke ver zorging gebruik te maken. Al zijn er 80 gevallen, dat wil nog niet zeggen, dat men in al die 80 gevallen zou dulden, dat Katholieke kraamverzorgsters in huis komen. Er zal heel wat verzet tegen komen, zoodat de menschen van deze verzorging geen gebruik zullen maken. Trouwens, al was deze zaak neutraal ingericht of van gemeentewege, dan nog zouden er zeker heel wat bezwaren te overwinnen zijn eer tal van menschen genoegen zouden nemen met deze nieuwigheid van kraamverzorging. Wij weten maar al te goed, dat tal van vrouwen heel wat meer ver trouwen stellen in de een of andere buurvrouw dan wel in deze kraamverzorgsters. Ten onrechte natuurlijk. Wij hebben dat bezwaar te overwinnen, maar daartoe is noodig dat men de zaak althans zoo organiseert, dat zij aantrekkelijk wordt voor alle ingezetenen, onverschillig of het Katholieken dan wel niet-Katholieken zijn. In elk geval blijf ik er bij, dat de zaak voor de gemeente veel te kostbaar is; dat de gemeente hierin zeer weinig medezeggenschap heeft, en dat men misschien wel bereikt dat Katholieke ingezetenen er door gebaat worden, doch anders denkenden niet. Wanneer de gemeente voor die 80 gevallen de contributie aan deze vereeniging betaalde, zou haar dat slechts 832.per jaar kosten, maar, regelt men de zaak zooals dat thans wordt voorgesteld, dan zal zij dit jaar 3400.hebben te betalen. Ik zeg dit om aan te toonen hoe duur de gemeente uit is door de voorgestelde methode te volgen. Verder wordt in de stukken medegedeeld, dat de vereeniging ook voor de ontsmetting van beddengoed zal zorgen en daar voor een vergoeding zal ontvangen van de gemeente. Indien iets niet in particuliere handen mag komen, dan is het zeker het ontsmetten van beddengoed. Hoe men er toe gekomen is dat aan particulieren toe te vertrouwen, begrijp ik niet. Er zijn weinig zaken, die zoo secuur behandeld moeten worden als het ontsmetten, en het lijkt mij dan ook ten eenenmale verkeerd iets dergelijks aan een particuliere vereeniging over te laten; men heeft geen enkelen waarborg, dat het ontsmetten op eenigszins behoorlijke wijze zal geschieden en dat het zal geschieden. Het is ook mij indertijd, evenals aan al de andere Leidenaars, bekend geworden, dat deze vereeniging is opgericht. Er is heel wat drukte van gemaakt; huis aan huis zijn circulaire's verspreid enz. Ik heb mij er een beetje over verbaasd, dat behalve de Roomsch-Katholieke geitenfokvereenigingen en Roomsch-Katholieke voetbalvereenigingen ook een Roomsch- Katholieke Kraamverzorgingsvereeniging moest in het leven worden geroepen en dan nog wel een voor alle gezindten. Het is mij niet duidelijk waarom er een Roomsch-Katholieke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 9